VERSTANDELIJKE BEPERKING
TERMINOLOGIE
In vlaanderen en Nederland hebben we het over…
=> Personen met een verstandelijke beperking: enige juiste
Hoe komt het dat die benaming die we geven aan personen met een verstandelijke beperking veranderd is in de loop
van de tijd? => heeft te maken met de visie die we hebben op deze mensen en met de manier waarop we naar hen
kijken.
• Niet: gehandicapten, mentaal gehandicapten, mensen met een mentale handicap, …
• Vroeger: idioten, imbecielen, krankzinnige => nu zijn dit scheldwoorden
Internationale teminologie...
• Frankrijk
o Handicap mental
o Déficience intellectuelle
• VK
o Learning disabilities
• VS en Canada
o Intellectual disabilities
o Intellectual and developmental disabilities
DEFINITIE ‘VERSTANDELIJKE BEPERKING’
Samen met de veranderde visies in de samenleving gaan we ook onze visie op personen met een beperking aanpassen.
=> is de reden waarom die terminologie in de loop van de tijd veranderd
Nu ‘personen met een verstandelijke beperking’, maar kan zijn dat dit binnen 10 jaar achterhaald is en er nieuw begrip
is.
Niet alleen naar aanleiding van vorderingen in de wetenschap, ook door ervaringen van opvoeders en dergelijke in de
dagelijkse ondersteuning van personen met een verstandelijke beperking (de praktijk) en door wijzigende visies in de
samenleving op personen met een beperking.
Sinds 1876 is er een belangrijke Amerikaanse organisatie van interdisciplinaire wetenschappers die standpunten
publiceert over de manier waarop we verstandelijke beperking kunnen omschrijven. Zij denken na over de definitie van
verstandelijke beperking, wat het is, van wanneer we hierover spreken, … denken ook na over hoe men hiermee moet
omgaan, hoe je ze kan ondersteunen op een zo goed mogelijke
manier, …
Deze organisatie wordt wereldwijd gerepecteerd en gevolg.
ð De naam is al 4x veranderd (sinds de oprichting door
Séguin), dit komt doordat de visie en de kijk op mensen met een
verstandelijke in de loop van de jaren is veranderd
Overzicht van de verschillende benamingen
Twee belangrijke organisaties zijn:
, • APA = American Psychiatric Association
• AAIDD = American Association on Intellectual and Developmental Disabilities
In de definitie van 1987 van de AAMR staat het IQ nog centraal in de definitie van verstandelijke beperking, zo wordt er
bv nog onderscheid gemaakt tussen personen met een:
• Licht mentale handicap IQ < 70
• Matig mentale handicap IQ < 55
• Ernstig mentale handicap IQ < 40
• Diep mentale handicap IQ < 20
Zo doen we het niet meer!
Indeling van de AAMR heeft zeer veel invloed gehad op de praktijk, men gebruikt dit nog steeds in de praktijk. Soms
heeft men het over de leefgroep van de ‘matigen’, gaat dan over de mensen met een matige mentale
handicap/beperking.
Sinds 2007 de American association on intellectual and developmental disabilities (AAIDD) => terminologie opnieuw
veranderd; nu heft men het over verstandelijke beperking en ontwikkelingsstoornissen, vandaar dat wij het ook hebben
over verstandelijke beperking (term is internationaal aanvaard). Verschil is dat we spreken over een beperking en over
een verstandelijke beperking. De nadruk ligt heel duidelijk op die intellectuele en cognitieve mogelijkheden en niet op
de hele psyche, geest van iemand.
4 elementen in de definitie AAIDD:
• Er is een beperking in het individueel functioneren binnen een context met verwachtingen
• De persoon functioneert beneden het gemiddeld op cognitief vlak (IQ < 70)
• De persoon functioneert beneden het gemiddeld op adaptief gedrag
• Het is een ontwikkelingsproblematiek (niet verworven) met een vertraagde of geblokkeerde ontwikkeling tot
22jaar. Wanneer de beperking optreedt na 22 jaar (= verworven) spreken we over mensen met NAH (niet
aangeboren hersenletsel).
ETIOLOGIE EN CLASSIFICATIE
WAT ZIJN DE OORZAKEN VAN EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING?
Prenataal Perinataal Postnataal
• Prematuriteit • Hersentrauma
Biomedische • Chromosomale afwijking • Neonatale stoornis (klap op hoofd)
factoren • Metabole/stofwisselings (kindje met moeilijke • hersen(vlies)onts
stoornissen geboorte) teking)
• Cerebrale • Geboortetrauma • stoornissen ten
ontwikkelsstoornissen (zuignap) gevolge van
• Ziekte bij de moeder (bv: • Zuurstoftekort epilepsie
cytomegalovirus) (navelstreng rond hals) • degeneratieve
• Leeftijd ouders stoornissen
(stoornissen die
enkel maar erger
worden)
• Tekort aan toegang tot • Armoede
Sociale • Armoede (bv: zorg bij de geboorte • Verwaarlozing
factoren, ondervoeding moeder) • Ontbreken van • (kinder)mishande
gedragsfactor • Huiselijk geweld (doorverwijzing naar) ling
en, • gebruik van toxische ondersteundende • Huishoudelijk
opvoedingsfa stoffen (alcohol, roken, diensten bij het verlaten geweld
ctoren drugs) van het ziekenhuis • Inadequate
• Moeilijke toeleiding tot • Ouders die de zorg niet ondersteuning
prenatale opvolging willen opnemen (vb:
• Tekort aan vroegbegeleiding
voorbereiding op het , vanuit de
ouderschap familie, ten
, aanzien van een
ouder met een
beperking)
• Inadequate
stimulatie
• Moeilijk gedrag
van kinderen
PREVALENTIE
• 1% tot 3% van de totale wereldbevolking
• Hogere prevalentie in lageloonlanden
o Armoede
o Gebrek of eenzijdige voeding
o Gebrek aan gezondheidszorg
BEELDVORMING
Verstandelijke mogelijkheden • Intelligentie:
o Redeneren
o Plannen
o Een probleem oplossen
o Abstract denken
o Snelheid van leren.
• Meer dan enkel schools leren
• IQ-test
Adaptief gedrag • Conceptueel adaptief gedrag
o Gaat over taal (kan je goed spreken,
kan je andere talen dan de moedertaal)
o Gaat over lezen en schrijven
o Gaat over geldwaardebesef
o Gaat over zelfbepaling (zelf kunnen
kiezen)
• Sociaal adaptief gedrag
, o Interpersoonlijke vaardigheden (hoe ga
je om met andere mensen)
o Verantwoordelijkheidsgevoel
o Zelfwaardegevoel, naïef gedrag,
manipuleerbaarheid
o Regels en wetten kunnen volgen
o Snel in slachtoffersrol vallen? Wordt er
snel misbruik van je gemaakt?
• Praktisch adaptief gedrag
o Kunnen eten, kunnen verplaatsen,
aankleden, …
o Vaardigheden voor in het dagelijkse
leven
o Vaardigheden voor tewerkstelling
o Veiligheid van omgeving inschatten
Adaptief gedrag is moeilijk te evalueren => geen test of
instrument.
Gaat over wat iemand kan en wat niet. Een zeer
waardevolle demensie omdat het veel informatie geeft
over welke ondersteuning iemand eventueel nodig kan
hebben.
Gezondheid • Lichamelijke gezondheid
• Psychische gezondheid
o Depressies, psychoses
o Ontwikkelen sneller
hechtingsproblemen, frequenter
mishandeld of verwaarloosd
Participatie Neemt de persoon deel aan het familiegebeuren, aan
het buurtleven, aan de maatschappij en hoe?
(interactie & sociale rollen)
• Participatie staat meer en meer centraal
• Persoon met een verstandelijke beperking kan
deelnemen in ‘positieve omgevingen’
Context Om te kunnen participeren moet je in een context zitten
die je toelaat. Belangrijk om sterkte-zwakte analyse te
maken van de context.
Mensen met een verstandelijke beperking zijn erg
afhankelijk van die context, kunnen moeilijk
beïnvloeden, maar die context beïnvloed hen wel.
• Micro: aanvaardt hij zichzelf? De naasten
omgeving? Hoe is zijn karakter en zijn
achtergrond? Wat heeft hij meegemaakt?
• Meso: aanvaard de buurt/de school/de scouts
de persoon?
• Macro: geeft de samenleving kansen aan de
persoon? Wat doet de overheid voor deze
doelgroep?
Is er sprake van ‘goodness of fit’? = in welke mate zijn de verwachtingen en eisen van de omgeving aangepast aan de
mogelijkheden en beperkingen van de persoon.
Wat kunnen wij doen om te komen tot een ‘goodness of fit’? Ondersteuningsplan
PARADIGMASHIFT
= paradigmaverschuiving