Examenopdracht beeld
Opdracht 1: beschouwen
1) Schilderij:
2) Waarneming
Het geeft me een vrolijk gevoel. De vrouw in het schilderij geniet van de muziek die in de
achtergrond wordt gemaakt. Ze spreid haar armen, haar ogen zijn gesloten en ze
glimlacht. Dat geeft je meteen al een ander gevoel dan dat ze niet zou glimlachen. Het
heeft vrolijke kleuren die er duidelijk uitspringen, dat zijn geel, blauw, rood, bruin en
oranje. Het schilderij geeft me jazz gevoel, alsof dit schilderij zich afspeelt in de jaren 50.
Je ziet een beetje Afrikaanse cultuur terug komen. Ik vraag mij af of de kleuren iets
specifieks betekenen. De kleur blauw komt er veel n voor zoals op de kleding en in het
gezicht. Het is dus een realistisch schilderij maar de blauwe accenten maken het minder
realistisch. Ook de patronen aan de zijkanten verbazen me. Het ene patroon gaat over in
het andere. Ik zou niet weten waarom de kunstenaar niet gewoon een heel patroon
heeft gebruikt over heel de rand van het schilderij.
, Opdracht 2: beschouwend gesprek
1) Eerste indruk
De kinderen hebben een eerste indruk van een schilderij dat je kan bevragen.
- Wat kan je erover vertellen? Wat zie je?
(Mensen bespelen instrumenten, de vrouw luistert ernaar of is de zangeres, vrolijk)
- Welke woorden komen er in je op als je dit schilderij bekijkt?
(muziek, instrument, jazz, …)
- Welke titel zou je geven aan dit schilderij?
(Instrumenten, jazz wereld, …)
- Als dit kunstwerk geluiden zou produceren, hoe zouden die er dan uitzien?
(Muziekgeluiden, veel lawaai, …)
- Waaraan doet dit je denken uit het echte leven?
(Concert, pub, café, …)
2) Gericht kijken
- Hoeveel personen zie je op dit schilderij? En wat doen zij?
(4 personen, 3 spelen een instrument waaronder drum, saxofoon en contrabas)
- Waar speelt het zich af? In welke tijd? Hoe laat zou het zijn?
(In een theaterzaal, concert, café,…)
(Nu, jaren 50, 60,…)
(’s avonds, in de ochtend, overdag, …)
- Welke kleuren vallen je op?
(blauw, geel, oranje, bruin)
3) Analyse
- Wat valt je op aan de omtreklijnen van het schilderij?
(Er zijn blauwe lijnen getekend aan de hoofden)
(Het kunstwerk is omgeven door rode, blauwe, zwarte en witte lijnen)
- Zie je bepaalde patronen terugkomen?
((Het kunstwerk is omgeven door rode, blauwe, zwarte en witte lijnen)
(De blauwe kronkellijnen op de rode achtergrond)
- Wat valt je op over de kleuren? Wat is er zo speciaal aan?
(De kunstenaar heeft de primaire kleuren gebruikt) geel, rood, blauw
- Welke sfeer is er te zien in dit schilderij? En hoe komt dat?
(Vrolijke sfeer want er is veel licht en dat maakt de kleuren licht)
Opdracht 1: beschouwen
1) Schilderij:
2) Waarneming
Het geeft me een vrolijk gevoel. De vrouw in het schilderij geniet van de muziek die in de
achtergrond wordt gemaakt. Ze spreid haar armen, haar ogen zijn gesloten en ze
glimlacht. Dat geeft je meteen al een ander gevoel dan dat ze niet zou glimlachen. Het
heeft vrolijke kleuren die er duidelijk uitspringen, dat zijn geel, blauw, rood, bruin en
oranje. Het schilderij geeft me jazz gevoel, alsof dit schilderij zich afspeelt in de jaren 50.
Je ziet een beetje Afrikaanse cultuur terug komen. Ik vraag mij af of de kleuren iets
specifieks betekenen. De kleur blauw komt er veel n voor zoals op de kleding en in het
gezicht. Het is dus een realistisch schilderij maar de blauwe accenten maken het minder
realistisch. Ook de patronen aan de zijkanten verbazen me. Het ene patroon gaat over in
het andere. Ik zou niet weten waarom de kunstenaar niet gewoon een heel patroon
heeft gebruikt over heel de rand van het schilderij.
, Opdracht 2: beschouwend gesprek
1) Eerste indruk
De kinderen hebben een eerste indruk van een schilderij dat je kan bevragen.
- Wat kan je erover vertellen? Wat zie je?
(Mensen bespelen instrumenten, de vrouw luistert ernaar of is de zangeres, vrolijk)
- Welke woorden komen er in je op als je dit schilderij bekijkt?
(muziek, instrument, jazz, …)
- Welke titel zou je geven aan dit schilderij?
(Instrumenten, jazz wereld, …)
- Als dit kunstwerk geluiden zou produceren, hoe zouden die er dan uitzien?
(Muziekgeluiden, veel lawaai, …)
- Waaraan doet dit je denken uit het echte leven?
(Concert, pub, café, …)
2) Gericht kijken
- Hoeveel personen zie je op dit schilderij? En wat doen zij?
(4 personen, 3 spelen een instrument waaronder drum, saxofoon en contrabas)
- Waar speelt het zich af? In welke tijd? Hoe laat zou het zijn?
(In een theaterzaal, concert, café,…)
(Nu, jaren 50, 60,…)
(’s avonds, in de ochtend, overdag, …)
- Welke kleuren vallen je op?
(blauw, geel, oranje, bruin)
3) Analyse
- Wat valt je op aan de omtreklijnen van het schilderij?
(Er zijn blauwe lijnen getekend aan de hoofden)
(Het kunstwerk is omgeven door rode, blauwe, zwarte en witte lijnen)
- Zie je bepaalde patronen terugkomen?
((Het kunstwerk is omgeven door rode, blauwe, zwarte en witte lijnen)
(De blauwe kronkellijnen op de rode achtergrond)
- Wat valt je op over de kleuren? Wat is er zo speciaal aan?
(De kunstenaar heeft de primaire kleuren gebruikt) geel, rood, blauw
- Welke sfeer is er te zien in dit schilderij? En hoe komt dat?
(Vrolijke sfeer want er is veel licht en dat maakt de kleuren licht)