Godsdienst: mondeling examen
Vragen bij lessen diversiteit:
Hoofdvraag
1. Wat bedoelen we met het begrip diversiteit? Wat houdt ‘diversiteit positief
benaderen’ in?
Diversiteit = verscheidenheid. Hoe mensen op veel vlakken van elkaar kunnen
verschillen. Op positieve manier benaderen kan door ervoor open te staan en een
veilige omgeving te creëren zodat kinderen zichzelf kunnen zijn & uitgaan van wat
het voor de kinderen zelf betekent in bepaalde context.
2. Wat is het verschil tussen intercultureel en interreligieus werken? Leg uit en
illustreer met een voorbeeld.
Intercultureel gaat om cultuur. Cultuur houdt in: taal, muziek, kunst, gewoonten,
… Intercultureel is bijvoorbeeld wanneer je werkt rond geboorte, babyborrel
bespreken. Ook peters en meters, suikerbonen zijn voorbeelden van de westerse
cultuur. Een Marokkaans geboortefeest is een voorbeeld van Marokkaanse
cultuur. Cultuur wordt niet enkel bepaald door afkomst of religie maar ook door
leeftijd, gender of seksuele geaardheid.
Interreligieus gaat enkel om dingen die echt met geloof te maken hebben.
Bijvoorbeeld bij werken rond geboorte:
Katholiek: bespreek doop door priester, de woorden die de priester spreekt ‘ik
doop u in de naam van de vader, de zoon en de heilige geest’. Ook de ‘wet’ die
stelt dat je gedoopt moet zijn om voor de kerk te mogen trouwen = bepaald door
religie.
Islamitisch: bespreek de adhan: dit is een oproep tot gebed, zodat de 1 e woorden
die de baby hoort over Allah gaan.
Bijvraag
1. Waarom is het belangrijk om op school (in ons onderwijs) te leren omgaan met
diversiteit?
Het onderwijs is de ideale setting om sociale ongelijkheid aan te pakken: de
leerkracht kan lesinhouden op die manier bieden dat verschillende perspectieven
aan bod komen, niet enkel de norm. In het onderwijs bereid je ‘de volgende
generatie’ voor op het volwassen leven, het is belangrijk dat zij respectvol met
elkaar leren omgaan. In België zien we ook steeds meer diversiteit verschijnen:
ook in de klassen/scholen.
Om even te schetsen er zijn +/- 170 verschillende nationaliteiten in
Vlaanderen, in Antwerpen alleen ongeveer 166. (in 2018)
, Het is belangrijk dat iedereen zich thuis voelt en kan ontwikkelen in ons
onderwijs.
2. Wat is het streven/beoogde effect van het aandacht hebben voor
levensbeschouwelijke en religieuze diversiteit in het katholieke onderwijs?
Als streefdoel onderwijs doen aansluiten op de leefsituatie van alle mensen, ook
al is het niet evident. De bedoeling is dat onderwijsaanbod aan ieder individu
dezelfde kansen op succes biedt. Zeker in de samenleving van vandaag is het
belangrijk dat leerlingen leren omgaan met verschillende culturen en religies.
3. Waarom is het belangrijk om af en toe interreligieus te werken in een
(katholieke) kleuterklas?
Het is belangrijk om kleuters vertrouwd te maken met religieuze verschillen &
gelijkenissen, op kleuterniveau weliswaar: het samen beleven van rituelen biedt
kansen tot het ervaren van verbondenheid dit is nodig om met elkaar in
gesprek te kunnen gaan en bevordert het gevoel van inclusiviteit en biedt
kleuters de kans om kennis te maken met andere religies. Anders wordt enkel het
christendom besproken.
Vragen bij les levensbeschouwelijke vragen:
Hoofdvraag
1. Een kleuter stelt jou een moeilijke levensbeschouwelijke vraag. Hoe reageer je
en waarom? Benoem minstens vijf houdingen in je antwoord.
a) Welk antwoord past bij het kind?
Een volledig correct antwoord is niet meteen een passend of goed
antwoord voor het kind.
b) Vragen ‘wat denk je zelf? Waarom vraag je mij dat?’
Het kan waardevol zijn om op het niveau van het kind verder te gaan
kleuters kunnen goede gesprekspartners zijn en geven zo soms antwoord
op hun eigen vraag
c) Vanuit welke gebeurtenis stelt het kind de vraag?
Het is belangrijk eerst te bekijken wat de aanleiding van de vraag is: ging
er een gebeurtenis of ervaring aan vooraf? Dit kan nuttig zijn om het
juiste antwoord te geven op de vraag.
Bijvoorbeeld: kleuter die vraagt ‘juf, ziet God alles?’ aanleiding;
heeft stiekem snoepjes gegeten en is op de vingers getikt
d) Hoe stel ik mijzelf op tegenover de vraag?
Ook volwassenen hebben niet altijd duidelijk antwoord, niet bang zijn om
dit toe te geven. Je kan zeggen: ‘Wij weten het ook niet, dat is voor ons
ook nog een geheim.’
e) Vragen niet wegwuiven omdat ze moeilijk zijn
Wat je zeker niet moet doen is het gesprek blokkeren door ja, nee of
‘daar ben je nog te klein voor’ te antwoorden. Wat je wel kan doen is tijd
Vragen bij lessen diversiteit:
Hoofdvraag
1. Wat bedoelen we met het begrip diversiteit? Wat houdt ‘diversiteit positief
benaderen’ in?
Diversiteit = verscheidenheid. Hoe mensen op veel vlakken van elkaar kunnen
verschillen. Op positieve manier benaderen kan door ervoor open te staan en een
veilige omgeving te creëren zodat kinderen zichzelf kunnen zijn & uitgaan van wat
het voor de kinderen zelf betekent in bepaalde context.
2. Wat is het verschil tussen intercultureel en interreligieus werken? Leg uit en
illustreer met een voorbeeld.
Intercultureel gaat om cultuur. Cultuur houdt in: taal, muziek, kunst, gewoonten,
… Intercultureel is bijvoorbeeld wanneer je werkt rond geboorte, babyborrel
bespreken. Ook peters en meters, suikerbonen zijn voorbeelden van de westerse
cultuur. Een Marokkaans geboortefeest is een voorbeeld van Marokkaanse
cultuur. Cultuur wordt niet enkel bepaald door afkomst of religie maar ook door
leeftijd, gender of seksuele geaardheid.
Interreligieus gaat enkel om dingen die echt met geloof te maken hebben.
Bijvoorbeeld bij werken rond geboorte:
Katholiek: bespreek doop door priester, de woorden die de priester spreekt ‘ik
doop u in de naam van de vader, de zoon en de heilige geest’. Ook de ‘wet’ die
stelt dat je gedoopt moet zijn om voor de kerk te mogen trouwen = bepaald door
religie.
Islamitisch: bespreek de adhan: dit is een oproep tot gebed, zodat de 1 e woorden
die de baby hoort over Allah gaan.
Bijvraag
1. Waarom is het belangrijk om op school (in ons onderwijs) te leren omgaan met
diversiteit?
Het onderwijs is de ideale setting om sociale ongelijkheid aan te pakken: de
leerkracht kan lesinhouden op die manier bieden dat verschillende perspectieven
aan bod komen, niet enkel de norm. In het onderwijs bereid je ‘de volgende
generatie’ voor op het volwassen leven, het is belangrijk dat zij respectvol met
elkaar leren omgaan. In België zien we ook steeds meer diversiteit verschijnen:
ook in de klassen/scholen.
Om even te schetsen er zijn +/- 170 verschillende nationaliteiten in
Vlaanderen, in Antwerpen alleen ongeveer 166. (in 2018)
, Het is belangrijk dat iedereen zich thuis voelt en kan ontwikkelen in ons
onderwijs.
2. Wat is het streven/beoogde effect van het aandacht hebben voor
levensbeschouwelijke en religieuze diversiteit in het katholieke onderwijs?
Als streefdoel onderwijs doen aansluiten op de leefsituatie van alle mensen, ook
al is het niet evident. De bedoeling is dat onderwijsaanbod aan ieder individu
dezelfde kansen op succes biedt. Zeker in de samenleving van vandaag is het
belangrijk dat leerlingen leren omgaan met verschillende culturen en religies.
3. Waarom is het belangrijk om af en toe interreligieus te werken in een
(katholieke) kleuterklas?
Het is belangrijk om kleuters vertrouwd te maken met religieuze verschillen &
gelijkenissen, op kleuterniveau weliswaar: het samen beleven van rituelen biedt
kansen tot het ervaren van verbondenheid dit is nodig om met elkaar in
gesprek te kunnen gaan en bevordert het gevoel van inclusiviteit en biedt
kleuters de kans om kennis te maken met andere religies. Anders wordt enkel het
christendom besproken.
Vragen bij les levensbeschouwelijke vragen:
Hoofdvraag
1. Een kleuter stelt jou een moeilijke levensbeschouwelijke vraag. Hoe reageer je
en waarom? Benoem minstens vijf houdingen in je antwoord.
a) Welk antwoord past bij het kind?
Een volledig correct antwoord is niet meteen een passend of goed
antwoord voor het kind.
b) Vragen ‘wat denk je zelf? Waarom vraag je mij dat?’
Het kan waardevol zijn om op het niveau van het kind verder te gaan
kleuters kunnen goede gesprekspartners zijn en geven zo soms antwoord
op hun eigen vraag
c) Vanuit welke gebeurtenis stelt het kind de vraag?
Het is belangrijk eerst te bekijken wat de aanleiding van de vraag is: ging
er een gebeurtenis of ervaring aan vooraf? Dit kan nuttig zijn om het
juiste antwoord te geven op de vraag.
Bijvoorbeeld: kleuter die vraagt ‘juf, ziet God alles?’ aanleiding;
heeft stiekem snoepjes gegeten en is op de vingers getikt
d) Hoe stel ik mijzelf op tegenover de vraag?
Ook volwassenen hebben niet altijd duidelijk antwoord, niet bang zijn om
dit toe te geven. Je kan zeggen: ‘Wij weten het ook niet, dat is voor ons
ook nog een geheim.’
e) Vragen niet wegwuiven omdat ze moeilijk zijn
Wat je zeker niet moet doen is het gesprek blokkeren door ja, nee of
‘daar ben je nog te klein voor’ te antwoorden. Wat je wel kan doen is tijd
