Samenvatting De gebruiker centraal (Boeken en colleges) Minor projectontwikkeling

College 1: Omschrijf de toekomstbestendige/flexibele stad.

Antwoord: De toekomstbestendige stad heeft het vermogen mee te bewegen met de veranderende behoeften van haar inwoners en is hierdoor flexibel en alternatief aanwendbaar.

College 1: Leg uit waarom het gangbare model voor ontwikkelen failliet is

Antwoord: Het huidige model ontwikkelmodel kan niet omgaan met demografische- en economische krimp.

College 1: Leg uit wat de systeemcrisis is en hoe deze wordt veroorzaakt.

Antwoord: Door demografische en economische groei in de jaren ’20 ontstaat de hyperefficiente bouweconomie, die snel enorme bouwvolumes kan creeren. De oorsprong van dit systeem ligt in de woningwet 1901. Nu verandert de vraag naar ruimte van een kwantitatieve naar een kwalitatieve vraag. De gebruiker is kritischer en opzoek naar urimte met goede vestigingscondities, die aansluiten op de behoeften. Het huidige systeem is niet flexibel genoeg om hierop te reageren. De gevolgen zijn: - De stad zit op slot; - Leegstand neemt toe - Leefbaarheid staat onder druk Kort samengevat Oorzaak: - Verschuiving vraag naar ruimte van kwantitatieve naar kwalitatieve vraag - Gebruikers nemen niet kritiekloos af Gevolgen: - De stad zit op slot; - Leegstand neemt toe - Leefbaarheid staat onder druk

College 1: Uit welke vier onderdelen bestaat de behoefteanalyse?

Antwoord: 1. Historische analyse; 2. Structuuranalyse; 3. Functionele analyse; 4. Ruimtelijke kenmerken

College 1: In de structuuranalyse komen de vijf beeldelementen van Kevin Lynch naar voren. Welke elementen zijn dit?

Antwoord: 1. Routes (paths) 2. Grenzen/randen (edges) 3. Gebieden (Districs) 4. Knooppunten (nodes) 5. Herkenningstekens (landmarks).

College 2: Wat is het verschil tussen een ontwikkeling, hype en trend?

Antwoord: Iets begint als hype. Hypes waaien vaak over, maar veranderen soms in een trend. Dit is dan beperkt tot een kleine groep, maar wel al goed zichtbaar en wekt de nieuwsgierigheid van een groter wordende groep. Als een trend blijft, wordt het een ontwikkeling. Hiervan is sprake als over een langere tijd door een groter wordende groep iets ‘gevonden’ wordt en het zich in ons systeem inbedt.

College 2: Welke ontwikkelingen zijn er op de woningmarkt?

Antwoord: - Vragersmarkt; - Van beleveniseconomie naar co-productie; - CPO Collectief Particulier Opdrachtgeverschap; - Jaren ’30 nieuwbouw; - Buitenruimte; - Duurzaamheid.

College 2: Het Interactieve Experience Model stelt dat 3 contexten van belang zijn voor een belevenis/ervaring. Benoem elke context en omschrijf wat deze inhoudt.

Antwoord: Persoonlijke context: Persoonlijke kenmerken, ervaringen, interesses, verwachtingen, etc. Gevormd door ervaring uit het verleden. Sociale context: Bepaald door de mensen in de omgeving van de beleving (bijv. personeel). Fysieke context: Tastbare omgeving (sfeer, locatie).

College 2: Welke trends zijn er op de kantorenmarkt?

Antwoord: - Leegstand langs snelwegen; - Populariteit binnensteden; - Creëren van woon-werkmilieus; - Het Nieuwe Werken (minder oppervlakte) - Locatie; - Gebouw; - Werkplek.

College 2: Wat is het nieuwe werken en wat zijn de gevolgen?

Antwoord: Het nieuwe werken maakt het mogelijk om tijd- en plaatsonafhankelijk te werken. Bijvoorbeeld thuis door middel van ICT. Gevolg is dat er minder vloeroppervlakte aan kantoren nodig zijn, de invoering van flexplekken, werkplekconcepten en is minder parkeerruimte nodig.