Sportmonitoring & performance
HC1
Practicum (actieve participatie)
- Je bent in sportkleding
- Je draagt een goed werkende hartslagmeter
- Handdoek bij je
- Bij blessures ben je in trainingspak en doe je aangepast mee
- Pen mee
>F=mxa
F = spierkracht (Newton)
M = massa (kg)
A = versnelling (m/s^2)
- 1 enkele spiervezel is ongeveer een haardikte.
- Sarcomeren bestaan uit actine, titine en myosinefibrillen. Dit zijn eiwitten. Actine zit tussen
myosine.
- ATP = AdenosineTriPhosfaat = Energie.
- Energie van een zenuw naar een spier = een neuromusculaire overgang.
1. Myosinekop maakt connectie met actine.
2. Op myosinekop hecht een molecuul ATP.
3. ATP splitst -> ADP + P + Energie.
4. Met behulp van deze energie klapt de myosinekop om.
5. Hiermee trekt myosine zich in de actine = Powerstroke. (Denk aan roeien)
6. De spier verkort.
Mitochondriën
= De energiefabrieken van de cel, met de functie het maken van energie (ATP).
Agonisten = de spier die samentrekt tijdens een beweging
Antagonisten = de spier die ontspant tijdens een beweging.
Strekking vd heup = retroflexie.
Strekking vd knie = extensie.
Contracties
- Concentrisch (Kracht van de spier > Zwaartekracht). Spier verkort.
- Isometrisch/Statisch (Kracht van de spier = Zwaartekracht). Spierlengte is constant.
- Excentrisch (Kracht van de spier < Zwaartekracht) Spier verlengt.
Van spiercontractie naar beweging:
- Signalen vanuit de hersenen komen uit de motorische cortex. Deze signalen komen door je
ruggenmerg naar de motorische zenuw die eindigt in de spier.
- Signalen vanuit de spieren / weefsels komen via de sensorische zenuw door je ruggenmerg
terug naar de motorische cortex in je hersenen.
> Dit is een motor-unit: de spieren zijn via je zenuwstelsel verbonden met je hersenen. Dit
gaat via actie potentialen (stroompjes) via de zenuwen naar de spiervezelbundels.
,Verschillende motor-units
- 3: Paars / blauw / roze.
Spiervezels
- Slow-twitch fibers (Type 1) Hebben ongeveer 110 ms nodig om een piekspanning te
bereiken. Rode vezels.
- Fast-twitch fibers (Type 2) kunnen piekspanning bereiken in ongeveer 50 ms.
= Type 2a & Type 2b. Witte vezels.
,WC1
Doelstellingen van de warming-up
1. Fysiologische en fysieke voorbereiding op het leveren van een training.
2. Mentale voorbereiding op het leveren van een training.
3. Blessurepreventie.
Warming-up verhoogt:
- Spiertemperatuur
- Kerntemperatuur
- Doorbloeding actieve spieren
- Metabole reacties: substraten en enzymen (snel ATP teruggevormt)
, Effecten op neuraal & spierniveau (neuro-musculair)
- Snelheid van actiepotentialen via zenuwbanen stijgt
- Snelheid spiercontracties omhoog
- Maximale kracht omhoog
- Spiervermogen (kracht x snelheid) omhoog
- Reactietijd omlaag
- Weerstand tegenliggende spieren (antagonisten) omlaag
De warming bestaat uit 3 fasen:
1 – Circulatie warming-up
2 – Rekoefeningen
3 – Sportspecifieke warming-up
HC2
H2: Brandstof voor de spieren (energiesystemen)
- De enige brandstof die spiercellen kunnen gebruiken is ATP. ATP is beperkt opgeslagen in
de spieren. De resynthese van ATP kan met verschillende energiebronnen. Hoe snel je ATP
beschikbaar is (hoe snel je je energie hebt), hoe krachtiger de energiebron.
- ATP komt voort uit de macronutriënten:
- 1 gram vet = 9kcal.
- 1 gram koolhydraten = 4 kcal.
- 1 gram eiwit = 4 kcal.
> Glucosemolecuul = 32 ATP.
> Vetmolecuul = 106 ATP.
HC1
Practicum (actieve participatie)
- Je bent in sportkleding
- Je draagt een goed werkende hartslagmeter
- Handdoek bij je
- Bij blessures ben je in trainingspak en doe je aangepast mee
- Pen mee
>F=mxa
F = spierkracht (Newton)
M = massa (kg)
A = versnelling (m/s^2)
- 1 enkele spiervezel is ongeveer een haardikte.
- Sarcomeren bestaan uit actine, titine en myosinefibrillen. Dit zijn eiwitten. Actine zit tussen
myosine.
- ATP = AdenosineTriPhosfaat = Energie.
- Energie van een zenuw naar een spier = een neuromusculaire overgang.
1. Myosinekop maakt connectie met actine.
2. Op myosinekop hecht een molecuul ATP.
3. ATP splitst -> ADP + P + Energie.
4. Met behulp van deze energie klapt de myosinekop om.
5. Hiermee trekt myosine zich in de actine = Powerstroke. (Denk aan roeien)
6. De spier verkort.
Mitochondriën
= De energiefabrieken van de cel, met de functie het maken van energie (ATP).
Agonisten = de spier die samentrekt tijdens een beweging
Antagonisten = de spier die ontspant tijdens een beweging.
Strekking vd heup = retroflexie.
Strekking vd knie = extensie.
Contracties
- Concentrisch (Kracht van de spier > Zwaartekracht). Spier verkort.
- Isometrisch/Statisch (Kracht van de spier = Zwaartekracht). Spierlengte is constant.
- Excentrisch (Kracht van de spier < Zwaartekracht) Spier verlengt.
Van spiercontractie naar beweging:
- Signalen vanuit de hersenen komen uit de motorische cortex. Deze signalen komen door je
ruggenmerg naar de motorische zenuw die eindigt in de spier.
- Signalen vanuit de spieren / weefsels komen via de sensorische zenuw door je ruggenmerg
terug naar de motorische cortex in je hersenen.
> Dit is een motor-unit: de spieren zijn via je zenuwstelsel verbonden met je hersenen. Dit
gaat via actie potentialen (stroompjes) via de zenuwen naar de spiervezelbundels.
,Verschillende motor-units
- 3: Paars / blauw / roze.
Spiervezels
- Slow-twitch fibers (Type 1) Hebben ongeveer 110 ms nodig om een piekspanning te
bereiken. Rode vezels.
- Fast-twitch fibers (Type 2) kunnen piekspanning bereiken in ongeveer 50 ms.
= Type 2a & Type 2b. Witte vezels.
,WC1
Doelstellingen van de warming-up
1. Fysiologische en fysieke voorbereiding op het leveren van een training.
2. Mentale voorbereiding op het leveren van een training.
3. Blessurepreventie.
Warming-up verhoogt:
- Spiertemperatuur
- Kerntemperatuur
- Doorbloeding actieve spieren
- Metabole reacties: substraten en enzymen (snel ATP teruggevormt)
, Effecten op neuraal & spierniveau (neuro-musculair)
- Snelheid van actiepotentialen via zenuwbanen stijgt
- Snelheid spiercontracties omhoog
- Maximale kracht omhoog
- Spiervermogen (kracht x snelheid) omhoog
- Reactietijd omlaag
- Weerstand tegenliggende spieren (antagonisten) omlaag
De warming bestaat uit 3 fasen:
1 – Circulatie warming-up
2 – Rekoefeningen
3 – Sportspecifieke warming-up
HC2
H2: Brandstof voor de spieren (energiesystemen)
- De enige brandstof die spiercellen kunnen gebruiken is ATP. ATP is beperkt opgeslagen in
de spieren. De resynthese van ATP kan met verschillende energiebronnen. Hoe snel je ATP
beschikbaar is (hoe snel je je energie hebt), hoe krachtiger de energiebron.
- ATP komt voort uit de macronutriënten:
- 1 gram vet = 9kcal.
- 1 gram koolhydraten = 4 kcal.
- 1 gram eiwit = 4 kcal.
> Glucosemolecuul = 32 ATP.
> Vetmolecuul = 106 ATP.