Psychopedagogiek
Deel 1: algemene inleiding op de pedagogiek
Hoofdstuk 1: Kinderen: (geen) gewone mensen
De stelling van Philippe Ariès
Volgende vraag is van groot belang binnen de historische pedagogiek:
“Vanaf wanneer ziet men kleine mensen als “ kinderen” en behandelt men hen op een eigen specifieke wijze
die verschillend is van de volwassenen?”
Stelling 1: Tijdens de middeleeuwen heeft het kind als afzonderlijke antropologische categorie niet
bestaan.
Tijdens de middeleeuwen:
» Was er geen sprake van ‘het kind’
» Was er geen oog voor het kind en nog minder voor de adolescent.
» Jonge kinderen = een soort huisdier, waarmee men zich vermaakte. Het kind telde niet mee gezien de
hoge kindersterfte.
Andere bewijzen om aan te tonen dat er weinig waarde werd gehecht aan kinderen:
» Er was kindermishandeling en kindermoord.
» Geweld, de dood en seksualiteit werd niet verborgen voor kinderen.
» Oudere kinderen fungeerde snel als arbeidskracht → kinderen kwamen snel in het volwassen leven
terecht.
Stelling 2: De ontdekking van het kind
Tijdens de 17e eeuw:
» Kind wordt belangrijk en krijgt stillaan een plaats toegewezen.
» Hogere maatschappelijke klassen zijn eerst aan de beurt, de rest volgt.
» Ariès situeert in deze context ‘ sentiments de l’enfance’ = een onvertaalbare aanduiding van het
bewustzijn van het kind en het gevoel voor het kind.
o Sentiments → een affectief geladen houding van spelen en knuffelen.
» Privatisering van het gezin: ouder-kind relaties worden afgeschermd van de buitenwereld.
» Toenemende scheiding tussen de wereld van volwassenen en die van kinderen.
Affectie stond meer centraal, ook typische gezinsproblemen:
» Uitgestelde volwassenheid: op economisch vlak blijven jongeren afhankelijk van ouders
» Communicatiestoornis tussen generaties
» Verborgen leed naar aan leiding van gezinsproblemen ( verwaarlozing, mishandeling,..)
Institutionalisering van scholen leidt tot disciplinering:
1
, » Onderricht werd aan de school toevertrouwd en gebeurde niet langer alleen in het gezin.
» Scholen evolueerden tot echte, gespecialiseerde onderwijs- en opvoedingsinstituten.
» Programma oversteeg de loutere beroepsopleiding, beoogde meer en meer disciplinering van de
kinderen: orde, regelmaat, classificatie, hiërarchie en organisatie = kern school programma
De ontdekking van het kind, een grote omslag? Kritiek op Ariès
» Eerste stelling:
o De middeleeuwen waren niet zo duister als ze werden voorgesteld
o Er was wel sprake van liefde tussen kinderen en ouders → Het toenmalige gezin had wel een
affectieve functie.
o De kindermoord bestond, maar niet veralgemeend: het geslacht en de sociaaleconomische
toestand van het gezind bepaald of er tot kindermoord werd overgegaan.
» Tweede stelling:
o Plotse omslag leek eerder een geleidelijke evolutie.
o Pedagogische belangstelling nam toe: beginnend bij de hoogste klassen, tot uiteindelijk de
gehele bevolking.
» Algemeen:
o Ariès gebruikt zeer weinig en eenzijdige bronnen: hij basseert zich voornammelijk op een
beschrijving van beeldinterpretatie van 61 schilderijen.
▪ Hij neemt de beeldaspecten letterlijk: symboliek ontsnapt en dus ook de betekenis
van het schilderij
Aanvulling op Ariès
» Ariès onderkend zelf de functie en de plaats van de school te weinig:
o In de 17de en 18de eeuw werd ‘kind zijn’ stillaan ‘scholier zijn’.
o In de moderne samenleving stijgen de verwachtingen tov de school:
▪ Opvoedingsdoelen werden uitgebreid en het vertrouwen in de opvoedingsmethoden
groeide.
▪ Onderwijs stond niet enkel in functie van beroepsopleiding → het werd ook gezien
als middel tot moralisering en als weg tot maatschappelijke vorming.
▪ Politieke taak: het aanleren van burgerplichten en vaderlandsliefde → waarborgen
van het voortbestaan van de staat.
▪ Existentiële opdracht: toekomst van de mensheid verzekeren.
Institutionaliseringsproces
» De school kwam centraal te staan = een omslag in de pedagogische praktijk:
o Zwaartepunt van de opvoeding verlegt zich geleidelijk van het gezin naar de school.
2
,Hoofdstuk 2: De paradox van het opvoeden: grootbrengen door kleinhouden
Lea Dasberg over kinder- en jeugdland
» Ariès onderzoek toont aan dat de wereld van kinderen en jongeren en de wereld van volwassenen
sterk uit elkaar gegroeid is.
o Beide werelden krijgen hebben de voorbije eeuwen eigenheid gekregen.
o Proces dat eerst bij de hoogste klassen afspeelde en daarna bij het ruimere publiek.
Grootbrengen door kleinhouden: wijst op het paradoxale in de opvoeding: kinderen grootbrengen
(emanciperen) door ze klein te houden ( bevoogden).
1250 – 1750 - Kind als een volwassene in zakformaat:
» Kinderen en volwassenen vormen geen aparte categorie mensen.
1750 – 1945 – evolutie naar kinder- en jeugdland:
» Kind moest kind kunnen zijn, wou het uitgroeien tot een goede volwassene.
» Kinderen moesten bevrijd worden van volwassen fysieke en mentale lasten.
» Belang van het kind → spen, zorg, onmondigheid en uitgesloten worden van volwassenmaatschappij.
Jeugdland:
» Bepaalde verschijnselen uit het leven van een kind namen andere vormen aan:
o Spel en school = kinderlijke aangelegenheden waar de volwassenen geen deel meer van zijn.
o Ontstaan van kinder- en jeugdlectuur, kinder- en jeugdkledij en de jeugdbeweging.
Infantilisering:
» Volwassenen creëerden zich een ‘ kinderlijk” beeld van het kind en koesterden dit.
» Kenmerkend was de evolutie van de sprookjes:
o Volwassen en rauwe delen (moord, erotische en seksuele aspecten, de dood,…) werden
herschreven.
o Een verhaal moest een happy end hebben
= Er werd grootgebracht door kinderen klein te houden!
WOII = een scharniermoment in de geschiedenis van het kind en de jeugdige:
» Volwassen realiteit drong de kinderwereld binnen
» Jeugdland ondergaat dit onvoorbereid want jeugdland bleek fictie en fout te zijn.
Pedagogische inconsestentie leidt tot desoriëntatie:
» We willen kinderen blijven isoleren in jeugdland (pedagogische inconsestentie), terwijl het wordt
doordrongen door volwassenen.
» We geven volwassenheid het uiterlijk van kind zijn (bv. K3- jurkjes voor volwassenen, spelletjes,…)
= Leidt tot een gedesoriënteerde jeugd.
3
, Het paradoxaal karakter van het opvoeden blootleggen
Dasberg plaatst zich in de traditie van Ariès → volgens hen beide is er een plotse ommekeer in de geschiedenis
van het kind.
Ze is een goede aanvulling op Ariès → ze stelt een specifiek pedagogisch element bloot:
» De paradoxale situatie waarin de opvoeder het kind wil grootbrengen (emanciperen) en dit doet door
het kind klein te houden (bevoogden).
Hoofdstuk 3: De moderne Westerse omschrijving van opvoeden
De shift van socialisatie naar opvoeding
Van Socialisatie:
» In de premoderne Westerse samenleving groeit het kind op in de realiteit.
» Ze raken door rechtstreeks contact gesocialiseerd, ingeleid en ingewijd in de realiteit op vlak van
geloof, waarden, beroepen, gezondheid,…
Naar opvoeding:
» In de moderne Westerse maatschappij groeien kinderen op in een kinder- en jeugdland.
o Met de school als alomtegenwoordig opvoedingsmilieu.
o Grootbrengen door kleinhouden.
De kern van het modern Westers pedagogisch denken
» Volwassene doet een pedagogisch aanbod aan het kind
» Aanbod = samenvatting van ‘ het beste uit onze beschaving’
» Aanbod wordt gedaan met oog op de persoonlijke toekomst van het kind en zijn eigen volwassenheid
» Verwachting: de beschaving zich verder zal ontwikkelen, mede door bijdrage van gevormde en
ontwikkelde mensen
Het modern Westers pedagogisch project: opvoeden tussen gisteren en morgen, tussen traditie en
toekomst…
Manier van voortplanting is sterk veranderd door de komst van anticonceptie → kinderen worden alleen nog
geboren wanneer volwassenen dat willen.
Waarom willen we kinderen?
» Er zijn 3 aspecten in dit antwoord:
o Wens om zichzelf voort te zetten
o Uitgangspunt dat de leefomstandigheden die hij het kind aanbiedt ten minste gedeeltelijk
aanvaardbaar zijn.
o Overtuiging dat de geschiedenis van de mensheid moet worden voortgezet.
→ De aspecten bevatten gerichtheid op de toekomst maar ook gehechtheid aan het verleden.
4
Deel 1: algemene inleiding op de pedagogiek
Hoofdstuk 1: Kinderen: (geen) gewone mensen
De stelling van Philippe Ariès
Volgende vraag is van groot belang binnen de historische pedagogiek:
“Vanaf wanneer ziet men kleine mensen als “ kinderen” en behandelt men hen op een eigen specifieke wijze
die verschillend is van de volwassenen?”
Stelling 1: Tijdens de middeleeuwen heeft het kind als afzonderlijke antropologische categorie niet
bestaan.
Tijdens de middeleeuwen:
» Was er geen sprake van ‘het kind’
» Was er geen oog voor het kind en nog minder voor de adolescent.
» Jonge kinderen = een soort huisdier, waarmee men zich vermaakte. Het kind telde niet mee gezien de
hoge kindersterfte.
Andere bewijzen om aan te tonen dat er weinig waarde werd gehecht aan kinderen:
» Er was kindermishandeling en kindermoord.
» Geweld, de dood en seksualiteit werd niet verborgen voor kinderen.
» Oudere kinderen fungeerde snel als arbeidskracht → kinderen kwamen snel in het volwassen leven
terecht.
Stelling 2: De ontdekking van het kind
Tijdens de 17e eeuw:
» Kind wordt belangrijk en krijgt stillaan een plaats toegewezen.
» Hogere maatschappelijke klassen zijn eerst aan de beurt, de rest volgt.
» Ariès situeert in deze context ‘ sentiments de l’enfance’ = een onvertaalbare aanduiding van het
bewustzijn van het kind en het gevoel voor het kind.
o Sentiments → een affectief geladen houding van spelen en knuffelen.
» Privatisering van het gezin: ouder-kind relaties worden afgeschermd van de buitenwereld.
» Toenemende scheiding tussen de wereld van volwassenen en die van kinderen.
Affectie stond meer centraal, ook typische gezinsproblemen:
» Uitgestelde volwassenheid: op economisch vlak blijven jongeren afhankelijk van ouders
» Communicatiestoornis tussen generaties
» Verborgen leed naar aan leiding van gezinsproblemen ( verwaarlozing, mishandeling,..)
Institutionalisering van scholen leidt tot disciplinering:
1
, » Onderricht werd aan de school toevertrouwd en gebeurde niet langer alleen in het gezin.
» Scholen evolueerden tot echte, gespecialiseerde onderwijs- en opvoedingsinstituten.
» Programma oversteeg de loutere beroepsopleiding, beoogde meer en meer disciplinering van de
kinderen: orde, regelmaat, classificatie, hiërarchie en organisatie = kern school programma
De ontdekking van het kind, een grote omslag? Kritiek op Ariès
» Eerste stelling:
o De middeleeuwen waren niet zo duister als ze werden voorgesteld
o Er was wel sprake van liefde tussen kinderen en ouders → Het toenmalige gezin had wel een
affectieve functie.
o De kindermoord bestond, maar niet veralgemeend: het geslacht en de sociaaleconomische
toestand van het gezind bepaald of er tot kindermoord werd overgegaan.
» Tweede stelling:
o Plotse omslag leek eerder een geleidelijke evolutie.
o Pedagogische belangstelling nam toe: beginnend bij de hoogste klassen, tot uiteindelijk de
gehele bevolking.
» Algemeen:
o Ariès gebruikt zeer weinig en eenzijdige bronnen: hij basseert zich voornammelijk op een
beschrijving van beeldinterpretatie van 61 schilderijen.
▪ Hij neemt de beeldaspecten letterlijk: symboliek ontsnapt en dus ook de betekenis
van het schilderij
Aanvulling op Ariès
» Ariès onderkend zelf de functie en de plaats van de school te weinig:
o In de 17de en 18de eeuw werd ‘kind zijn’ stillaan ‘scholier zijn’.
o In de moderne samenleving stijgen de verwachtingen tov de school:
▪ Opvoedingsdoelen werden uitgebreid en het vertrouwen in de opvoedingsmethoden
groeide.
▪ Onderwijs stond niet enkel in functie van beroepsopleiding → het werd ook gezien
als middel tot moralisering en als weg tot maatschappelijke vorming.
▪ Politieke taak: het aanleren van burgerplichten en vaderlandsliefde → waarborgen
van het voortbestaan van de staat.
▪ Existentiële opdracht: toekomst van de mensheid verzekeren.
Institutionaliseringsproces
» De school kwam centraal te staan = een omslag in de pedagogische praktijk:
o Zwaartepunt van de opvoeding verlegt zich geleidelijk van het gezin naar de school.
2
,Hoofdstuk 2: De paradox van het opvoeden: grootbrengen door kleinhouden
Lea Dasberg over kinder- en jeugdland
» Ariès onderzoek toont aan dat de wereld van kinderen en jongeren en de wereld van volwassenen
sterk uit elkaar gegroeid is.
o Beide werelden krijgen hebben de voorbije eeuwen eigenheid gekregen.
o Proces dat eerst bij de hoogste klassen afspeelde en daarna bij het ruimere publiek.
Grootbrengen door kleinhouden: wijst op het paradoxale in de opvoeding: kinderen grootbrengen
(emanciperen) door ze klein te houden ( bevoogden).
1250 – 1750 - Kind als een volwassene in zakformaat:
» Kinderen en volwassenen vormen geen aparte categorie mensen.
1750 – 1945 – evolutie naar kinder- en jeugdland:
» Kind moest kind kunnen zijn, wou het uitgroeien tot een goede volwassene.
» Kinderen moesten bevrijd worden van volwassen fysieke en mentale lasten.
» Belang van het kind → spen, zorg, onmondigheid en uitgesloten worden van volwassenmaatschappij.
Jeugdland:
» Bepaalde verschijnselen uit het leven van een kind namen andere vormen aan:
o Spel en school = kinderlijke aangelegenheden waar de volwassenen geen deel meer van zijn.
o Ontstaan van kinder- en jeugdlectuur, kinder- en jeugdkledij en de jeugdbeweging.
Infantilisering:
» Volwassenen creëerden zich een ‘ kinderlijk” beeld van het kind en koesterden dit.
» Kenmerkend was de evolutie van de sprookjes:
o Volwassen en rauwe delen (moord, erotische en seksuele aspecten, de dood,…) werden
herschreven.
o Een verhaal moest een happy end hebben
= Er werd grootgebracht door kinderen klein te houden!
WOII = een scharniermoment in de geschiedenis van het kind en de jeugdige:
» Volwassen realiteit drong de kinderwereld binnen
» Jeugdland ondergaat dit onvoorbereid want jeugdland bleek fictie en fout te zijn.
Pedagogische inconsestentie leidt tot desoriëntatie:
» We willen kinderen blijven isoleren in jeugdland (pedagogische inconsestentie), terwijl het wordt
doordrongen door volwassenen.
» We geven volwassenheid het uiterlijk van kind zijn (bv. K3- jurkjes voor volwassenen, spelletjes,…)
= Leidt tot een gedesoriënteerde jeugd.
3
, Het paradoxaal karakter van het opvoeden blootleggen
Dasberg plaatst zich in de traditie van Ariès → volgens hen beide is er een plotse ommekeer in de geschiedenis
van het kind.
Ze is een goede aanvulling op Ariès → ze stelt een specifiek pedagogisch element bloot:
» De paradoxale situatie waarin de opvoeder het kind wil grootbrengen (emanciperen) en dit doet door
het kind klein te houden (bevoogden).
Hoofdstuk 3: De moderne Westerse omschrijving van opvoeden
De shift van socialisatie naar opvoeding
Van Socialisatie:
» In de premoderne Westerse samenleving groeit het kind op in de realiteit.
» Ze raken door rechtstreeks contact gesocialiseerd, ingeleid en ingewijd in de realiteit op vlak van
geloof, waarden, beroepen, gezondheid,…
Naar opvoeding:
» In de moderne Westerse maatschappij groeien kinderen op in een kinder- en jeugdland.
o Met de school als alomtegenwoordig opvoedingsmilieu.
o Grootbrengen door kleinhouden.
De kern van het modern Westers pedagogisch denken
» Volwassene doet een pedagogisch aanbod aan het kind
» Aanbod = samenvatting van ‘ het beste uit onze beschaving’
» Aanbod wordt gedaan met oog op de persoonlijke toekomst van het kind en zijn eigen volwassenheid
» Verwachting: de beschaving zich verder zal ontwikkelen, mede door bijdrage van gevormde en
ontwikkelde mensen
Het modern Westers pedagogisch project: opvoeden tussen gisteren en morgen, tussen traditie en
toekomst…
Manier van voortplanting is sterk veranderd door de komst van anticonceptie → kinderen worden alleen nog
geboren wanneer volwassenen dat willen.
Waarom willen we kinderen?
» Er zijn 3 aspecten in dit antwoord:
o Wens om zichzelf voort te zetten
o Uitgangspunt dat de leefomstandigheden die hij het kind aanbiedt ten minste gedeeltelijk
aanvaardbaar zijn.
o Overtuiging dat de geschiedenis van de mensheid moet worden voortgezet.
→ De aspecten bevatten gerichtheid op de toekomst maar ook gehechtheid aan het verleden.
4