Samenvatting fysica VDK 1
Hoofdstuk 1: Grootheden – eenheden – dichtheid
1.1 Grootheid - eenheid
Lengte – meter
Massa – kilogram
Tijd – seconde
Temp – kelvin
Elektrische stroom – ampère
Stofhoeveelheid – mol
Lichtsterkte – candela
1.2 inhoudsmaten
1 m³ = 1000 dm³ = 1000 l
1 dm³ = 1 l = 1000 cc
1 l = 1 dm³ = 1000 cm³
1 cc = 1 cm³ = 0,001 dm³ = 0,001 l = 1 ml
1.3 Dichtheid
P= m/V
1.4 Beduidende cijfers
Aantal BC van uitkomst = aantal BC van het gegeven met minst aantal BC
Op examen minstens 4 BC
Voor alle tussenresultaten minstens 6 BC
,Hoofdstuk 2: Deeltjesstructuur materie
2.1 heterogeen mengsel
▪ Grof: mengsel van vaste stoffen
▪ Suspensie: vaste deeltjes in vloeistof (fruitsap)
▪ Emulsie: niet mengbare vloeistoffen (na tijd schiften (emulgator))
▪ Nevel: vloeibare deeltjes in gas ( stoom, mist, parfum)
▪ Schuim: gasbelletjes in vloeistof of vaste stof (brood, bierschuim, zeepschuim)
2.2 homogeen mengsel
Azijn -> azijnzuur + water
2.3 moleculen en elementen
Zuivere stof: alle moleculen zijn hetzelfde bv water (allemaal watermoleculen), ijzer (allemaal ijzermoleculen),
alcohol (allemaal alcoholmoleculen)
→ Aantal zuivere stoffen = 90 miljoen
118 soorten atomen
Element: molecule uit 1 atoom (Hg) of molecule uit 2 of meer atomen vd zelfde soort ( O2)
2.4 scheikundige reacties
Exo en endotherm
, Hoofdstuk 3A: Mengsels en oplossingen
3.1 volume mengsel
Volume mengsel vaste stof in vloeistof = volume vloeistof
→ zout in water = volume water
Volume twee vloeistoffen = som van de volumes vd vloeistoffen (enkel indien ideaal mengsel)
→ 50 cl water + 50 cl alcohol niet gelijk aan 100 cl maar 96 cl
3.2 massa mengsel
= som massa bestanddelen
→ Zout in water = massa water + massa zout
3.3 Concentratie
Concentratie (stof): hoeveelheid (stof) / hoeveelheid (opl)
Massaconcentratie (stof): massa (stof) / massa (opl)
Volumeconcentratie (stof): volume (stof) / volume (opl)
3.4 Dichtheid
Dichtheid mengsel AB ligt tss dichtheid A en dichtheid B
Indien meer A aanwezig => dichtheid dichter bij dat van A liggen en verder van dat van B
Samenstelling en dichtheid componenten mengsel gekend -> dichtheid v mengsel bepalen
Dichtheid mengsel gekend -> samenstelling bepalen
Hoofdstuk 3B: vetgehalte
= massaconcentratie vet = massa vet in lichaam / massa lichaam
Hoofdstuk 4:
4.1 Dynamica
4.1.1 drie wetten van Newton
1) een lichaam waarop geen resulterende kracht inwerkt blijft in rust of in een ERB
2) F = m*a -> a = versnelling
→ Een kracht veroorzaakt een versnelling
𝛥𝑣
→ Veroorzaakt verandering van snelheid: a = 𝛥𝑡 -> ∆𝑣 = verandering van de snelheid
3) Als lichaam A op lichaam B een kracht F A -> B uitvoert, zal B op A een even grote kracht F B -> A uitoefenen
in dezelfde richting maar tegengestelde zin (actie – reactie)
Hoofdstuk 1: Grootheden – eenheden – dichtheid
1.1 Grootheid - eenheid
Lengte – meter
Massa – kilogram
Tijd – seconde
Temp – kelvin
Elektrische stroom – ampère
Stofhoeveelheid – mol
Lichtsterkte – candela
1.2 inhoudsmaten
1 m³ = 1000 dm³ = 1000 l
1 dm³ = 1 l = 1000 cc
1 l = 1 dm³ = 1000 cm³
1 cc = 1 cm³ = 0,001 dm³ = 0,001 l = 1 ml
1.3 Dichtheid
P= m/V
1.4 Beduidende cijfers
Aantal BC van uitkomst = aantal BC van het gegeven met minst aantal BC
Op examen minstens 4 BC
Voor alle tussenresultaten minstens 6 BC
,Hoofdstuk 2: Deeltjesstructuur materie
2.1 heterogeen mengsel
▪ Grof: mengsel van vaste stoffen
▪ Suspensie: vaste deeltjes in vloeistof (fruitsap)
▪ Emulsie: niet mengbare vloeistoffen (na tijd schiften (emulgator))
▪ Nevel: vloeibare deeltjes in gas ( stoom, mist, parfum)
▪ Schuim: gasbelletjes in vloeistof of vaste stof (brood, bierschuim, zeepschuim)
2.2 homogeen mengsel
Azijn -> azijnzuur + water
2.3 moleculen en elementen
Zuivere stof: alle moleculen zijn hetzelfde bv water (allemaal watermoleculen), ijzer (allemaal ijzermoleculen),
alcohol (allemaal alcoholmoleculen)
→ Aantal zuivere stoffen = 90 miljoen
118 soorten atomen
Element: molecule uit 1 atoom (Hg) of molecule uit 2 of meer atomen vd zelfde soort ( O2)
2.4 scheikundige reacties
Exo en endotherm
, Hoofdstuk 3A: Mengsels en oplossingen
3.1 volume mengsel
Volume mengsel vaste stof in vloeistof = volume vloeistof
→ zout in water = volume water
Volume twee vloeistoffen = som van de volumes vd vloeistoffen (enkel indien ideaal mengsel)
→ 50 cl water + 50 cl alcohol niet gelijk aan 100 cl maar 96 cl
3.2 massa mengsel
= som massa bestanddelen
→ Zout in water = massa water + massa zout
3.3 Concentratie
Concentratie (stof): hoeveelheid (stof) / hoeveelheid (opl)
Massaconcentratie (stof): massa (stof) / massa (opl)
Volumeconcentratie (stof): volume (stof) / volume (opl)
3.4 Dichtheid
Dichtheid mengsel AB ligt tss dichtheid A en dichtheid B
Indien meer A aanwezig => dichtheid dichter bij dat van A liggen en verder van dat van B
Samenstelling en dichtheid componenten mengsel gekend -> dichtheid v mengsel bepalen
Dichtheid mengsel gekend -> samenstelling bepalen
Hoofdstuk 3B: vetgehalte
= massaconcentratie vet = massa vet in lichaam / massa lichaam
Hoofdstuk 4:
4.1 Dynamica
4.1.1 drie wetten van Newton
1) een lichaam waarop geen resulterende kracht inwerkt blijft in rust of in een ERB
2) F = m*a -> a = versnelling
→ Een kracht veroorzaakt een versnelling
𝛥𝑣
→ Veroorzaakt verandering van snelheid: a = 𝛥𝑡 -> ∆𝑣 = verandering van de snelheid
3) Als lichaam A op lichaam B een kracht F A -> B uitvoert, zal B op A een even grote kracht F B -> A uitoefenen
in dezelfde richting maar tegengestelde zin (actie – reactie)
