Hoofdstuk 1: databanken inleiding, basisbegrippen...............................................................................2
Hoofdstuk 2: conceptueel model...........................................................................................................2
Hoofdstuk 3: zwakke entiteiten..............................................................................................................3
Hoofdstuk 4: EERD..................................................................................................................................4
Hoofdstuk 6: relationeel model & mapping...........................................................................................5
Hoofdstuk 6.2: verzamelingenleer..........................................................................................................7
Hoofdstuk 7: normalisatie....................................................................................................................10
,Hoofdstuk 1: databanken inleiding, basisbegrippen
Basisdefinities en afkortingen
DBMS: database management system (bv mySQL)
IR: integriteitsregel, VS: vreemde sleutel
Hoofdstuk 2: conceptueel model
Fases in een databank ontwerp
Fase 1: verzamelen & analyseren v/d vereisten
Fase 2: conceptueel ontwerp conceptueel datamodel ( EERD)
Fase 3: logisch ontwerp logisch datamodel ( logisch db-schema)
Fase 4: fysiek ontwerp intern datamodel
ERD
= entity relationship diagram
Entiteittypes: bv een firma, cursus, job, auto, huis, schilderij
Attribuuttypes: is een karakteristiek v/e entiteittype: bij schilderij bv stijl
o 1 v/d attribuuttypes is primaire sleutel, of combinatie van verschillende indien 1 niet
uniek genoeg is.
o Geen meerwaardige (bv hobby’s), best enkelvoudige (bv naam voornaam)
Relatietypes: verbind entiteitstypes, kan ook attributen bevatten: relatie-attributen
Cardinaliteiten:
o Minimum: links, 0: niet verplicht, 1: verplicht
o Maximum: rechts, just 1 / N (meerdere)
Oefeningen
, Hoofdstuk 3: zwakke entiteiten
Een entiteit is zwak als je met zijn attributen geen unieke sleutel kan vormen en je dus een UNIE
moet nemen van attributen en de relatie met een andere entiteit.
(de cardinaliteit aan de kant v/d andere entiteit moet dan ook 1..1 zijn: bestaansafhankelijk dus)
Oefeningen
Hoofdstuk 2: conceptueel model...........................................................................................................2
Hoofdstuk 3: zwakke entiteiten..............................................................................................................3
Hoofdstuk 4: EERD..................................................................................................................................4
Hoofdstuk 6: relationeel model & mapping...........................................................................................5
Hoofdstuk 6.2: verzamelingenleer..........................................................................................................7
Hoofdstuk 7: normalisatie....................................................................................................................10
,Hoofdstuk 1: databanken inleiding, basisbegrippen
Basisdefinities en afkortingen
DBMS: database management system (bv mySQL)
IR: integriteitsregel, VS: vreemde sleutel
Hoofdstuk 2: conceptueel model
Fases in een databank ontwerp
Fase 1: verzamelen & analyseren v/d vereisten
Fase 2: conceptueel ontwerp conceptueel datamodel ( EERD)
Fase 3: logisch ontwerp logisch datamodel ( logisch db-schema)
Fase 4: fysiek ontwerp intern datamodel
ERD
= entity relationship diagram
Entiteittypes: bv een firma, cursus, job, auto, huis, schilderij
Attribuuttypes: is een karakteristiek v/e entiteittype: bij schilderij bv stijl
o 1 v/d attribuuttypes is primaire sleutel, of combinatie van verschillende indien 1 niet
uniek genoeg is.
o Geen meerwaardige (bv hobby’s), best enkelvoudige (bv naam voornaam)
Relatietypes: verbind entiteitstypes, kan ook attributen bevatten: relatie-attributen
Cardinaliteiten:
o Minimum: links, 0: niet verplicht, 1: verplicht
o Maximum: rechts, just 1 / N (meerdere)
Oefeningen
, Hoofdstuk 3: zwakke entiteiten
Een entiteit is zwak als je met zijn attributen geen unieke sleutel kan vormen en je dus een UNIE
moet nemen van attributen en de relatie met een andere entiteit.
(de cardinaliteit aan de kant v/d andere entiteit moet dan ook 1..1 zijn: bestaansafhankelijk dus)
Oefeningen