Hoofdstuk 1: Basisbegrippen
De Vlaamse creatieve industrie: basispijler in de
creatieve industrie
- 12 sectoren:
o Architectuur o Audiovisuele sector
o Beeldende kunsten o Gaming
o Design o Geschreven media
o Erfgoed o Nieuwe media
o Mode o Reclame & communicatie
o Muziek
o Podiumkunsten ð GDM bereidt voor op een job in deze
domeinen.
- 3 subsectoren:
o Kunsten en cultureel erfgoed:
§ Beeldende kunsten, podiumkunsten, cultureel erfgoed
o Media- en entertainmentindustrie:
§ Muziek, gaming, geschreven media, audiovisuele sector, nieuwe media
o Creatief zakelijke dienstverlening:
§ Communicatie & reclame, architectuur, design, mode
Waarom doen we aan kostprijscalculatie?
ð Belangrijkste doel van ondernemen is het maken van winst.
o Behalve bij VZW’s zoals studentenverenigingen
§ Hebben ook een kostencalculatiesysteem om de beschikbare middelen op een
zo optimaal mogelijke manier te willen aanwenden.
Opbrengsten > Kosten = Winst
Opbrengsten < Kosten = Verlies
Opbrengsten = Kosten = Break-even
1
Economie Tiffany Volckaert
, ð Situaties waarin de ondernemer beroep doet op de kostprijsberekening:
o Verkoopprijs bepalen: Bepaald door vraag en aanbod
o Investeringsbeslissingen nemen
o Kostenbesparingen doorvoeren
o Beleidsbeslissingen nemen
o Opmaken van budgetten: Om de te verwachten resultaten te berekenen
Begrippen m.b.t. kosten
3.1 Kosten
- Kosten = Het in geldwaarde uitgedrukte offer van de ingezette productiemiddelen.
- Productiemiddelen = Economische goederen (en diensten) die gebruikt worden in de
productie van andere goederen (en diensten).
ð Gegroepeerd in 3 grote groepen:
o Arbeid = Alle arbeidsprestaties die geleverd worden, uitgedrukt in manuren of
arbeidsdagen.
o Kapitaal = Infrastructuur, fabrieksgebouwen, machines, voorraden (afgewerkt en niet-
afgewerkte producten & grondstoffen).
o Natuur = De natuurlijke rijkdommen. Bijvoorbeeld ertsen, olie, het klimaat.
3.2 Kostprijs
- Kostprijs = De som van alle kosten die gemaakt worden om een prestatie te realiseren.
- Kostenobject = De prestatie (kan een product, dienst of groep van producten zijn).
- Verkoopskostprijs = De volledige kostprijs van een product.
o Bestaat uit:
§ Fabricagekosten = Alle kosten die verband houden met de fabricage of
productie. Ook het deel van de beheerskosten ter ondersteuning van het
productieproces valt hieronder.
§ Verkoopkosten
Bijvoorbeeld: Kostprijs van een logo bestaat uit:
o Loonkost ontwerper (hoogste kost) o Fonts
o Afschrijving pc en software o Elektriciteit
o Tekenmateriaal o Boekhouder, secretaris, planner, …
o Internet/telefoon o Afschrijving auto
o Gebouw o …
2
Economie Tiffany Volckaert