Opbouw botten , kraakbeen , spieren
functies botten - Beweging
- Steun
- Vorm
- Bescherming organen
- Aanleggen van een voorraad mineralen
- Aanmaak bloedcellen in beenmerg
Opbouw botten - Botcellen
- Collagene vezels
- Kalkzouten
Collagene vezels en kalkzouten Bij kinderen :
- Overvloed aan collagene vezels
- Weinig kalkzouten
Ouder leeftijd :
- Meer kalkzouten
- Minder collagene weefsels
Botten worden brosser en breken
gemakkelijker
Botcellen - Osteocyten , osteoblasten ,
osteoclasten
- Dynamisch evenwicht tussen
botopbouw , botafbraak
3 cellen zijn hiervoor verantwoordelijk
Osteoblasten :
- Botopbouw
Osteoclasten :
- Botafbraak
Osteocyten :
- Instandhouding botweefsel
Evenwicht tussen osteoblasten , osteoclasten :
- Afhankelijk van leeftijd
- Kinderleeftijd : osteoblasten
- Vanaf 25 jaar : osteoclasten
- Menopauze : effect versterkt ->
wegvallen oestrogenen
Boomstamstructuur - Boomstamstructuur = systeem van
Havers
Systeem bestaat uit :
- Lamellen / laagjes botweefsel
- In concentrische cirkels rond centraal
kanaaltje ( kanaal van Havers )
Centrale kanaaltje :
- Bloedvaten die met elkaar verbonden
zijn door dwarse kanaaltjes ( kanalen
van Volkmann )
- Systemen van Havers lopen in zelfde
richting -> versterking bot
Compact bot en spongieus bot Compact bot :
- Compacta
, - Systemen van Havers
- Systemen liggen zeer dicht op mekaar
- Mergholte
Spongieus bot :
- Spongiosa
- Systeem van Havers
- Systemen verder van mekaar
Beide botten :
- Omgeven door botvlies / periost
- Periost = enigste onderdeel bot dat
pijngevoelig is
Lange pijpbeenderen Lange pijpbeenderen :
- Femur
- Tibia
Opbouw lange pijpbeenderen :
- Diafyse / schaft ( compact bot )
- Epifyse / verbreding bot aan uiteinde
( spongiosa )
Groeischijf :
- Ter hoogte van de epifyse
- Epyfisiare schijf
- Kraakbeencellen , snel delend en
snelgroeiend
Epifysaire schijven , echondrale verbening , - Laatste overblijfsel kraakbeen skelet
periostale verbening voor geboorte
- Bij opgroeien zal het kraakbeen ->
botweefsel = echondrale verbening
- Na puberteit lengte groei niet meer
mogelijk wel dikte groei = periostale
botvorming ( belangrijk herstel
botbreuken )
Opbouw kraakbeen
Opbouw - Collagene vezels
- Cellen
Kraakbeenvlies - Vlies rondom kraakbeen
- Perichondrium
Bloedvaten en kraakbeen - Enkel bloedvaatjes aan de buitenkant ->
slecht herstel van kraakbeen
( bokserneus )
Spieren
Soorten spierweefsels - Dwargestreept spierweefsel
- Hartspierweefsel
- Gladspierweefsel
Dwarsgestreepte = willekeurig spierweefsel - Hieruit zijn skeletspieren opgebouwd
- Willekeurig = onze wil ( we kunnen zelf
bepalen of we een arm bewegen )
- Hartspierweefsel , glad = onwillekeurig
spierweefsel
Neuronen en prikkels - Motorische zenuwcellen/ neuronen
zorgen voor prikkeloverdracht die
, ontstaat als er in de hersenen
commando wordt gegeven tot bewegen
->
- Prikkel van neuron komt via axon aan
ter hoogte spiervezels ->
- Activering spiervezels om samen te
trekken
Motorische eindplaat :
- Plaats op spierweefsel dat door 1
zenuwcel wordt bediend
Opbouw spieren / samenstelling Spierbuik :
- Omgeven door bindweefsellaagje/
fascia -> niet elastisch laagje dat spier
samenhoudt
Verder opbouw :
- Spierbundels
- Zenuwen
- Bloedvaten
Parallel lopende spiervezels :
- Daaruit bestaat elke spierbundel
- Opgebouwd uit sacromeren
Sacromeren :
- Eenheid van een spier
Myofibril :
- Dunne spiervezel
- Aaneenschakeling van + sacromeren
Sacromeren bestaan uit 2 eiwitketens :
- Acitine
- Myosine
Acitine , myosine - Acitine = dun filament
Kan verbinding aangaan met myosine =
dikke filament
- ATP nodig om deze verbinding tot stand
te laten komen
- Verbinding -> 2 eiwitketens gaan in
elkaar trekken ( samentrekken spier )
ATP ATP :
- Molecule waarin energie wordt
opgeslagen in cellen
- Als cel glucose verbrand komt er
energie vrij -> opgeslagen als ATP
Aerobe , anaerobe Aerobe verbanding :
- Spier in werking verbuikt veel zuurstof
om glucose te verbanden
Anaerobe verbranding :
- Te weinig aanvoer van zuurstof naar de
spier in verhouding tot wat de spier
nodig hebben om glucose te
verbranden
- Melkzuur
functies botten - Beweging
- Steun
- Vorm
- Bescherming organen
- Aanleggen van een voorraad mineralen
- Aanmaak bloedcellen in beenmerg
Opbouw botten - Botcellen
- Collagene vezels
- Kalkzouten
Collagene vezels en kalkzouten Bij kinderen :
- Overvloed aan collagene vezels
- Weinig kalkzouten
Ouder leeftijd :
- Meer kalkzouten
- Minder collagene weefsels
Botten worden brosser en breken
gemakkelijker
Botcellen - Osteocyten , osteoblasten ,
osteoclasten
- Dynamisch evenwicht tussen
botopbouw , botafbraak
3 cellen zijn hiervoor verantwoordelijk
Osteoblasten :
- Botopbouw
Osteoclasten :
- Botafbraak
Osteocyten :
- Instandhouding botweefsel
Evenwicht tussen osteoblasten , osteoclasten :
- Afhankelijk van leeftijd
- Kinderleeftijd : osteoblasten
- Vanaf 25 jaar : osteoclasten
- Menopauze : effect versterkt ->
wegvallen oestrogenen
Boomstamstructuur - Boomstamstructuur = systeem van
Havers
Systeem bestaat uit :
- Lamellen / laagjes botweefsel
- In concentrische cirkels rond centraal
kanaaltje ( kanaal van Havers )
Centrale kanaaltje :
- Bloedvaten die met elkaar verbonden
zijn door dwarse kanaaltjes ( kanalen
van Volkmann )
- Systemen van Havers lopen in zelfde
richting -> versterking bot
Compact bot en spongieus bot Compact bot :
- Compacta
, - Systemen van Havers
- Systemen liggen zeer dicht op mekaar
- Mergholte
Spongieus bot :
- Spongiosa
- Systeem van Havers
- Systemen verder van mekaar
Beide botten :
- Omgeven door botvlies / periost
- Periost = enigste onderdeel bot dat
pijngevoelig is
Lange pijpbeenderen Lange pijpbeenderen :
- Femur
- Tibia
Opbouw lange pijpbeenderen :
- Diafyse / schaft ( compact bot )
- Epifyse / verbreding bot aan uiteinde
( spongiosa )
Groeischijf :
- Ter hoogte van de epifyse
- Epyfisiare schijf
- Kraakbeencellen , snel delend en
snelgroeiend
Epifysaire schijven , echondrale verbening , - Laatste overblijfsel kraakbeen skelet
periostale verbening voor geboorte
- Bij opgroeien zal het kraakbeen ->
botweefsel = echondrale verbening
- Na puberteit lengte groei niet meer
mogelijk wel dikte groei = periostale
botvorming ( belangrijk herstel
botbreuken )
Opbouw kraakbeen
Opbouw - Collagene vezels
- Cellen
Kraakbeenvlies - Vlies rondom kraakbeen
- Perichondrium
Bloedvaten en kraakbeen - Enkel bloedvaatjes aan de buitenkant ->
slecht herstel van kraakbeen
( bokserneus )
Spieren
Soorten spierweefsels - Dwargestreept spierweefsel
- Hartspierweefsel
- Gladspierweefsel
Dwarsgestreepte = willekeurig spierweefsel - Hieruit zijn skeletspieren opgebouwd
- Willekeurig = onze wil ( we kunnen zelf
bepalen of we een arm bewegen )
- Hartspierweefsel , glad = onwillekeurig
spierweefsel
Neuronen en prikkels - Motorische zenuwcellen/ neuronen
zorgen voor prikkeloverdracht die
, ontstaat als er in de hersenen
commando wordt gegeven tot bewegen
->
- Prikkel van neuron komt via axon aan
ter hoogte spiervezels ->
- Activering spiervezels om samen te
trekken
Motorische eindplaat :
- Plaats op spierweefsel dat door 1
zenuwcel wordt bediend
Opbouw spieren / samenstelling Spierbuik :
- Omgeven door bindweefsellaagje/
fascia -> niet elastisch laagje dat spier
samenhoudt
Verder opbouw :
- Spierbundels
- Zenuwen
- Bloedvaten
Parallel lopende spiervezels :
- Daaruit bestaat elke spierbundel
- Opgebouwd uit sacromeren
Sacromeren :
- Eenheid van een spier
Myofibril :
- Dunne spiervezel
- Aaneenschakeling van + sacromeren
Sacromeren bestaan uit 2 eiwitketens :
- Acitine
- Myosine
Acitine , myosine - Acitine = dun filament
Kan verbinding aangaan met myosine =
dikke filament
- ATP nodig om deze verbinding tot stand
te laten komen
- Verbinding -> 2 eiwitketens gaan in
elkaar trekken ( samentrekken spier )
ATP ATP :
- Molecule waarin energie wordt
opgeslagen in cellen
- Als cel glucose verbrand komt er
energie vrij -> opgeslagen als ATP
Aerobe , anaerobe Aerobe verbanding :
- Spier in werking verbuikt veel zuurstof
om glucose te verbanden
Anaerobe verbranding :
- Te weinig aanvoer van zuurstof naar de
spier in verhouding tot wat de spier
nodig hebben om glucose te
verbranden
- Melkzuur