Thema 4 Boekhouden
OV1 – Hoe werkt het systeem van dubbel boekhouden?
1 De Balans
Een onderneming moet haar verrichtingen, bezittingen, vorderingen en schulden opnemen in de
boekhouding.
De balans is een momentopname van het vermogen van een onderneming.
De balans geeft een overzicht van:
De werkmiddelen = activazijde (aanwending vermogen)
- VASTE ACTIVA
- VLOTTENDE ACTIVA
De financieringsbronnen van een onderneming = passivazijde (oorsprong vermogen)
- EIGEN VERMOGEN
- SCHULDEN
Activa -> liquiditeit (snelheid omzetten in geld)
Passiva -> opvraagbaarheid (snelheid terugbetalen)
Inbreng vs. startkapitaal
Kapitaalloze vennootschappen (cv en bv)
-> geen startkapitaal nodig maar inbreng van vennoten
Kapitaalvennootschappen (nv)
-> startkapitaal
2 De resultatenrekening
In de resultatenrekening wordt het overzicht van de opbrengsten en kosten bijgehouden om het
resultaat van het boekjaar te bepalen.
Bedrijfsopbrengsten
Deze bestaan uit de opbrengsten die voortvloeien uit de bedrijfsactiviteiten.
- Bedrijfskosten
Dit zijn de kosten die voortvloeien uit de bedrijfsactiviteiten.
= Bedrijfsresultaat
Het verschil tussen de bedrijfsopbrengsten en bedrijfskosten, die leiden tot
bedrijfswinst/bedrijfsverlies.
NV= Naamloze Vennootschap VOL-kap/inb = volledig model
BV= Besloten Vennootschap VKT-kap/inb = verkort model
FinanciëleCV= Coöperatieve Vennootschap
opbrengsten MIC-kap/inb = micromodel
, Deze ontstaan uit het verhandelen van geld, zoals de betalingskorting van leveranciers.
- Financiële kosten
Dit zijn de kosten die ontstaan uit het verhandelen van geld, zoals de betalingskorting aan klanten of
te betalen interest.
Resultaat van het boekjaar
Bedrijfsresultaat + financieel resultaat = winst/verlies boekjaar
Dit resultaat wordt opgenomen in de balans als overgedragen winst/verlies.
3 Registratie van verrichtingen op rekeningen
3.1 balansrekeningen
D actiefrekening C
(BB) Beginbedrag
Debetsaldo (DS)
+ -
De beginbedragen (BB) van de activa -> D (debetzijde)
Vermeerdering => gedebiteerd
Vermindering => gecrediteerd
DS = Debetsaldo
D passiefrekening C
Beginbedrag (BB)
(CS) creditsaldo
- +
De beginbedragen (BB) van de passiva -> C (creditzijde)
Vermeerdering => gecrediteerd
Vermindering => gedebiteerd
RU = rekeninguitreksel
CS = Creditsaldo AF = aankoopfactuur
3.2 Resultatenrekeningen VF = verkoopfactuur
KD = kasdocument
OV1 – Hoe werkt het systeem van dubbel boekhouden?
1 De Balans
Een onderneming moet haar verrichtingen, bezittingen, vorderingen en schulden opnemen in de
boekhouding.
De balans is een momentopname van het vermogen van een onderneming.
De balans geeft een overzicht van:
De werkmiddelen = activazijde (aanwending vermogen)
- VASTE ACTIVA
- VLOTTENDE ACTIVA
De financieringsbronnen van een onderneming = passivazijde (oorsprong vermogen)
- EIGEN VERMOGEN
- SCHULDEN
Activa -> liquiditeit (snelheid omzetten in geld)
Passiva -> opvraagbaarheid (snelheid terugbetalen)
Inbreng vs. startkapitaal
Kapitaalloze vennootschappen (cv en bv)
-> geen startkapitaal nodig maar inbreng van vennoten
Kapitaalvennootschappen (nv)
-> startkapitaal
2 De resultatenrekening
In de resultatenrekening wordt het overzicht van de opbrengsten en kosten bijgehouden om het
resultaat van het boekjaar te bepalen.
Bedrijfsopbrengsten
Deze bestaan uit de opbrengsten die voortvloeien uit de bedrijfsactiviteiten.
- Bedrijfskosten
Dit zijn de kosten die voortvloeien uit de bedrijfsactiviteiten.
= Bedrijfsresultaat
Het verschil tussen de bedrijfsopbrengsten en bedrijfskosten, die leiden tot
bedrijfswinst/bedrijfsverlies.
NV= Naamloze Vennootschap VOL-kap/inb = volledig model
BV= Besloten Vennootschap VKT-kap/inb = verkort model
FinanciëleCV= Coöperatieve Vennootschap
opbrengsten MIC-kap/inb = micromodel
, Deze ontstaan uit het verhandelen van geld, zoals de betalingskorting van leveranciers.
- Financiële kosten
Dit zijn de kosten die ontstaan uit het verhandelen van geld, zoals de betalingskorting aan klanten of
te betalen interest.
Resultaat van het boekjaar
Bedrijfsresultaat + financieel resultaat = winst/verlies boekjaar
Dit resultaat wordt opgenomen in de balans als overgedragen winst/verlies.
3 Registratie van verrichtingen op rekeningen
3.1 balansrekeningen
D actiefrekening C
(BB) Beginbedrag
Debetsaldo (DS)
+ -
De beginbedragen (BB) van de activa -> D (debetzijde)
Vermeerdering => gedebiteerd
Vermindering => gecrediteerd
DS = Debetsaldo
D passiefrekening C
Beginbedrag (BB)
(CS) creditsaldo
- +
De beginbedragen (BB) van de passiva -> C (creditzijde)
Vermeerdering => gecrediteerd
Vermindering => gedebiteerd
RU = rekeninguitreksel
CS = Creditsaldo AF = aankoopfactuur
3.2 Resultatenrekeningen VF = verkoopfactuur
KD = kasdocument