Inleiding in de Filosofie
CRIMINOLOGISCHE WETENSCHAPPEN
Prof:
KU LEUVEN | 2024-2025
, Janne Avonds
Inleidende les
Inhoud en opbouw
- Schriftelijk examen => open vragen
o Kennis (terminologie,..)
o Inzicht ( vergelijking, verbanden,..)
- Vraag 1 : 1.1 1.2 => over begrippen (wetenschapper, eeuw, wat die heeft bedacht,…)
- Vraag 2 => vergelijken
- Vraag 3 => vergelijken
Latijnse termen moet je niet kennen.
Je krijgt vertaling bij een Duitse of Franse filosofisch begrip.
Als het gaat over iets van de geschiedenis moet je het niet kennen.
1
, Janne Avonds
Inleiding over de Filosofie
Preliminaria (theoretisch)
- Limen = drempel
- Plato’s grot
o = Plato is filosoof en schreef boeken ‘ de staat’. Socrates neemt het woord in dit boek, hij doet beroep op een
moeilijke woorden en wilt die makkelijker maken voor een breder publiek.
o Hij doet dat a.d.h.v. van een beeld van een grot en hij zegt ‘ beeld een grot is en er zitten aantal mensen
gevangen, ze zitten al zo lang dat ze er geen besef meer van hebben, ze kijken naar een wand en daar komen
schaduwen op, en Socrates zegt van je vraagt aan hen wat is de werkelijkheid en en hij zegt 9/10 dat de
kopieën echt zijn, er komt iemand binnen en neemt de gevangenen mee, naar buiten de grot. Die gevangenen
wist niet dat dat bestond iets anders in de zon, die staarde recht naar de zon en na een tijdje beseft die
persoon wat die ziet dat dat echt ziet en wat hij altijd gezien had in de grot dat dat niet waar was en niet de
echte wereld. Hij gaat terug en zegt van dit is niet de echte wereld er is een wereld heirbuiten de grot. De
bevrijde gevangen gaat waarschijnlijk dood omdat de anderen dat niet willen geloven’
o => de betekenis hier verlies is gedwongen. Betekenis verlies heeft iedereen al meegemaakt in zijn leven. Vb.
je maakt een verre reis en je ziet dingen ineens allemaal op een andere manier => vervreemding.
o Je kan er ook theoretisch mee omgaan
- Filosofie en ideologie
- Historiciteit van de filosofie
- Een filosofische canon?
o Wereldbeelden
o Canon
Plato’s grot
- Filosofie vertrekt vanuit de verwondering
o Bewust het evidente in vraag stellen
o Vragen die niemand stelt of vergeten te stellen
o Plato zegt ‘ dit is niet echt, de echte werkelijkheid is op een andere ‘plaats’’.
o Zizet zegt ‘ mensen worden niet geboren in de werkelijkheid , maar in de wereld die al gevormd is’.
▪ Voor hem is de symbolische orde iets dat wij hebben aangebracht en is iets dat niet de werkelijkheid
is.
- Actief en passief
- Voorwerp van verwondering = alles
- Wereld is vooraf geordende structuur
o Wij zijn vergeten dat wij of anderen voor ons de wereld al geordend hebben, en dat gaan we onderzoeken.
- ‘tweede natuur’ wordt het voorwerp van kritische reflectie
o Kind zit op strand en bouwt van alles, ze bouwen een toren, daarna maken ze het kapot’
o Volwassenen bouwen vb. een gebouw, achteraf breken ze dat niet af maar laat het staan, ze zijn er trots op.
Perspectief is verdwenen, je wordt geboren in 3 fases , 1 kameel, 2 leeuw, 3 kind. => zaken die we als kind hebben
gebouwd, het is niet een zandkasteel perse,
- “waarom?” “daarom!” vs. De blik van het kind
o Bedoeling dat we die ‘waarom’ vraag blijven stellen.
2
, Janne Avonds
DEEL I: lotgevallen filosofische rationaliteit
De oudheid
Van mythos naar logos
o Nestle schreef deze en was zijn manier om de geboorte van de filosofie te karakteriseren.
o Hij zag dit als het voorrecht van het Arische ras.
- Mythos, verhaal
o Grond-leggende gebeurtenis
o Niet kritisch
o Normatief & legitimerend = ze zeggen ‘ zo is het ‘ en ‘ het zal niet anders zijn’.
- Cultuurschok 6e eeuw: kolonie stichten en dus handel met vreemde volkeren.
o Contact vreemde volkeren (antropomorfisme)
o Mondelinge naar schriftelijke cultuur
Kritiek op mythe: het is opmerkelijk dat elke cultuur goden heeft dat lijken op de mensen die toch die cultuur
behoren. Zijn er dan verschillende goden of niet?
- Logos, rede, uit-leg
o Logos = verstand, taal, vertaling,…
o Rede =
- Mythos > mytho-logie > logos
o Logos = veel, hoort, verstand, taal, uitleg, alles met rationaliteit.
o Van mthos naar logos: uitleg die universeel is logisch,…
o Mythe = La pensée sauvage = het wilde denken
o Logos = La pensée domesticé = het getemde denken
- Desacralisering natuur = het heilige uit de natuur halen
o Aanvankelijk is de Griekse godsdienst een animistische godsdienst, anima = ziel, adem
o Men gelooft dat de dingen in de natuur goddelijk zijn vb. de zon is een god
o > Antropomorfisme: we gaan goden krijgen die de vorm krijgen van mensen vb. de typische goden en waarbij
de natuur het attribuut wordt.
o > de verhuis van goden naar de olympos = ze verdwijnen letterlijk uit het zicht = de natuur blijft op zichzelf
achter
- Theoria, beschouwing, onderzoek
o Kennis was er al maar het was eigenaardig want deze was altijd gericht op de praktische toepassing.
o Wanneer ze tabellen hadden was dat om bepaalde astronomische verschijnselen te kunnen voorspellen.
o Dit is het verschil want in Griekenland wordt dit anders !!! => kennis om echt te weten en niet meer om
praktisch nut. Weten omwille van het weten.
‘Griekse wonder’
➔ Al deze zaken die hierboven staan maken de geboorte van de filosofie, Europese wijsbegeerte wel te verstaan
op dat moment, 6e eeuw voor CH mogelijk. => Griekse wonder!
Natuurfilosofen (Heraclitus & parmenides) : het ontstaan van de kosmologie
- De mensen die voor socrates kwamen => de natuurfilosofen.
- Natuur = belangrijk want we zien dat de natuur op zichzelf achterblijft en uit zichzelf groeit => organisme of phusis.
o Natuur wordt gezien als iets dat zelf groeit en niet goddelijk zijn.
- Filosofie ontstaat als natuurfilosofie
- Gedesacraliseerde natuur als phusis (= organisme) => iets dat zelf groeit
- Natuur = organisme
o Iets dat zelf groeit en die niet goddelijk zijn.
o Universum mooi is, ze zien er een ordening in.
- Kosmos, sieraad, opsmuk => kosmo-logie
o Kosmos => iets dat mooi is
o De schoonheid heeft te maken met de logos, met de rationaliteit.
3
CRIMINOLOGISCHE WETENSCHAPPEN
Prof:
KU LEUVEN | 2024-2025
, Janne Avonds
Inleidende les
Inhoud en opbouw
- Schriftelijk examen => open vragen
o Kennis (terminologie,..)
o Inzicht ( vergelijking, verbanden,..)
- Vraag 1 : 1.1 1.2 => over begrippen (wetenschapper, eeuw, wat die heeft bedacht,…)
- Vraag 2 => vergelijken
- Vraag 3 => vergelijken
Latijnse termen moet je niet kennen.
Je krijgt vertaling bij een Duitse of Franse filosofisch begrip.
Als het gaat over iets van de geschiedenis moet je het niet kennen.
1
, Janne Avonds
Inleiding over de Filosofie
Preliminaria (theoretisch)
- Limen = drempel
- Plato’s grot
o = Plato is filosoof en schreef boeken ‘ de staat’. Socrates neemt het woord in dit boek, hij doet beroep op een
moeilijke woorden en wilt die makkelijker maken voor een breder publiek.
o Hij doet dat a.d.h.v. van een beeld van een grot en hij zegt ‘ beeld een grot is en er zitten aantal mensen
gevangen, ze zitten al zo lang dat ze er geen besef meer van hebben, ze kijken naar een wand en daar komen
schaduwen op, en Socrates zegt van je vraagt aan hen wat is de werkelijkheid en en hij zegt 9/10 dat de
kopieën echt zijn, er komt iemand binnen en neemt de gevangenen mee, naar buiten de grot. Die gevangenen
wist niet dat dat bestond iets anders in de zon, die staarde recht naar de zon en na een tijdje beseft die
persoon wat die ziet dat dat echt ziet en wat hij altijd gezien had in de grot dat dat niet waar was en niet de
echte wereld. Hij gaat terug en zegt van dit is niet de echte wereld er is een wereld heirbuiten de grot. De
bevrijde gevangen gaat waarschijnlijk dood omdat de anderen dat niet willen geloven’
o => de betekenis hier verlies is gedwongen. Betekenis verlies heeft iedereen al meegemaakt in zijn leven. Vb.
je maakt een verre reis en je ziet dingen ineens allemaal op een andere manier => vervreemding.
o Je kan er ook theoretisch mee omgaan
- Filosofie en ideologie
- Historiciteit van de filosofie
- Een filosofische canon?
o Wereldbeelden
o Canon
Plato’s grot
- Filosofie vertrekt vanuit de verwondering
o Bewust het evidente in vraag stellen
o Vragen die niemand stelt of vergeten te stellen
o Plato zegt ‘ dit is niet echt, de echte werkelijkheid is op een andere ‘plaats’’.
o Zizet zegt ‘ mensen worden niet geboren in de werkelijkheid , maar in de wereld die al gevormd is’.
▪ Voor hem is de symbolische orde iets dat wij hebben aangebracht en is iets dat niet de werkelijkheid
is.
- Actief en passief
- Voorwerp van verwondering = alles
- Wereld is vooraf geordende structuur
o Wij zijn vergeten dat wij of anderen voor ons de wereld al geordend hebben, en dat gaan we onderzoeken.
- ‘tweede natuur’ wordt het voorwerp van kritische reflectie
o Kind zit op strand en bouwt van alles, ze bouwen een toren, daarna maken ze het kapot’
o Volwassenen bouwen vb. een gebouw, achteraf breken ze dat niet af maar laat het staan, ze zijn er trots op.
Perspectief is verdwenen, je wordt geboren in 3 fases , 1 kameel, 2 leeuw, 3 kind. => zaken die we als kind hebben
gebouwd, het is niet een zandkasteel perse,
- “waarom?” “daarom!” vs. De blik van het kind
o Bedoeling dat we die ‘waarom’ vraag blijven stellen.
2
, Janne Avonds
DEEL I: lotgevallen filosofische rationaliteit
De oudheid
Van mythos naar logos
o Nestle schreef deze en was zijn manier om de geboorte van de filosofie te karakteriseren.
o Hij zag dit als het voorrecht van het Arische ras.
- Mythos, verhaal
o Grond-leggende gebeurtenis
o Niet kritisch
o Normatief & legitimerend = ze zeggen ‘ zo is het ‘ en ‘ het zal niet anders zijn’.
- Cultuurschok 6e eeuw: kolonie stichten en dus handel met vreemde volkeren.
o Contact vreemde volkeren (antropomorfisme)
o Mondelinge naar schriftelijke cultuur
Kritiek op mythe: het is opmerkelijk dat elke cultuur goden heeft dat lijken op de mensen die toch die cultuur
behoren. Zijn er dan verschillende goden of niet?
- Logos, rede, uit-leg
o Logos = verstand, taal, vertaling,…
o Rede =
- Mythos > mytho-logie > logos
o Logos = veel, hoort, verstand, taal, uitleg, alles met rationaliteit.
o Van mthos naar logos: uitleg die universeel is logisch,…
o Mythe = La pensée sauvage = het wilde denken
o Logos = La pensée domesticé = het getemde denken
- Desacralisering natuur = het heilige uit de natuur halen
o Aanvankelijk is de Griekse godsdienst een animistische godsdienst, anima = ziel, adem
o Men gelooft dat de dingen in de natuur goddelijk zijn vb. de zon is een god
o > Antropomorfisme: we gaan goden krijgen die de vorm krijgen van mensen vb. de typische goden en waarbij
de natuur het attribuut wordt.
o > de verhuis van goden naar de olympos = ze verdwijnen letterlijk uit het zicht = de natuur blijft op zichzelf
achter
- Theoria, beschouwing, onderzoek
o Kennis was er al maar het was eigenaardig want deze was altijd gericht op de praktische toepassing.
o Wanneer ze tabellen hadden was dat om bepaalde astronomische verschijnselen te kunnen voorspellen.
o Dit is het verschil want in Griekenland wordt dit anders !!! => kennis om echt te weten en niet meer om
praktisch nut. Weten omwille van het weten.
‘Griekse wonder’
➔ Al deze zaken die hierboven staan maken de geboorte van de filosofie, Europese wijsbegeerte wel te verstaan
op dat moment, 6e eeuw voor CH mogelijk. => Griekse wonder!
Natuurfilosofen (Heraclitus & parmenides) : het ontstaan van de kosmologie
- De mensen die voor socrates kwamen => de natuurfilosofen.
- Natuur = belangrijk want we zien dat de natuur op zichzelf achterblijft en uit zichzelf groeit => organisme of phusis.
o Natuur wordt gezien als iets dat zelf groeit en niet goddelijk zijn.
- Filosofie ontstaat als natuurfilosofie
- Gedesacraliseerde natuur als phusis (= organisme) => iets dat zelf groeit
- Natuur = organisme
o Iets dat zelf groeit en die niet goddelijk zijn.
o Universum mooi is, ze zien er een ordening in.
- Kosmos, sieraad, opsmuk => kosmo-logie
o Kosmos => iets dat mooi is
o De schoonheid heeft te maken met de logos, met de rationaliteit.
3