FILOSOFIE
Inleiding - bekijk samenvattend slides
preliminaria voor je de drempel over gaat
(limen = een drempel)
• plato’s grot
“allegorie” = op een andere manier duiden -> er zit een betekenis achter
- vastgeketende mensen in een grot voor een lange tijd
- beseffen niet dat ze vastzitten
- zien schaduwen van objecten -> wat is hun realiteit = hun zintuigen dus wat ze zien
- 1 persoon wordt met geweld bevrijdt en naar buiten gebracht en ziet de zon en de
wereld
- …
Vertrekt vanuit een passief idee, je wordt in een andere denkmanier gesleurd
Filosofie = moment van betekenis van verlies, filosofen gaan dus naar een nieuwe betekenis
zoeken -> naar een actieve houding van verwondering
Voorwerp = geen concreet afgebakend domein, dus alles
Wat is alles?
ZIZEK = mensen worden buiten de realiteit geboren maar in de Real (een structuur over de
werkelijkheid een symbolische laag) bv je wordt geboren in een wereld waar er al een
werkelijkheid is -> geworpendheid
Maar soms maak je de realiteit wel mee bv bij een trauma of bij een slappe lach ‘verlies van
controle?’
- Dus verschil tussen symbolische orde en werkelijke realiteit
- Wat wij werkelijkheid noemen is dus vooraf bepaald
NIETSCHZE = “ verschil tussen perspectief kind en volwassen, kinderen kunnen makkelijker
afstand nemen van theorieën, volgens Nietzsche doorloopt de mens drie fasen
- Kameel = een lastdier je draagt gewicht mee
- Leeuw= creëert ruimte maar maakte geen nieuwe dingen
- Kind = kan creëren maar ook afstand nemen
• filosofie en ideologie
Filosofie = een wetenschap
- Opgebouwd door argumentatie
- Met technische vocabularium
Ideologie = binnen een ideologie mag je niks in twijfels trekken, zo is het en niet anders
, • histrociteit van de filosofie
“Geschiedenis van de filosofie” -> je kan iets alleen snappen als je de brede context kent =
spatio-temporele context
HEGEl = een filosfisch systeem is een weergave van de tijd maar ook de interpretatie is
historisch bepaald
Ook jij bent historisch bepaalt en dus hoe je een object, subject begrijpt
➔ De historisering van het object (relativisme)
➔ Er is niet een betekenis dat DE betekenis is
• Wereldbeelden
Wereldbeeld = de historische context
- word je in geworpen, voor ons gekozen
- zijn veranderlijk : revoluties, avant-garde en breuken
OUDHEID
deel 1. Lotgevallen filosofische rationaliteit
van mythos naar logos
➔ NESTLE = schetste de geboorte van de filosofie
1. Mythos = er is een overweldigende werkelijkheid en gebruiken mythen om te
verklaren
Mythen = grond-leggende gebeurtenis, niet kritisch, zegt hoe het is volgens hun -> dus
normatief en legitimerend
2. Cultuurschok = ontmoeten andere volkeren en merken dat de mythen niet kloppen
Antropomorfisme = beelden hun goden af zoals hun spiegelbeeld
Van mondelingen naar schriftelijke verhalen -> daardoor werden ze kritisch over mythen
3. Logos = hier als rationele verklaring die universeel en systematisch zijn
4. Mythos -> mytho-logie -> logos
de goden worden uit de natuur gehaald de natuur groeit op zichzelf is een organisme, je kan
die op zichzelf verklaren dus zonder de goden => desacralisering
KRITIEK =
• te simplistisch voorgesteld er zit in mythos wel logos
• Tweede kritiek = we gaan van te wild denken naar logisch denken
5. Theoria = van op een afstand toekijken, weten om te weten zelf
- Kritiek mythen
- Naar schriftelijke teksten
- Descralisering
, - Theoria
➔ het Griekse wonder ‘ontstaan wijsbegeerte’
• Natuurfilosofen
Je kan de natuur op zichzelf verklaren zonder de goden
Geloven dat alles mooi is door de redelijkheid, door hoe alles in elkaar zit
Geloven dat hun logos ‘rationaliteit’ dezelfde is als de logos dat de natuur mooi maakt en dat
je daardoor de natuur kan begrijpen. En je kan die begrijpen door materialisme. Waren
realisten
Dus ontstaan wijsbegeerte: realisme ontgoddelijking van de natuur
Realisme= stroming die zegt dat uw eigen logos en de werkelijkheid parallel lopen
realisme idealisme = uw manier van denken is niet de manier waarop de werkelijkheid is
• Filosofie van het zijn
Wat is de realiteit ?
HERACLITUS 6de eeuw v christus = (zit
- Moeilijk te begrijpen
op de grond van voor) ‘de duistere’
- Somber, neerkijkend
Aforisme = 125 fragmenten, korte teksten ( wat weinig is voor een filosoof ->
eerder spreuken)
Hoofdkenmerken
- De werkelijkheid is verandering, wat je met zintuigen waarneemt, bv uzelf zien groeien
- Een permanente flux = constante stroom van verandering
- Enkel verandering is permanent, dus alles verandert daarom is verandering iets permanent
- Eenheid der tegengestelden= alles staat in conflict maar hangen toch samen op drie niveaus
1. Tegengestelden zijn complementair bv geen licht zonder donker
2. De overgang van tegengestelden in elkaar bv iets wat afkoelt van warm naar koud
3. Ambiguïteit = de dubbelzinnigheid, hoe het voor iemand is bv wij sterven van sommige
dingen terwijl het voor anderen noodzakelijk is. Het mooie en gevaarlijke van vuur
➔ Constitutief = grondleggend , de tegengestelden zorgen voor de kosmos
➔ Door de tegengestelden is de natuur mooi, met structuur
➔ Gelooft dat vuur de oerstof is (materialisme)
➔ Door logos kan je de verandering begrijpen
➔ Kosmos is orde zonder begin en zonder einde
Denk aan een boog, door naar achter te trekken gaat de pijl vooruit (tegengestelde)
‘Oorlog is de vader van alle dingen’ = strijd is dus wat de kosmos tot de kosmos maakt
‘Je kan niet twee keer in dezelfde rivier afdalen’ = alles verandert telkens, alles beweegt
, PARMENIDES = (van voor naast een vrouw met een boek te praten)
verwerpt Heraclitus zijn theorie
- 111 verzen ( over de natuur : naam van zijn werk) bestaat uit twee delen
1. Waarheid
2. Mening
Laat in zijn werk toch een ‘godin schrijven’ = niet volledige descralisering
Over deel 1. De waarheid – is of is niet –
Russell : zijn uitleg
- Is = alles waarover je kan denken en spreken (materieel en immaterieel)
Drie opties
• Alles waarover je kan denken of spreken, is en is niet bv op dit moment ben ik ergens dus
ergens anders niet -> niet correct omdat het tussen twee zaken gaat, de ene plek en de
andere je kan niet dood en niet dood zijn ‘weg van dubbelhoofdigen’
• Het is niet en dus onmogelijk dat het is -> je kan over iets denken en spreken dus moet het op
een manier bestaat ( desnoods enkel als concept bv eenhoorn), je kan ook over het ‘niet’
spreken over het onbestaande dus bestaat het ergens
• Het is, alles waarover je kan spreken of denken -> enige correcte weg
CONCLUSIE = het zijn is, het niet zijnde is niet (eeuwig, onbeweeglijk, ondeelbaar, volmaakt,
bolvormig)
- Wel begrensd = het is duidelijk gedefinieerd daarom begrensd
- Bolvormig = elk punt op een bol is identiek en even ver van het midden (de perfecte
meetkundige figuur)
-> kritiek van Aristoteles = parmenides maakt geen onderscheid tussen fysica en metafysica (studie
van inmateriele principes), hij is een natuurfilosoof die toch zegt dat alles oneindig is terwijl je kan
zien dat een plant bv wel sterft
- Atomisten = verschillende kleine bouwstenen (atomen)
- Pluralisten = de vier elementen
• Ethiek (sofisten en socraten)
Filosofie = bestaat uit theorie en praktische filosofie
Theoretische
- metafysisca = onveranderlijk en immaterieel
- Epistemologie
- Wetenschapsfilosofie
- Logica
Inleiding - bekijk samenvattend slides
preliminaria voor je de drempel over gaat
(limen = een drempel)
• plato’s grot
“allegorie” = op een andere manier duiden -> er zit een betekenis achter
- vastgeketende mensen in een grot voor een lange tijd
- beseffen niet dat ze vastzitten
- zien schaduwen van objecten -> wat is hun realiteit = hun zintuigen dus wat ze zien
- 1 persoon wordt met geweld bevrijdt en naar buiten gebracht en ziet de zon en de
wereld
- …
Vertrekt vanuit een passief idee, je wordt in een andere denkmanier gesleurd
Filosofie = moment van betekenis van verlies, filosofen gaan dus naar een nieuwe betekenis
zoeken -> naar een actieve houding van verwondering
Voorwerp = geen concreet afgebakend domein, dus alles
Wat is alles?
ZIZEK = mensen worden buiten de realiteit geboren maar in de Real (een structuur over de
werkelijkheid een symbolische laag) bv je wordt geboren in een wereld waar er al een
werkelijkheid is -> geworpendheid
Maar soms maak je de realiteit wel mee bv bij een trauma of bij een slappe lach ‘verlies van
controle?’
- Dus verschil tussen symbolische orde en werkelijke realiteit
- Wat wij werkelijkheid noemen is dus vooraf bepaald
NIETSCHZE = “ verschil tussen perspectief kind en volwassen, kinderen kunnen makkelijker
afstand nemen van theorieën, volgens Nietzsche doorloopt de mens drie fasen
- Kameel = een lastdier je draagt gewicht mee
- Leeuw= creëert ruimte maar maakte geen nieuwe dingen
- Kind = kan creëren maar ook afstand nemen
• filosofie en ideologie
Filosofie = een wetenschap
- Opgebouwd door argumentatie
- Met technische vocabularium
Ideologie = binnen een ideologie mag je niks in twijfels trekken, zo is het en niet anders
, • histrociteit van de filosofie
“Geschiedenis van de filosofie” -> je kan iets alleen snappen als je de brede context kent =
spatio-temporele context
HEGEl = een filosfisch systeem is een weergave van de tijd maar ook de interpretatie is
historisch bepaald
Ook jij bent historisch bepaalt en dus hoe je een object, subject begrijpt
➔ De historisering van het object (relativisme)
➔ Er is niet een betekenis dat DE betekenis is
• Wereldbeelden
Wereldbeeld = de historische context
- word je in geworpen, voor ons gekozen
- zijn veranderlijk : revoluties, avant-garde en breuken
OUDHEID
deel 1. Lotgevallen filosofische rationaliteit
van mythos naar logos
➔ NESTLE = schetste de geboorte van de filosofie
1. Mythos = er is een overweldigende werkelijkheid en gebruiken mythen om te
verklaren
Mythen = grond-leggende gebeurtenis, niet kritisch, zegt hoe het is volgens hun -> dus
normatief en legitimerend
2. Cultuurschok = ontmoeten andere volkeren en merken dat de mythen niet kloppen
Antropomorfisme = beelden hun goden af zoals hun spiegelbeeld
Van mondelingen naar schriftelijke verhalen -> daardoor werden ze kritisch over mythen
3. Logos = hier als rationele verklaring die universeel en systematisch zijn
4. Mythos -> mytho-logie -> logos
de goden worden uit de natuur gehaald de natuur groeit op zichzelf is een organisme, je kan
die op zichzelf verklaren dus zonder de goden => desacralisering
KRITIEK =
• te simplistisch voorgesteld er zit in mythos wel logos
• Tweede kritiek = we gaan van te wild denken naar logisch denken
5. Theoria = van op een afstand toekijken, weten om te weten zelf
- Kritiek mythen
- Naar schriftelijke teksten
- Descralisering
, - Theoria
➔ het Griekse wonder ‘ontstaan wijsbegeerte’
• Natuurfilosofen
Je kan de natuur op zichzelf verklaren zonder de goden
Geloven dat alles mooi is door de redelijkheid, door hoe alles in elkaar zit
Geloven dat hun logos ‘rationaliteit’ dezelfde is als de logos dat de natuur mooi maakt en dat
je daardoor de natuur kan begrijpen. En je kan die begrijpen door materialisme. Waren
realisten
Dus ontstaan wijsbegeerte: realisme ontgoddelijking van de natuur
Realisme= stroming die zegt dat uw eigen logos en de werkelijkheid parallel lopen
realisme idealisme = uw manier van denken is niet de manier waarop de werkelijkheid is
• Filosofie van het zijn
Wat is de realiteit ?
HERACLITUS 6de eeuw v christus = (zit
- Moeilijk te begrijpen
op de grond van voor) ‘de duistere’
- Somber, neerkijkend
Aforisme = 125 fragmenten, korte teksten ( wat weinig is voor een filosoof ->
eerder spreuken)
Hoofdkenmerken
- De werkelijkheid is verandering, wat je met zintuigen waarneemt, bv uzelf zien groeien
- Een permanente flux = constante stroom van verandering
- Enkel verandering is permanent, dus alles verandert daarom is verandering iets permanent
- Eenheid der tegengestelden= alles staat in conflict maar hangen toch samen op drie niveaus
1. Tegengestelden zijn complementair bv geen licht zonder donker
2. De overgang van tegengestelden in elkaar bv iets wat afkoelt van warm naar koud
3. Ambiguïteit = de dubbelzinnigheid, hoe het voor iemand is bv wij sterven van sommige
dingen terwijl het voor anderen noodzakelijk is. Het mooie en gevaarlijke van vuur
➔ Constitutief = grondleggend , de tegengestelden zorgen voor de kosmos
➔ Door de tegengestelden is de natuur mooi, met structuur
➔ Gelooft dat vuur de oerstof is (materialisme)
➔ Door logos kan je de verandering begrijpen
➔ Kosmos is orde zonder begin en zonder einde
Denk aan een boog, door naar achter te trekken gaat de pijl vooruit (tegengestelde)
‘Oorlog is de vader van alle dingen’ = strijd is dus wat de kosmos tot de kosmos maakt
‘Je kan niet twee keer in dezelfde rivier afdalen’ = alles verandert telkens, alles beweegt
, PARMENIDES = (van voor naast een vrouw met een boek te praten)
verwerpt Heraclitus zijn theorie
- 111 verzen ( over de natuur : naam van zijn werk) bestaat uit twee delen
1. Waarheid
2. Mening
Laat in zijn werk toch een ‘godin schrijven’ = niet volledige descralisering
Over deel 1. De waarheid – is of is niet –
Russell : zijn uitleg
- Is = alles waarover je kan denken en spreken (materieel en immaterieel)
Drie opties
• Alles waarover je kan denken of spreken, is en is niet bv op dit moment ben ik ergens dus
ergens anders niet -> niet correct omdat het tussen twee zaken gaat, de ene plek en de
andere je kan niet dood en niet dood zijn ‘weg van dubbelhoofdigen’
• Het is niet en dus onmogelijk dat het is -> je kan over iets denken en spreken dus moet het op
een manier bestaat ( desnoods enkel als concept bv eenhoorn), je kan ook over het ‘niet’
spreken over het onbestaande dus bestaat het ergens
• Het is, alles waarover je kan spreken of denken -> enige correcte weg
CONCLUSIE = het zijn is, het niet zijnde is niet (eeuwig, onbeweeglijk, ondeelbaar, volmaakt,
bolvormig)
- Wel begrensd = het is duidelijk gedefinieerd daarom begrensd
- Bolvormig = elk punt op een bol is identiek en even ver van het midden (de perfecte
meetkundige figuur)
-> kritiek van Aristoteles = parmenides maakt geen onderscheid tussen fysica en metafysica (studie
van inmateriele principes), hij is een natuurfilosoof die toch zegt dat alles oneindig is terwijl je kan
zien dat een plant bv wel sterft
- Atomisten = verschillende kleine bouwstenen (atomen)
- Pluralisten = de vier elementen
• Ethiek (sofisten en socraten)
Filosofie = bestaat uit theorie en praktische filosofie
Theoretische
- metafysisca = onveranderlijk en immaterieel
- Epistemologie
- Wetenschapsfilosofie
- Logica