Jugend ohne Gott
Die Neger
Bloemen van zijn vrouw gekregen. Hij is jarig, 34. Hij heeft een brief van zijn ouders
gekregen. Ouders wensen een fijne verjaardag. Vader wenst goede dag toe. Hij heeft het
over tevredenheid. De man is niet tevreden. Hij deed een leraren opleiding en is leraar
geworden. Hij geeft geschiedenis en aardrijkskunde, en ze moesten een essay schrijven. Hij
gaat de essay nakijken. Franz Bauer schrijft een essay over: ‘Waarom we kolonien nodig
hebben’.
Hij is ook gemeente ambtenaar. In een essay staat ook ‘Alle negers zijn sluw, laf en lui’. Dat
vind hij niet goed en wil het doorstrepen. Maar dan bedenkt hij dat hij deze zin eerder
gehoord heeft door de radio. Hij keurt het dus goed omdat wanneer de radio het zegt, het
goed is en je er niet tegen in mag gaan. Dan heeft hij het nog even over voetbal.
Es regnet
Hij loopt de trap op van het gymnasium naar de leraren kamer, en ziet dat leerlingen iemand
in elkaar slaan, hij vind het ontzettend laf. De jongens hadden het brood gestolen van die
leerling, niet omdat ze honger hadden, maar zodat hij geen eten had. Hij zegt; als je vecht,
vecht dan 1 tegen 1, dat is ridderlijk. Hij vraagt of ze zich niet schamen. Dat doen ze niet, en
ze lachen. Hij vraagt zich af wat er van deze generatie moet komen.
Die reichen Plebejer
Hij (Odon) gaf nu aardrijkskunde, en hij moest de essay weer terug geven. Hij heeft alleen
aanmerkingen op taal, geen bezwaar op de inhoud volgens de regelementen. Hij zegt toch
wanneer hij de essay terug geeft, dat het niet goed is dat de persoon (N) schrijft dat het niet
uitmaakt of Negers dood of levend zijn. De ouder van die jongen kwam de volgende dag naar
zijn spreekuur. Er waren vooral veel vaders van een goede stand. Er zat geen arbeider onder
hem. Ze waren allemaal ongeveer van zijn leeftijd, en hij bedenkt zich dat hij ook gewoon al
een zoon had kunnen hebben. Maar hij wil geen kinderen omdat die alleen maar
doodgeschoten konden worden in een toenaderende oorlog. De vader van de jongen waar
hij die opmerking over de Neger over gemaakt had, kwam naar hem toe. Hij had gezegd dat
negers ook mensen zijn. Hij geeft toe dat hij die opmerking heeft gemaakt. De vader zegt dat
hij spijt moet hebben van die uitspraak. Hij noemt het sabotage van het vaderland. De leraar
noemt de Bijbel er bij, waarin staat dat alle mensen gelijk zijn. Twee dagen later moest hij bij
de directeur komen omdat de man een klaagbrief gestuurd had. Hij zegt dat hij dat nooit
meer mag zeggen, omdat we de kinderen moeten weghouden van alles wat hun
toekomstige militaire vermogens kan aantasten. De directeur ondertekende een paar jaar
geleden nog vredesonderhandelingen, en nu zit hij hier omdat hij volledige pensioen wil
bereiken. Volgens de directeur krijgen de Plebejers volledige macht.
Das Brot
, Toen hij weer verder wilde met les geven voelde hij meteen dat er iets mis was. Hij krijgt een
brief van zijn leerlingen. Hij doet alsof hij de brief aandachtig leest. Erin staat: dat ze niet
meer door hem les gegeven willen worden. Ze vertrouwen hem niet meer door wat hij heeft
gezegd en ze eisen een ander. Hij wordt boos en zegt dat hij helemaal geen zin meer heeft
om een klas les te geven die hem niet eens vertrouwen. Iemand was iets aan het schrijven
en hij pakt het af. Hij schreef alles wat de leraar zei over. Hij zegt dat hij naar de directeur wil
en om een andere klas wil vragen. Hij is ontzettend boos, en zegt in zichzelf dat hij ze gaat
vertellen dat er geen andere mensen zijn zoals hem, heel boos dus.
Die Pest
Hij kon die nacht niet slapen, hij dacht alleen maar dat zijn leerlingen hem wilden gaan
vernietigen. Ze geven niets om mensen. Ze willen machines zijn. volgens de radio is alles
toegestaan zolang het maar goed is voor de clan. Wat niet goed voor de clan is, is onrecht.
De leraar voelt dit als het standpunt van een crimineel. Volgens de leraar zijn we gewoon
allemaal besmet. Onze zielen zijn volledig zwart. De bloemen die hij van zijn vrouw kreeg
waren verdord. Morgen was het zondag. Hij wil naar de bioscoop en het café maar daar zal
niemand zijn. Hij was daarnaartoe geweest en een vrouw kwam hem in het café vergezellen.
Maar ze mocht van hem niet naast hem komen zitten. Ze is gekwetst, maar zo bedoelde hij
het niet.
Das Zeitalter der Fische
Na wat drankjes zat hij te denken dat hij een wapen wilde waarmee je de kracht van dat
andere wapen kon ontnemen. Hij wil dat marteling weer opnieuw ingesteld zou worden
zodat iedereen zijn schulden kon bekennen. Na wat drankjes (schnaps) knikte hij de pianist
vriendelijk toe. Julius Caesar stond opeens voor hem. Hij was een collega van de
meisjesschool en gaf filosofie. Maar hij werd ergens bij betrokken en werd toen opgesloten.
Hij was erg dronken en de leraar had niet door dat hij naast hem zat maar ze waren
uiteindelijk verwikkeld in een intensief debat. De collega van 70 waarschuwt hem dat de
ervaringen van de puberteit van mannen, bepalend zijn voor de houding van een heel leven.
Onze leraar zegt dan dat hij zich dus niet hoeft te vervelen. Onze leraar vind dat de collega
eenzijdig is, en zegt dat vrouwen juist mooi zijn. De collega zegt, dat de jongens uit de leraars
klas vooral veel lezen om onze leraar te bespotten.
Hij werd wakker in een vreemde kamer. Hij word wakker naast een vrouw. Het tijdperk van
vissen breekt aan, dit betekend, zielloze mensen.
Der Torman
Hij komt ‘s ochtends thuis en de vrouw vraagt zich af waar hij geweest is. Hij zegt dat hij bij
kennissen was. Vader van W staat hem op te wachten en hij zegt dat zijn zoon gaat
overlijden. (W is al het hele boek steeds ziek) vader zegt dat hij verkouden werd door het
voetballen. Zijn vrouw durft hij het niet te vertellen. W wil de keeper zien. De leraar moet
hem zoeken. De jongen is een bewonderaar van de keeper. Ze komen binnen en W
(Heinrich) vraagt wanneer hij tegen England speelt. De keeper vertelt allerlei voetbal
verhalen en W overlijdt glimlachend. De begrafenis was. N kijkt de leraar aan tijdens de
Die Neger
Bloemen van zijn vrouw gekregen. Hij is jarig, 34. Hij heeft een brief van zijn ouders
gekregen. Ouders wensen een fijne verjaardag. Vader wenst goede dag toe. Hij heeft het
over tevredenheid. De man is niet tevreden. Hij deed een leraren opleiding en is leraar
geworden. Hij geeft geschiedenis en aardrijkskunde, en ze moesten een essay schrijven. Hij
gaat de essay nakijken. Franz Bauer schrijft een essay over: ‘Waarom we kolonien nodig
hebben’.
Hij is ook gemeente ambtenaar. In een essay staat ook ‘Alle negers zijn sluw, laf en lui’. Dat
vind hij niet goed en wil het doorstrepen. Maar dan bedenkt hij dat hij deze zin eerder
gehoord heeft door de radio. Hij keurt het dus goed omdat wanneer de radio het zegt, het
goed is en je er niet tegen in mag gaan. Dan heeft hij het nog even over voetbal.
Es regnet
Hij loopt de trap op van het gymnasium naar de leraren kamer, en ziet dat leerlingen iemand
in elkaar slaan, hij vind het ontzettend laf. De jongens hadden het brood gestolen van die
leerling, niet omdat ze honger hadden, maar zodat hij geen eten had. Hij zegt; als je vecht,
vecht dan 1 tegen 1, dat is ridderlijk. Hij vraagt of ze zich niet schamen. Dat doen ze niet, en
ze lachen. Hij vraagt zich af wat er van deze generatie moet komen.
Die reichen Plebejer
Hij (Odon) gaf nu aardrijkskunde, en hij moest de essay weer terug geven. Hij heeft alleen
aanmerkingen op taal, geen bezwaar op de inhoud volgens de regelementen. Hij zegt toch
wanneer hij de essay terug geeft, dat het niet goed is dat de persoon (N) schrijft dat het niet
uitmaakt of Negers dood of levend zijn. De ouder van die jongen kwam de volgende dag naar
zijn spreekuur. Er waren vooral veel vaders van een goede stand. Er zat geen arbeider onder
hem. Ze waren allemaal ongeveer van zijn leeftijd, en hij bedenkt zich dat hij ook gewoon al
een zoon had kunnen hebben. Maar hij wil geen kinderen omdat die alleen maar
doodgeschoten konden worden in een toenaderende oorlog. De vader van de jongen waar
hij die opmerking over de Neger over gemaakt had, kwam naar hem toe. Hij had gezegd dat
negers ook mensen zijn. Hij geeft toe dat hij die opmerking heeft gemaakt. De vader zegt dat
hij spijt moet hebben van die uitspraak. Hij noemt het sabotage van het vaderland. De leraar
noemt de Bijbel er bij, waarin staat dat alle mensen gelijk zijn. Twee dagen later moest hij bij
de directeur komen omdat de man een klaagbrief gestuurd had. Hij zegt dat hij dat nooit
meer mag zeggen, omdat we de kinderen moeten weghouden van alles wat hun
toekomstige militaire vermogens kan aantasten. De directeur ondertekende een paar jaar
geleden nog vredesonderhandelingen, en nu zit hij hier omdat hij volledige pensioen wil
bereiken. Volgens de directeur krijgen de Plebejers volledige macht.
Das Brot
, Toen hij weer verder wilde met les geven voelde hij meteen dat er iets mis was. Hij krijgt een
brief van zijn leerlingen. Hij doet alsof hij de brief aandachtig leest. Erin staat: dat ze niet
meer door hem les gegeven willen worden. Ze vertrouwen hem niet meer door wat hij heeft
gezegd en ze eisen een ander. Hij wordt boos en zegt dat hij helemaal geen zin meer heeft
om een klas les te geven die hem niet eens vertrouwen. Iemand was iets aan het schrijven
en hij pakt het af. Hij schreef alles wat de leraar zei over. Hij zegt dat hij naar de directeur wil
en om een andere klas wil vragen. Hij is ontzettend boos, en zegt in zichzelf dat hij ze gaat
vertellen dat er geen andere mensen zijn zoals hem, heel boos dus.
Die Pest
Hij kon die nacht niet slapen, hij dacht alleen maar dat zijn leerlingen hem wilden gaan
vernietigen. Ze geven niets om mensen. Ze willen machines zijn. volgens de radio is alles
toegestaan zolang het maar goed is voor de clan. Wat niet goed voor de clan is, is onrecht.
De leraar voelt dit als het standpunt van een crimineel. Volgens de leraar zijn we gewoon
allemaal besmet. Onze zielen zijn volledig zwart. De bloemen die hij van zijn vrouw kreeg
waren verdord. Morgen was het zondag. Hij wil naar de bioscoop en het café maar daar zal
niemand zijn. Hij was daarnaartoe geweest en een vrouw kwam hem in het café vergezellen.
Maar ze mocht van hem niet naast hem komen zitten. Ze is gekwetst, maar zo bedoelde hij
het niet.
Das Zeitalter der Fische
Na wat drankjes zat hij te denken dat hij een wapen wilde waarmee je de kracht van dat
andere wapen kon ontnemen. Hij wil dat marteling weer opnieuw ingesteld zou worden
zodat iedereen zijn schulden kon bekennen. Na wat drankjes (schnaps) knikte hij de pianist
vriendelijk toe. Julius Caesar stond opeens voor hem. Hij was een collega van de
meisjesschool en gaf filosofie. Maar hij werd ergens bij betrokken en werd toen opgesloten.
Hij was erg dronken en de leraar had niet door dat hij naast hem zat maar ze waren
uiteindelijk verwikkeld in een intensief debat. De collega van 70 waarschuwt hem dat de
ervaringen van de puberteit van mannen, bepalend zijn voor de houding van een heel leven.
Onze leraar zegt dan dat hij zich dus niet hoeft te vervelen. Onze leraar vind dat de collega
eenzijdig is, en zegt dat vrouwen juist mooi zijn. De collega zegt, dat de jongens uit de leraars
klas vooral veel lezen om onze leraar te bespotten.
Hij werd wakker in een vreemde kamer. Hij word wakker naast een vrouw. Het tijdperk van
vissen breekt aan, dit betekend, zielloze mensen.
Der Torman
Hij komt ‘s ochtends thuis en de vrouw vraagt zich af waar hij geweest is. Hij zegt dat hij bij
kennissen was. Vader van W staat hem op te wachten en hij zegt dat zijn zoon gaat
overlijden. (W is al het hele boek steeds ziek) vader zegt dat hij verkouden werd door het
voetballen. Zijn vrouw durft hij het niet te vertellen. W wil de keeper zien. De leraar moet
hem zoeken. De jongen is een bewonderaar van de keeper. Ze komen binnen en W
(Heinrich) vraagt wanneer hij tegen England speelt. De keeper vertelt allerlei voetbal
verhalen en W overlijdt glimlachend. De begrafenis was. N kijkt de leraar aan tijdens de
