Woordenlijst – training en gedragsbegeleiding
Term Verklaring
Associatief leren Dier legt verband tussen twee zaken. Klassieke
conditionering (Pavloviaanse conditionering):
verband tussen 2 stimuli. Instrumentele of
operante conditionering: verband tussen gedrag
en gevolgen.
Capturen Trainingsmethode waarbij je het gedrag gaat
vangen. De hond biedt het gedrag spontaan aan.
Clicken en belonen.
Discriminatie Men neemt twee gelijkaardige maar niet volledig
identieke stimuli en men associeert de ene met
een OS maar de niet de andere. Het dier reageert
met een VR op de eerste en niet op de tweede.
Disinhibitie Wanneer tijdens de extinctiefase een nieuwe
verrassende stimulus wordt gegeven samen met
de VS, dan wordt de VR onmiddellijk uitgevoerd.
Dominantieagressie Een achterhaalde term voor agressie gericht naar
huisgenoten in situaties waarin de sociale positie
van de hond wordt uitgedaagd.
Ethogram Verzameling van alle natuurlijke gedragingen van
een diersoort met een gedetailleerde beschrijving
of definitie van het gedrag.
Excretieproblemen of house-soiling Het deponeren van urine/feces op objecten of
verticale of horizontale oppervlakken in locaties
die onaanvaardbaar zijn voor de eigenaar (dus
buiten de kattenbak).
Exploratorisch of latent leren Dier leert eigenschappen van de omgeving door
te exploreren. De opgedane ervaring wordt pas
later gebruikt om gedrag te veranderen.
Extinctie De operant verdwijnt wanneer er geen positieve
of negatieve beloning meer aan gekoppeld is. Het
doel hiervan is om aangeleerd gedrag te doen
verdwijnen.
Flooding Wanneer het dier wordt verplicht in aanwezigheid
te blijven van de vrees-uitlokkende stimulus tot er
grote verbetering is in de reactie van het dier
Gedragsprobleem Een probleem waarvoor eigenaars hulp inroepen.
Dit kan ongewenst gedrag zijn of een
gedragsstroonis.
Gedragsstoornissen Wanneer het welzijn van het dier wordt
aangetast, spreken we van een gedragsstoornis.
Generalisatie De VR treedt ook op als reactie op een
gelijkaardige maar toch niet volledig identieke
stimulus.
Habituatie Proces waarbij een dier geleidelijk MINDER en
minder gaat reageren op een stimulus die
Term Verklaring
Associatief leren Dier legt verband tussen twee zaken. Klassieke
conditionering (Pavloviaanse conditionering):
verband tussen 2 stimuli. Instrumentele of
operante conditionering: verband tussen gedrag
en gevolgen.
Capturen Trainingsmethode waarbij je het gedrag gaat
vangen. De hond biedt het gedrag spontaan aan.
Clicken en belonen.
Discriminatie Men neemt twee gelijkaardige maar niet volledig
identieke stimuli en men associeert de ene met
een OS maar de niet de andere. Het dier reageert
met een VR op de eerste en niet op de tweede.
Disinhibitie Wanneer tijdens de extinctiefase een nieuwe
verrassende stimulus wordt gegeven samen met
de VS, dan wordt de VR onmiddellijk uitgevoerd.
Dominantieagressie Een achterhaalde term voor agressie gericht naar
huisgenoten in situaties waarin de sociale positie
van de hond wordt uitgedaagd.
Ethogram Verzameling van alle natuurlijke gedragingen van
een diersoort met een gedetailleerde beschrijving
of definitie van het gedrag.
Excretieproblemen of house-soiling Het deponeren van urine/feces op objecten of
verticale of horizontale oppervlakken in locaties
die onaanvaardbaar zijn voor de eigenaar (dus
buiten de kattenbak).
Exploratorisch of latent leren Dier leert eigenschappen van de omgeving door
te exploreren. De opgedane ervaring wordt pas
later gebruikt om gedrag te veranderen.
Extinctie De operant verdwijnt wanneer er geen positieve
of negatieve beloning meer aan gekoppeld is. Het
doel hiervan is om aangeleerd gedrag te doen
verdwijnen.
Flooding Wanneer het dier wordt verplicht in aanwezigheid
te blijven van de vrees-uitlokkende stimulus tot er
grote verbetering is in de reactie van het dier
Gedragsprobleem Een probleem waarvoor eigenaars hulp inroepen.
Dit kan ongewenst gedrag zijn of een
gedragsstroonis.
Gedragsstoornissen Wanneer het welzijn van het dier wordt
aangetast, spreken we van een gedragsstoornis.
Generalisatie De VR treedt ook op als reactie op een
gelijkaardige maar toch niet volledig identieke
stimulus.
Habituatie Proces waarbij een dier geleidelijk MINDER en
minder gaat reageren op een stimulus die
