Prehistorie (4.000.000 v.C. – 3000 v.C.)
Architectuur: Hout voor gebouwen = hout als brandstof (technologie)
-> ze beïnvloeden elkaar
Eerste mensen: nomaden, gn vaste woonplaats, natuurlijke beschuttingen
Bv. grotten, kuilen, rotswanden, nissen…
+ verder uitbouwen door gebruik van vuur
Leeuwman, gevonden in Hohlenstein Stadelgrot (±32.000 v.C.)
Muurschildering van Lascaux (Frankrijk) tss 10.000 en 20.000j oud
-> ook al kunst toen
Onderkomens gemaakt van takken, twijgen, dierenhuiden, beenderen en stenen. (afhankelijk van beschikbare
materialen)
,Mens altijd geprobeerd om hiërarchisch om te gaan met plekken (van belangrijk naar minder belangrijk ordenen)
Paleolithicum (±2.500.000 v.C. – 40.000 v.C.)
Mesolithicum (± 40.000 v.C. – 10.000 v.C.)
Griekse Prehistorie (45000 v.C. – 3000 v.C.)
Neolithicum (± 10.000 v.C. – 3000 v.C.)
Overgang van nomadisch naar sedentair bestaan (vaste verblijfplaats)
-> domesticeren (sittart)
Neolithische nederzettingen (eerste in mesopotamië):
• Terugkomende patronen in gebouwen
• Landbouw
Jericho, Palestina (stadsomwalling en paleis)
Gepleisterde schedels (voorlopers mummificatie) omgang met dood linken aan godsdienst
➔ Maken ook architecturale plaatsen voor
Catalhüyük tss 4.000 en 5.000 v.C.
- Op efficiënte manier veel mensen bij elkaar laten wonen
- Rechte hoeken, geen ronde vormen
- Platte daken, wandelen over daken
- Leem: niet geschikt voor hogere bouw (altijd laag tegen grond)
, Link naar hedendaagse architectuur: office KGDVS en DOGMA (A GRAMMAR FOR THE CITY)
Megalitische cultuur:
Bv. the long man of Wilmington (Engeland)
Stonehenge (2300 v.C.) -> architraafbouw = 2 pilaren verticaal, 1 horizontale balk er op
+ openingen op zonsopgang bij langste dag van jaar (zomersolstitium)
Menhirveld in Carnac (Bretagne, Frankrijk) (5000 v.C.)
menhir = verticaal, dolmen = tafelstructuur, hunnebedden = 2 onder 1 erop, cromlechs = stenen in cirkel geplaatst
Griekse prehistorie:
Belangrijk -> ontwikkeling landbouw laatste periode (7000 v.C. – 3000 v.C.)