HOOFDSTUK 2 BACTERIËN
ZIE LEERDOELEN
Zie blad extra ppt
2.1. CLASSIFICATIE
Indeling bacteriën in families, geslachten en soorten op morfologische (uiterlijke) kenmeren
- Vorm
- Aanwezigheid van sporen
- Flagellen
Ook samenstelling van celwand = belangrijke rol
2.1.1. INDELING VOLGENS VORM
- Blokvormige (kokken)
Soms in groepjes ontstaan door onvolledige celdeling
Trosvorm Staphylococci spp.
Slingervorm of duplo (diplokok) Streptococci spp.
- Staafvormig (bacillen)
Alleen of in ketens
- Gebogen staafvormig (vibrio’s)
alleen
- Spiraalvormige (spirillen)
Alleen
Zie figuur p. 29 + VOORBEELDEN staafvormige bacteriën
2.2.2. INDELING VOLGENS AANTAL EN AANHECHTINGSWIJZE VAN
FLAGELLEN
Sommige bacteriën hebben flagellen opgebouwd ui talrijke flageline-eiwitten
Flagellen
- Zeer klein
- Met lichtmicroscoop enkel zichtbaar na speciale kleuringen bv. zilverimpregnatie
Flagellen dienen voor voortbeweging van m.o. + andere functies
Aanhechting
Bv. Vibrio chlorea zijn flagellen betrokken bij aanhechting van bacterie aan
darmepitheelcellen van gastheer
Chemotaxis : gericht zwammen naar een gebied met een hoge concentratie aan VS
(positieve chemotaxis) of heel snel weg te zwemmen van giftige stoffen (negatieve
chemotaxis)
Ongeflagelleerde bacteriën minder virulent (ziekmakend) dan gefalegelleerde
Aantal flagellen per cel kan variëren van 1 tot heel veel, ook plaats aanhechting aan opp. Kan
variëren
Gebruikt om bacteriën te classificeren
Onderscheid
o Monotrich geflagelleerd = bacterie heeft 1 flagel aan 1 uiteinde
Bv. Pseudomonas aeruginosa, Vibrio cholerae
o Amfitrich geflagelleerd = bacterie heft 1 flagel aan beide uiteinden
, Bv. Campylobacter jejuni
o Lofotrich geflagelleerd = bacterie heeft meerdere flagellen aan 1 uiteinde
Bv. Pseudomonas fluorescens
o Peritrich geflagelleerd = bacterie heeft meerdere flagellen rond hele
bacterielichaam
Bv. Clostridium botulinum en veel Enterobacteriaceae
Zie figuur p. 30
2.1.3. INDELING VOLGENS AANWEZIGHEID VAN SPOREN
Sommige bacteriën vormen sporen
Bv. Clostridium spp. & Bacillus spp.
Endosporen bevatten erfelijk materiaal van bacterie omhuld met zeer dikke wand
Geen vorm van vermenigvuldiging = geen voortplantingsvorm zoals sporen van
schimmels
Het is een vorm voor het overleven van ongunstige milieu- omstandigheden
Sporen hebben geen stofwisseling, MAAR zeer resistent tegen uitputting van VS, hitte, uitdroging,
chemicaliën zoals desinfectantia, extreme pH-waarden, straling…
Sporen kunnen 1000en jaren blijven bestaan en onder gunstige omstandigheden uitgroeien tot
normale cellen
Na replicatie van bacterieel DNA 1 kopie geisoleerd door instulping van celmembraan naar binnen
toe (mesosomen)
Dit blaasje, prespore snoert zich af en het moedercelmembraan stulpt zich hier nogmaals
omheen
o Prespore nu 2 membranen
Tussen beide membranen dikke laag peptidoglycaan = sporeschors =
cortex
Prespore stapelt calciumdipicolinaat op helpt DNA en eiwitten in
spore te stabiliseren
o Finaal: endospore gehydrateerd moedercel barst en endospore vrijgegeven in
milieu
Sporulatieproces = endosporenvorming bij bacteriën
Zie sporulatieproces op extra blad
SPORENVORMERS:
Bacillus subtilis: van nature in grond (groenten), niet pathogeen
Bacillus cereus: voornaamste veroorzaker van voedselvergiftiging in rijst en
zetmeelrijke producten. Bacterie kan een exotoxine vormen dat zeer hittestabiel is.
Ook in gepasteuriseerde melk. Laatste jaren vindt men steeds frequenter stammen
die bij lage temperaturen (bv. in koelkast) nog kunnen groeien.
Clostridium botulinum: een van giftigste stoffen die er bestaan! Omdat de sporen
overal voorkomen in conservenindustrie altijd verhit tot sporen dood zijn
maatregel heel goed botulisme komt niet meer voor in industrieel bereide
conserven. Clostridium botulinum komt Clostridium vermeerdert erg goed onder
anaërobe conditie.
ZIE LEERDOELEN
Zie blad extra ppt
2.1. CLASSIFICATIE
Indeling bacteriën in families, geslachten en soorten op morfologische (uiterlijke) kenmeren
- Vorm
- Aanwezigheid van sporen
- Flagellen
Ook samenstelling van celwand = belangrijke rol
2.1.1. INDELING VOLGENS VORM
- Blokvormige (kokken)
Soms in groepjes ontstaan door onvolledige celdeling
Trosvorm Staphylococci spp.
Slingervorm of duplo (diplokok) Streptococci spp.
- Staafvormig (bacillen)
Alleen of in ketens
- Gebogen staafvormig (vibrio’s)
alleen
- Spiraalvormige (spirillen)
Alleen
Zie figuur p. 29 + VOORBEELDEN staafvormige bacteriën
2.2.2. INDELING VOLGENS AANTAL EN AANHECHTINGSWIJZE VAN
FLAGELLEN
Sommige bacteriën hebben flagellen opgebouwd ui talrijke flageline-eiwitten
Flagellen
- Zeer klein
- Met lichtmicroscoop enkel zichtbaar na speciale kleuringen bv. zilverimpregnatie
Flagellen dienen voor voortbeweging van m.o. + andere functies
Aanhechting
Bv. Vibrio chlorea zijn flagellen betrokken bij aanhechting van bacterie aan
darmepitheelcellen van gastheer
Chemotaxis : gericht zwammen naar een gebied met een hoge concentratie aan VS
(positieve chemotaxis) of heel snel weg te zwemmen van giftige stoffen (negatieve
chemotaxis)
Ongeflagelleerde bacteriën minder virulent (ziekmakend) dan gefalegelleerde
Aantal flagellen per cel kan variëren van 1 tot heel veel, ook plaats aanhechting aan opp. Kan
variëren
Gebruikt om bacteriën te classificeren
Onderscheid
o Monotrich geflagelleerd = bacterie heeft 1 flagel aan 1 uiteinde
Bv. Pseudomonas aeruginosa, Vibrio cholerae
o Amfitrich geflagelleerd = bacterie heft 1 flagel aan beide uiteinden
, Bv. Campylobacter jejuni
o Lofotrich geflagelleerd = bacterie heeft meerdere flagellen aan 1 uiteinde
Bv. Pseudomonas fluorescens
o Peritrich geflagelleerd = bacterie heeft meerdere flagellen rond hele
bacterielichaam
Bv. Clostridium botulinum en veel Enterobacteriaceae
Zie figuur p. 30
2.1.3. INDELING VOLGENS AANWEZIGHEID VAN SPOREN
Sommige bacteriën vormen sporen
Bv. Clostridium spp. & Bacillus spp.
Endosporen bevatten erfelijk materiaal van bacterie omhuld met zeer dikke wand
Geen vorm van vermenigvuldiging = geen voortplantingsvorm zoals sporen van
schimmels
Het is een vorm voor het overleven van ongunstige milieu- omstandigheden
Sporen hebben geen stofwisseling, MAAR zeer resistent tegen uitputting van VS, hitte, uitdroging,
chemicaliën zoals desinfectantia, extreme pH-waarden, straling…
Sporen kunnen 1000en jaren blijven bestaan en onder gunstige omstandigheden uitgroeien tot
normale cellen
Na replicatie van bacterieel DNA 1 kopie geisoleerd door instulping van celmembraan naar binnen
toe (mesosomen)
Dit blaasje, prespore snoert zich af en het moedercelmembraan stulpt zich hier nogmaals
omheen
o Prespore nu 2 membranen
Tussen beide membranen dikke laag peptidoglycaan = sporeschors =
cortex
Prespore stapelt calciumdipicolinaat op helpt DNA en eiwitten in
spore te stabiliseren
o Finaal: endospore gehydrateerd moedercel barst en endospore vrijgegeven in
milieu
Sporulatieproces = endosporenvorming bij bacteriën
Zie sporulatieproces op extra blad
SPORENVORMERS:
Bacillus subtilis: van nature in grond (groenten), niet pathogeen
Bacillus cereus: voornaamste veroorzaker van voedselvergiftiging in rijst en
zetmeelrijke producten. Bacterie kan een exotoxine vormen dat zeer hittestabiel is.
Ook in gepasteuriseerde melk. Laatste jaren vindt men steeds frequenter stammen
die bij lage temperaturen (bv. in koelkast) nog kunnen groeien.
Clostridium botulinum: een van giftigste stoffen die er bestaan! Omdat de sporen
overal voorkomen in conservenindustrie altijd verhit tot sporen dood zijn
maatregel heel goed botulisme komt niet meer voor in industrieel bereide
conserven. Clostridium botulinum komt Clostridium vermeerdert erg goed onder
anaërobe conditie.