Het onderste lidmaat - deel 1
Leerdoelen
Anatomie
De student kent de verschillende botten van het onderste lidmaat en kan deze
plaatsen in de ruimte (cfr. Osteologie handleiding-vetgedrukte termen).
De student kent de verschillende gewrichten van het onderste lidmaat en de hierbij
behorende beleggingsentiteiten.
De student kent het verloop en functie van de ligamenten.
De student kent alle spieren van de heup, de boven-en onderbeen en de voet, met
hun bezenuwing, origo, insertie en functie die expliciet benoemd worden in het
Leerpad. Van de overige dient men enkel de bezenuwing en functie te kennen.
De student begrijpt de bouw en structuur van de lumbosacrale plexus en de
belangrijkste symptomen bij plexus laesies.
De student kent de grote arteriën en belangrijkste aftakkingen van het onderste
lidmaat.
De student kent de basisprincipes van de veneuze drainage vanuit het onderste
lidmaat en de bijhorende grote bloedvaten.
De student kent en herkent de grote epifasciale venen.
De student kent de basisprincipes van lymfedrainage van het onderste lidmaat.
De student kent de opbouw en structuur van het trigonum femorale, het canalis
obturatorius en het canalis adductorius.
De student kan op doorsnedes van het onderste lidmaat de verschillende te
kennen structuren herkennen en/of aanduiden.
Radiologische anatomie
De student herkent op beeldvorming (RX/CT/echo/MRI) de gewrichten, ligamenten
en de verschillende spieren en zenuwen van het onderste lidmaat en kan ze van
elkaar onderscheiden.
De student kan aan de hand van een RX/CT opname een dislocatie vaststellen en
de gevolgen hiervan beredeneren aan de hand van de opgedane anatomische
kennis.
De student weet welk type beeldvorming en opname van toepassing zijn.
De student kan anatomische structuren van het onderste lidmaat herkennen en
benoemen op de verschillende beeldvormingsmodaliteiten voornamelijk RX.
De student kent de basisprincipes van de beeldvorming gebruikt in het onderste
lidmaat.
Opmerking: de klinische voorbeelden zijn ter illustratie en dienen niet gekend te
zijn.
,Anatomie
Pelvis - bekken
- Verbinding tussen wervelkolom en onderste ledematen
- Ringstructuur bestaande uit:
- 2 heupbeenderen - os coxa
- Heiligbeen - sacrum
- Staartbeen - os coccyx
- 2 sacroiliacale gewrichten (SI) =
gewrichten tussen het sacrum en het os
ilium van het os coxa
- Symfyse = verbinding aan de anterieure
kant
Heupbeen - os coxae
Bestaat uit 3 samengegroeide beenderen:
- Os pubis - schaambeen
- Os ilium - darmbeen
- Os ischii - zitbeen
Acetabulum = kom die de heup met de heupkop zal vormen, bestaat uit
gedeelten van de 2 beenderen.
Os pubis
- Ramus superior
- Ramus inferior
- Foramen obturatum → omlijnd door de 2 rami
- Gewrichtsvlak voor de symfyse
,Os ilium
- Ala (vleugel)
- Fossa iliaca
- Facies glutea
- Crista iliaca = bekkenkam
- Loopt uit in spina anterior/posterior
superior/inferior
- Gewrichtsvlak sacrum
Os ischii
- Zitknobbel
- Ramus → vormt samen met de 2 rami van het os
pubis de foramen obturatum
- Spina ischiadica
- Incisura ischiadica minor
- Incisura ischiadica major
Overzicht
, Heiligbeen - sacrum
Het bestaat uit 5 heiligbeenwervels die samengegroeid zijn. De wervelkolom rust erop.
- Corpus - ligt centraal, komt overeen met wervelcorpus
- Dwarsuitsteeksel
- Foramina sacrale - openingen die op een rij gelegen zijn waar de zenuwen doorgaan
- Sacroiliacale gewricht (SI) - sacrum zit geklemd tussen de heupbenen
Ligamentaire structuren
Ligamenten op het sacrum
Ligamenten die de wervelkolom vastmaken aan het sacrum:
- Anterior longitudinaal ligament
- Discus
- Facetgewricht - gewricht tussen wervels,
groen
Andere ligamenten:
- Lig. sacro-iliaca
Door de opening L5-S1 tussen de 2 structuren van
het facetgewricht loopt de zenuw L5. Belangrijk!