Deel 7: revalidatiedoelen en
middelen
1: algemene doelen in de revalidatie
a) Pijn en zwelling verminderen
b) Controle van de ontstekingsreactie op een trauma
c) Terugkeer naar volledig en pijnvrij actief /a/ en passief /p/
bewegingsbereik (ROM)
d) Terugkeer naar volledige spierkracht, uithoudingsvermogen en kracht
e) Terugkeer naar volledig asymptomatische functionele activiteiten op het
niveau van voor de verwonding
Revalidatie Middelen
o Hands off:
• Oefeningen
• Fysische middelen
• Orthesen/protesen/taping
o Hands on:
• Soft tissue technieken
Hands off: oefentherapie
o = basis “kinei” therapie of genezen door te bewegen
o Oefeningen kunnen in nagenoeg alle doelen worden ingezet (zie verder
deze les)
o -statische oefenvormen (isometrische spiercontractie)
• aanvang revalidatie:
, “leren” aanspannen spier (spier “slaapt”)
Intramusculaire coördinatie “spierfibrillaties”(spieren spannen
niet deftig op)
=brain training, weinig lokale training
• Isometrische spiercontracties omdat bewegingen niet zijn
toegestaan (contra-indicatie)
• Cavé: Krachttraining = hoekspecifiek (spier wordt sterker bij
bepaalde graden zien wat het best past bij de patiënt, meestal
is dat in het midden van de baan)
• “langdurig” in bepaalde positie plaatsen gewrichten om ROM te
verbeteren/stretching
o dynamische oefenvormen
Actieve versus passieve oefenvormen
Passieve oefenvormen: (mobilisatie oefeningen, pijndemping, anti-
inflammatie)
Vaak bij aanvang revalidatie (weinig spiercontrole, veel pijn)
Vaak voor verbeteren ROM gewricht of spier (stretching)
Kan door therapeut of toestel
Actieve oefenvormen (dragen voorkeur indien mogelijk)
Kan bij nagenoeg alle doelen gebruikt worden
1. Activopassief of actief geassisteerd (lidmaat wordt geholpen in
de beweging)
VB: katrolgewicht ondersteunt arm
ondersteuning moet < gewicht lidmaat
2.Actieve oefeningen zonder bijkomende weerstand
middelen
1: algemene doelen in de revalidatie
a) Pijn en zwelling verminderen
b) Controle van de ontstekingsreactie op een trauma
c) Terugkeer naar volledig en pijnvrij actief /a/ en passief /p/
bewegingsbereik (ROM)
d) Terugkeer naar volledige spierkracht, uithoudingsvermogen en kracht
e) Terugkeer naar volledig asymptomatische functionele activiteiten op het
niveau van voor de verwonding
Revalidatie Middelen
o Hands off:
• Oefeningen
• Fysische middelen
• Orthesen/protesen/taping
o Hands on:
• Soft tissue technieken
Hands off: oefentherapie
o = basis “kinei” therapie of genezen door te bewegen
o Oefeningen kunnen in nagenoeg alle doelen worden ingezet (zie verder
deze les)
o -statische oefenvormen (isometrische spiercontractie)
• aanvang revalidatie:
, “leren” aanspannen spier (spier “slaapt”)
Intramusculaire coördinatie “spierfibrillaties”(spieren spannen
niet deftig op)
=brain training, weinig lokale training
• Isometrische spiercontracties omdat bewegingen niet zijn
toegestaan (contra-indicatie)
• Cavé: Krachttraining = hoekspecifiek (spier wordt sterker bij
bepaalde graden zien wat het best past bij de patiënt, meestal
is dat in het midden van de baan)
• “langdurig” in bepaalde positie plaatsen gewrichten om ROM te
verbeteren/stretching
o dynamische oefenvormen
Actieve versus passieve oefenvormen
Passieve oefenvormen: (mobilisatie oefeningen, pijndemping, anti-
inflammatie)
Vaak bij aanvang revalidatie (weinig spiercontrole, veel pijn)
Vaak voor verbeteren ROM gewricht of spier (stretching)
Kan door therapeut of toestel
Actieve oefenvormen (dragen voorkeur indien mogelijk)
Kan bij nagenoeg alle doelen gebruikt worden
1. Activopassief of actief geassisteerd (lidmaat wordt geholpen in
de beweging)
VB: katrolgewicht ondersteunt arm
ondersteuning moet < gewicht lidmaat
2.Actieve oefeningen zonder bijkomende weerstand