Tropisch regenwoud in Amazonië
Waar? Rond evenaar in tropische zone of intertropen.
1. Brazilië
2. Bolivia
3. Peru
4. Ecuador
5. Colombia
6. Venezuela
7. Guyana
8. Suriname
9. Frans Guyana
Klimaat: Tropisch regenwoud (ecosysteem met grote biodiversiteit)
80m ≈ Woudreuzen (tot 500 jaar oud): kruinen: open en los, licht doorlatend
35-50m ≈ Boomlaag: bladerdek = aaneengesloten, bladvorm = ellips- en spitsvormig, groei
van lianen, epifyten, mossen, algen, korstmossen (gladde rechte stam)
Onderlaag: Blad = groot, plantensoorten = boomvarens, palmen, zaailingen van grote bomen.
(groei van plankwortels, brede wortels onderkant boom)
Strooisellaag: netwerk van zwamdraden, zorgt voor snelle afbraak
Amazone woud zorgt voor omzetting van CO² -> O² (groene longen van Aarde)
6CO² + 6H²O ->(fotosynthese) C6H12O6 + CO²
Afbranden: veel CO² komt vij en minder bomen = minder fotosynthese -> broeikaseffect
Waterkringloop:
1. Via transpiratie: planten die water afgeven via de huidmondjes
2. Via evaporatie: verdamping van water op balderen en bodem
3. Doorsijpelen: water trekt in de grond
4. Afspoeling: water dat wegstroomt naar rivier (rechtstreeks of grondwatertafel)
Woud wordt gekapt: water wordt niet meet opgenomen door planten -> water verdwijnt uit
gebied -> droogte, verdamping afkoeling (gaat weg)-> temperatuur stijgt
Bodemerosie: wegspoelen/wegwaaien van bovenste bodemlaag
Bodemuitputting: te veel grondstoffen worden onttrokken -> door teveel landbouw en
veeteelt.
, Grondspeculant: kopen van goedkope grond om later duurder door te verkopen.
Biopiraterij: roven van kennis over natuur, het voor geldgewin ontvreemden van inheemse
planten en dieren.
Mijnbouw Brazilië: ijzererts
Energie Brazilië: Hydro-elektriciteit (koploper op wereld)
Emissiehandel: emissierechten= bepaald aantal broeikasgassen die een land mag uitstoten.
Wanneer een land er teveel produceert mag deze er gaan overkopen van
een ander land die zijn quota niet haalt.
Voordeel: Landen krijgen geld om hun bossen te laten staan.
Nadeel: Broeikaseffect+vervuiling blijft doorgaan -> beter investeren in milieuvriendelijke
productie methoden.
FSC: Forest Stewardship Council, herplanting van bomen na kappen
Kwetsbare gebieden in Siberië
1. Noord-Siberisch Laagland
2. Oeral
3. West-Siberisch Laagland
4. Midden-Siberisch Middenland
5. Oost-Siberisch Bergland
6. Zuid-Siberische gebergten
Siberië: 60% van totale opp. Rusland,
kwart van India.
Tijdverschil van West tot Oost Siberië
= 7uur (Europa = 4u)
Toendra: geen bomen, korstmossen en dwergstruiken
Taïga: naaldbomen
In Siberië:
Bodemgebruik = veeteelt, bos en zuiden akkerbouw
Grondstoffen en energiebronnen = veel verscheidenheid/aantal (meeste in West-Siberië)
Waterkrachtcentrales: In bovenloop, omdat rivier stroomt van Z->N -> N = langer bevroren.
Thermische centrales: waar steenkool wordt ontgonnen.
Bevaarbaarheid rivieren: slechts enkele maanden ijsvrij in N (vorstperiodes).
Lage bevolkingsdichtheid/weinig economische activiteit = door klimaat.
Milieu verontreiniging:
1. Werkdruk
2. Onbekwaam personeel (ingenieurs trekken verder naar beter)
3. Verouderlijke infrastructuur
4. nonchalance
Breuken in pijpleidingen: korte zomer ontdooit alleen toplaag -> breuken en verzakkingen.
Olieproductie: SLECHT! -> olie in bodem/rivieren/meren. Niet vissen/landbouw. Geurhinder.
Nucleair afval: wordt daar gedumpt door Finland, Tsjechië, Bulgarije (buitsland).
Gevolgen aanleg stuwmeren:
1. Groot deel Taïga wordt gekapt
Waar? Rond evenaar in tropische zone of intertropen.
1. Brazilië
2. Bolivia
3. Peru
4. Ecuador
5. Colombia
6. Venezuela
7. Guyana
8. Suriname
9. Frans Guyana
Klimaat: Tropisch regenwoud (ecosysteem met grote biodiversiteit)
80m ≈ Woudreuzen (tot 500 jaar oud): kruinen: open en los, licht doorlatend
35-50m ≈ Boomlaag: bladerdek = aaneengesloten, bladvorm = ellips- en spitsvormig, groei
van lianen, epifyten, mossen, algen, korstmossen (gladde rechte stam)
Onderlaag: Blad = groot, plantensoorten = boomvarens, palmen, zaailingen van grote bomen.
(groei van plankwortels, brede wortels onderkant boom)
Strooisellaag: netwerk van zwamdraden, zorgt voor snelle afbraak
Amazone woud zorgt voor omzetting van CO² -> O² (groene longen van Aarde)
6CO² + 6H²O ->(fotosynthese) C6H12O6 + CO²
Afbranden: veel CO² komt vij en minder bomen = minder fotosynthese -> broeikaseffect
Waterkringloop:
1. Via transpiratie: planten die water afgeven via de huidmondjes
2. Via evaporatie: verdamping van water op balderen en bodem
3. Doorsijpelen: water trekt in de grond
4. Afspoeling: water dat wegstroomt naar rivier (rechtstreeks of grondwatertafel)
Woud wordt gekapt: water wordt niet meet opgenomen door planten -> water verdwijnt uit
gebied -> droogte, verdamping afkoeling (gaat weg)-> temperatuur stijgt
Bodemerosie: wegspoelen/wegwaaien van bovenste bodemlaag
Bodemuitputting: te veel grondstoffen worden onttrokken -> door teveel landbouw en
veeteelt.
, Grondspeculant: kopen van goedkope grond om later duurder door te verkopen.
Biopiraterij: roven van kennis over natuur, het voor geldgewin ontvreemden van inheemse
planten en dieren.
Mijnbouw Brazilië: ijzererts
Energie Brazilië: Hydro-elektriciteit (koploper op wereld)
Emissiehandel: emissierechten= bepaald aantal broeikasgassen die een land mag uitstoten.
Wanneer een land er teveel produceert mag deze er gaan overkopen van
een ander land die zijn quota niet haalt.
Voordeel: Landen krijgen geld om hun bossen te laten staan.
Nadeel: Broeikaseffect+vervuiling blijft doorgaan -> beter investeren in milieuvriendelijke
productie methoden.
FSC: Forest Stewardship Council, herplanting van bomen na kappen
Kwetsbare gebieden in Siberië
1. Noord-Siberisch Laagland
2. Oeral
3. West-Siberisch Laagland
4. Midden-Siberisch Middenland
5. Oost-Siberisch Bergland
6. Zuid-Siberische gebergten
Siberië: 60% van totale opp. Rusland,
kwart van India.
Tijdverschil van West tot Oost Siberië
= 7uur (Europa = 4u)
Toendra: geen bomen, korstmossen en dwergstruiken
Taïga: naaldbomen
In Siberië:
Bodemgebruik = veeteelt, bos en zuiden akkerbouw
Grondstoffen en energiebronnen = veel verscheidenheid/aantal (meeste in West-Siberië)
Waterkrachtcentrales: In bovenloop, omdat rivier stroomt van Z->N -> N = langer bevroren.
Thermische centrales: waar steenkool wordt ontgonnen.
Bevaarbaarheid rivieren: slechts enkele maanden ijsvrij in N (vorstperiodes).
Lage bevolkingsdichtheid/weinig economische activiteit = door klimaat.
Milieu verontreiniging:
1. Werkdruk
2. Onbekwaam personeel (ingenieurs trekken verder naar beter)
3. Verouderlijke infrastructuur
4. nonchalance
Breuken in pijpleidingen: korte zomer ontdooit alleen toplaag -> breuken en verzakkingen.
Olieproductie: SLECHT! -> olie in bodem/rivieren/meren. Niet vissen/landbouw. Geurhinder.
Nucleair afval: wordt daar gedumpt door Finland, Tsjechië, Bulgarije (buitsland).
Gevolgen aanleg stuwmeren:
1. Groot deel Taïga wordt gekapt