Samenvatting & vertaling: social psychology: Smith & Mackie

Wat is discriminatie?

Antwoord: Positief of negatief gedrag naar een sociale groep of de leden daarvan.

Wat verstaat men onder een sociale groep?

Antwoord: 2 of meer mensen die een karakteristieke overeenkomst hebben wat hun sociaal verbindt.

Wat beargumenteerde Adorno?

Antwoord: Dat vooroordelen tot stand komen door het niet accepteren van de eigen vijandigheid, maar hun eigen tekortkomingen zien bij de ander.

Wat is een stereotype?

Antwoord: Een vaststaand beeld/ cognitieve impressie van een sociale groep die gevormd wordt door de associatie van karakteristieken en emoties met die groep.

Wat zijn de positieve effecten van sociale categorisatie?

Antwoord: - Nuttige info verzamelen (bij een persoon met dienblad kun je bestellen) - Overbodige informatie kan vermeden worden

In welk streven komt groeplidmaatschap ons tegemoet?

Antwoord: Mastery en connectedness.

Wat zijn in-groups en out-groups?

Antwoord: In-group is eigen groep, beoordelen we meestal positiever dan een out-group (andere groep).

Wat is sociale identiteit?

Antwoord: Die aspecten van het zelfbeeld die horen bij het groepslidmaatschap dat men deelt met anderen.

Wat wordt verstaan onder zelfcategorisatie?

Antwoord: Het proces waarbij wij onszelf gaan zien als lid van een groep.

Op welke 2 manieren leren we over groepen?

Antwoord: Door observatie van andere groepsleden en door algemeen gedeelde culturele kennis (vb. overgebracht door media, ouders enz.)

Wat is een attitude?

Antwoord: Een overtuiging, mening of evaluatie t.o.v. een object waardoor we deze uiteindelijk als positief of negatief kunnen beoordelen.

Wat is persuasion?

Antwoord: Overtuiging; het proces waarbij attitudes worden gevormd, versterkt of veranderd d.m.v. communicatie; een doelbewuste poging om de attitude van iemand over iets te veranderen.

Attitudes verschillen in richting en in intensiteit. Bijvoorbeeld...

Antwoord: Extreem negatief, neutraal gemiddeld, matig positief.

Op wat voor manieren wordt de richting en intensiteit van attitudes bepaald?

Antwoord: - Zelfrapportage (Uitingen van gedrag, gevoelens enz.) - Observaties - Attitudeschaal - Tijd bepalen (zodat men geen tijd krijgt ongewenste attitude te verbergen

Wat is een attitudeschaal?

Antwoord: Een serie van vragen die precieze en betrouwbare informatie geeft over hoe sterk mensen het eens of oneens zijn met een attitude-object.

Wat houdt een face-to-face-group in?

Antwoord: Twee of meer individuen die elkaar beïnvloeden in hun interactie.

Leg uit op wat voor manier sociale invloed wederkerig (reciprocal) is.

Antwoord: Individuen dragen bij aan de groepsconsensus en de consensus beïnvloedt de zienswijze van elk individu.

Wat houdt "sociale norm" in?

Antwoord: Een algemeen geaccepteerde manier van denken, voelen en gedragen in een groep, waar mensen mee instemmen en die bevestigd wordt als juist en gepast. (bv. traditie)

Welke conclusie kwam uit het autokinetisch effect van Sherrif?

Antwoord: Dat als groepsleden samen tot een antwoord moeten komen, ze zich aan elkaar aanpassen en hun antwoorden convergeerden tot 1 antw.

Zowel sociale normen als attitudes zijn cognitieve representaties van wat wel/niet goed/gepast is. Waar zit het verschil?

Antwoord: Bij sociale normen gaat het om groepsevaluaties i.p.v. individuele pos. of neg. evaluaties van wat waar of onwaar en goed of niet goed is.

Waarom zijn we graag in de buurt van aantrekkelijke personen?

Antwoord: - Esthetisch plezier als we naar aantrekkelijke mensen kijken - Werkt selfulfillend, we hebben automatisch een bepaald beeld van ze en gaan ook dusdanig met ze om zodat het beste in hen naar boven komt -> positieve ervaring

Waarom letten lage-selfmonitors bij sollicitanten meer op aantrekkelijkheid dan hoge-selfmonitors?

Antwoord: Lage-selfmonitors letten meer op de persoonlijkheid en kwaliteiten. Zij zijn minder bezig met sociale normen, zoals image)

Wat wordt bedoeld met de ouderlijke investeringstheorie (parental investment theory)?

Antwoord: Mannen: Genen verspreiden dmv zoveel mogelijk kinderen bij jonge vruchtbare vrouwen Vrouwen: investeren meer in ouderschap en zullen daarom hun partner selectiever kiezen op basis van geld en macht zodat er voor financiele zekerheid is.

Wat was de uitkomst van de parental investment theory (ouderlijke investeringstheorie)?

Antwoord: - Bij kortstondige relaties is aantrekkelijkheid voor beide partijen even belangrijk - Geldt voornamelijk voor culturen waar vrouwen weinig macht hebben - Het verschil in wat men zegt te zoeken en daadwerkelijk zoekt

Waarom vinden we mensen aardiger als we interactie met ze hebben?

Antwoord: 1- Omgaan met anderen zorgt dat we de wereld beter begrijpen -> beheersen -> Mastery 2- We voelen ons verbonden (connectedness) 3- Gevonden overeenkomsten zorgt ervoor dat we ze graag mogen (mere-exposure effect)

Wat is "social facilitation" (sociale facilitatie theorie)?

Antwoord: Door opwinding door aanwezigheid van anderen worden veel geoefende gedragingen makkelijker/waarschijnlijker en moeilijke extra moeilijk. Dit gebeurt ook/hangt samen met distraction (afleiding) door anderen.

Wat is het verschil in dominante responsen en niet dominante responsen?

Antwoord: Dominante zijn veel geoefende of goed geleerde gedragingen. Niet-dominante juist complexe/nieuwe gedragingen.

Hoe kan de aanwezigheid van anderen in dezelfde situatie toch 2 tegenovergestelde effecten hebben?

Antwoord: Een ervaren biljarter bv. die goed kan stoten zal beter presteren bij publiek, dit gedrag is toegankelijker voor hem. Iemand die vaak missers maakt, zal slechter presteren bij publiek.

Wat is evaluation apprehension?

Antwoord: Bezorgdheid om evaluatie; we verwachten (maken ons zorgen) dat mensen ons evalueren.

Waarom interfereert afleiding bij het uitvoeren van moeilijke taken en verbetert het de uitvoering van makkelijke?

Antwoord: Omdat we twee dingen tegelijk willen doen (concentreren op de taak en reageren op anderen) treedt er een conflict op.

Wat is een conflict?

Antwoord: Een waargenomen onverenigbaarheid tussen doelen van twee of meer partijen. Draaien vaak om het gevoel van mastery, materiële hulpbronnen en sociale beloningen.

Volgens Klama & Lorenz zit agressie in onze human nature. Wat laat de moderne evolutionaire psychologie echter zien?

Antwoord: Agressie is niet meer dan een van de vele strategieën die mensen gebruiken om beloningen en respect te verkrijgen.

Wat is het verschil tussen emotionele agressie en instrumentele agressie?

Antwoord: Instrumentele agressie wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken, emotionele agressie is een doel op zich.

Welke intentie bevat agressie altijd?

Antwoord: De intentie een ander schade te berokkenen.

Wat kan instrumentele agressie oproepen/verminderen?

Antwoord: Potentiële beloningen in een situatie zien. Zoals een beroving bij pinautomaat. Als agressie niet lijkt te gaan lonen, dooft het uit. Gevolg van behoefte aan mastery (wat levert het op/wat kan het me gaan kosten)

Wat is het verschil tussen pro-social behavior (pro sociaal gedrag) en altruïsme?

Antwoord: Pro-social behaviour is gedrag dat positieve gevolgen voor de ander heeft. (je kunt dit gedrag ook vertonen puur om respect van omgeving te krijgen) Bij altruïsme wil je iemand helpen ongeacht of het jouzelf iets oplevert.

Wat is egoïsme?

Antwoord: De motivatie om de eigen opbrengsten zoveel mogelijk te maximaliseren.

Waar is pro sociaal gedrag afhankelijk van?

Antwoord: Van het waarnemen dat we hulp moeten bieden en de beoordeling of iemand hulp verdient

Positief denken vertaalt zich in....

Antwoord: .... positieve acties. De aandacht van gelukkige mensen is meer naar buiten gericht en ze zijn oplettender voor de nood van anderen.

Wat is audience inhibition (publiek remming)?

Antwoord: De angst om dom te lijken in aanwezigheid van anderen. Meestal blijven we rustig afwachten wat andere aanwezigen gaan doen.