SAMENVATTING JURIDISCHE EN
GEDRAGSWETENSCHAPPELIJKE
ASPECTEN VAN POLITIE
INLEIDING: DE POLITIEFUNCTIE, HET POLITIEBESTEL EN HET POLITIERECHT
POLITIEFUNCTIE
Politiefunctie: waarvoor dient politie?
• Juridische bril: institutionele functie ter bescherming van de maatschappelijke orde en
tot regeling van de maatschappelijke orde met het oog op het mogelijk maken van de
uitoefening van fundamentele rechten waarbij je een verstoring van de
maatschappelijke orde probeert te voorkomen en als dat niet lukt zo snel mogelijk al het
nodige doen om die verstoring te doen ophouden.
o Institutionele functie = instituties, instellingen, maar waarbij je een onderscheid
maakt tussen 2 soorten:
▪ politie-instellingen (lokale, federale politie)
▪ EN politieoverheden (minister van binnenlandse zaken, minister van
Justitie, burgemeester etc.)
o Doel = maatschappelijke orde vrijwaren → maatschappelijke orde wordt in
democratische rechtsstaat verklaard
o Politie = Gewapende arm van de overheid om orde te vrijwaren
o Uitoefening om fundamentele rechten van de burger mogelijk te maken
▪ Vb. betogen: kan leiden tot verstoring van de maatschappelijke orde als
betoging uit de hand loopt
• Grondwet waarborgt recht op betogen
• Niet in stad, maar op boerenbuiten = ook in strijd met grondwet,
want grondwet zegt recht op mening kenbaar te maken
• Tegenbetoging toegelaten:
o Art.1 van de wet op politieambt WPA (politiediensten
waken op de naleving van individuele rechten en
vrijheden en bijdragen aan individuele rechten en
vrijheden) (WPA = bevoegdheden)
o Art.123 WGP wet geïntegreerde politiedienst (WGP =
organisatiewet) (wordt hetzelfde gezegd als in art.1 WPA)
• Vb. Rock werchter
o Prijs voor maatschappij is hoog → politie-inzet kost veel
geld
o Wij hebben geen politie om politie, maar om orde te
vrijwaren en in alle vrijheid uw fundamentele rechten uit
te oefenen
1
,• Operationele bril (criminologisch, empirisch)
o RORON = 5 aspecten van de politiefunctie
▪ RAADGEVING: zo veel als mogelijk vermijden dat er slachtofferschap
ontstaat, je geeft raad
• Vb. bericht van politie over phishing praktijken
• Vb. preventiecampagne
▪ ONTRADEN: orde verstoringen en misdrijven proberen voorkomen, en
mensen die dat soort plannen hebben, ontraden = preventief werken,
verstoring van de rechtsorde voorkomen
• Vb. blauw op straat, politie in burger op straat,
bewakingscamera’s, verlichting die geïnstalleerd wordt
• Vb. Petersbos Brussel (criminele bendes die drugs verkopen) →
daar niet komen
▪ REGULEREN: probleem → reguleren → onveilige situatie die er al is terug
onder controle krijgen
• Vb. drugsprobleem is onoplosbaar: als er vraag is zal het aanbod
blijven
• Vb. verkrachtingen aan sportkot: er zijn camera’s geplaatst,
struiken gesnoeit etc.
▪ ONDERZOEKEN: als er een (mogelijk) misdrijf gepleegd is moet de politie
dat onderzoeken
• Als er aanwijzingen zijn moet het onderzocht worden
• Vb. ziet man in de goot liggen, met plas bloed → is dood → politie
ter plaatse → verdacht overlijden dus onderzoeken
• Vb. sporenonderzoek
▪ NAZORG: slachtoffers en nabestaanden hebben nazorg nodig: gepast
aanbod, psychische begeleiding
• Doorverwijzen naar de betreffende diensten
• Vb. ingebroken → grootste gevolg: “mensen zijn bij mij binnen
geweest” = hetgeen waar mensen het moeilijkst mee hebben,
niet persé de diefstal zelf
• Preventieadvies: zij uw sloten in orde? Is uw tuin voldoende
afgesloten (ook raad geven)
• Geweldsmonopolie: politie alleen mag het gebruiken, politie is enige overheidsinstantie
die in vredestijd (niet oorlogstijd) geweld mag gebruiken = > tot dodelijk geweld
o Een burger kan in voorwaarde van wettelijke zelfverdediging ook geweld
gebruiken
o Wie het monopolie heeft is altijd machtig → kan misbruik van komen; daarom is
het belangrijk dat er ook politieoverheden zijn die toezicht houden op de politie
2
,Wat politie moet doen in een samenleving (opdrachten) :
1. Opdrachten van bestuurlijke politie
a. Openbare orde
b. Opdrachten van bestuurlijke aard → in stand houden van de openbare orde
i. Bv. zien dat Rock Werchter ordentelijk verloopt: verkeersregeling, wat als
het hard regent, etc.
ii. Bv. melden als u een betoging wil organiseren → samen met organisator
afspraken maken → politie zorgen dat u dat traject in vrede kan doen,
zien dat er geen auto’s rijden
2. Opdrachten van gerechtelijke politie
a. Strafrecht, misdrijven
i. Bv. verkrachting, moord, drugshandel, diefstal, afpersing, corruptie,
bedreiging etc.
b. OM, onderzoeksrechter → politie doet werk in opdracht van
OM/onderzoeksrechter
c. Bestuurlijke politie evolueert in gerechtelijk optreden als
i. Bv. tijdens betoging iemand een wagen in brand steekt, een juwelier
plundert etc.
ii. Vb. alcoholcontrole in verkeer: als iedereen negatief blaast = bestuurlijke
opdrachten van zodra iemand negatief = gerechtelijk
3. “Sterke arm”
a. U hebt de geweldsmonopolie
b. Andere diensten kunnen nood hebben aan bescherming politie
i. Vb. milieu-inspectie valt binnen in bedrijf, als er agressie van kan komen,
of wat onevilig → politie zal bijstaan om te beschermen
Bevoegdheden van bestuurlijke en gerechtelijke politie:
Opdrachten gaan altijd samen met bevoegdheden
• Bestuurlijke bevoegdheden zijn anders dan gerechtelijke
3
,POLITIEBESTEL
Politiebestel: hoe richt ik mijn politie in?
• Reguliere politiediensten: in België NU 2
o Lokale politie
o Federale politie
o Voor 1998: rijkswacht, de gerechtelijke politie (als dienst) en
gemeentepolitiekorpsen
• Bijzondere politiediensten:
o Voor 1998: te maken met verkeersassen: de luchtvaartpolitie, de zeevaartpolitie
en spoorwegpolitie
o Nu: geen bijzondere politiediensten = want zijn in federale politie gestoken = en
dat is reguliere politie
• Inspectiediensten: sociale inspectie, milieu-inspectie, voedselveiligheid,
belastinginspectie etc. = na WO2 overheid meer gaan inmengen in maatschappelijke
domeinen en meer regels over → in veel van die normen creëert men op het einde
strafrecht
o Probleem: mensen zijn niet opgeleid om deze zaken strafrechtelijk te vervolgen,
onbegrijpbaar
o Te veel, geen tijd
▪ Daarom speciale diensten in de ministeries die toezicht houden op
naleving wetten = inspectiediensten
• Politieambtenaar: art. 3 ten derde WPA
• Politieoverheden art. 3 ten tweede WPA = de overheid door of krachten de wet
aangewezen om juridische politiemaatregelen te nemen en om politiemaatregelen uit te
voeren of door politiediensten te doen uitvoeren
Verschil: politieambtenaar en politieoverheid
• Politie kan niet beslissen hoe een betoging wordt georganiseerd etc
• Overheid neemt juridische maatregelen → en politie voert ze uit
• Vb. sluitingsuur opleggen aan cafés die problemen veroorzaken: politie kan dit niet
beslissen, wel de burgemeester → politie zal uitvoeren
Zeggenschap:
• Politie werkt onder zeggenschap van bepaalde overheid: 3 elementen
o Gezag = zeggen wat er moet gebeuren
▪ Bv. Burgemeester die zegt die cafés krijgen een sluitingsuur, het parcours
van de betoging is op die manier…
o Beheer = alles wat te maken heeft met organisatie en middelen die politie in
staat moeten stellen om te doen wat ze moeten doen
▪ Over budget, begroting
▪ We hebben nieuwe wapens nodig, extra cellen, extra investeringen
▪ Administratief recht
▪ Gezag zonder beheer = een lege doos
▪ Gezag met beheer = zeer krachtig, maar ook gevaarlijk
o Beleid = je kan bestuurlijk en gerechtelijk niet alles doen → je hebt de middelen
die je hebt
• Politie in een democratische staat treedt altijd op onder zeggenschap van de bevoegde
overheden
4
,POLITIERECHT
Politierecht: functioneel rechtsdomein
• Plukt normen uit andere rechtstakken: grondwettelijk recht, strafrecht, gerechtelijk
recht, sociaal recht etc.
DEEL 1: DE HISTORISCHE ACHTERGRONDEN VAN HET HUIDIGE BELGISCHE
POLITIEBESTEL
HOOFDSTUK 1: DE PERIODE VOOR DE BELGISCHE ONAFHANKELIJKHEID
Krachtlijnen
• Vraag naar verhouding tussen centraal niveau in een staat en het lokale niveau, wat vaak
de gemeenten zullen zijn
o In welke mate is er een centrale sturing op die lokale politiezorg?
o Hoe verhoudt zich de lokale zone zich tot het nationale niveau? Een vorm van
gemeentelijke autonomie?
• Positie van minister van binnenlandse zaken (BiZa) in hele politiebestel
• Positie van minister van justitie in hele politiebestel
• Wat is de verhouding tussen bestuurlijke en gerechtelijke opdrachten
o Taakverdeling tussen politiediensten? Concurrentie?
• Strategisch denken van de rijkswacht
• Een actuele toestand geanalyseerd wordt mede vanuit een historisch perspectief
1.1 DE FRANSE OORSPRONG VAN DE ‘BELGISCHE’ POLITIE
• In tweede helft 17e eeuw en tweede helft 18e eeuw
• In grote steden wordt een aparte lokale stedelijke politie opgericht
o Begint in Parijs in 1667 (niet kennen)
o Vervolgens volgen de andere Franse steden
o Waardoor je korpsen krijgt
▪ Moet organisatorisch beter worden, taakverdeling, ordehandhaving,
misdrijfonderzoek
• Parallel zie je op centraal niveau een soort gelijke beweging
o Op centraal niveau zegt de Franse staat, wij hebben ook een korps nodig, een
apart korps
o Nationale overheid zegt dat ze ook een nationaal korps nodig hebben
▪ De nationale Mare Chaussee
• Wie treedt op?
o Stedelijk korps? Mare chaussee? Beide?
5
,• 1789 de Franse revolutie
o Willen iets wijzigen aan het staatsbestel
o Impact daarvan op politie?
o Revolutionairen hervormen de mare chaussee, nieuwe naam → gendarmerie
nationale
▪ Belangrijke ondubbelzinnige keuzes die men maakte:
• Een nationaal korps
o Dienen voor nationale belangen
o Bevoegd op het hele Franse grondgebied
• Militair korps
o Deel van het leger, afzonderlijke krijgsmacht
• Nationaal militair korps moet zowel bestuurlijke als gerechtelijke
politieopdrachten vervullen
o Orde handhaven + ook misdrijven kunnen onderzoeken
o Bestuurlijk en gerechtelijk gaan hand in hand
o Bestuurlijke opdrachten = orde handhaving (met mensen
in contact, wijken)
▪ De info die je hierover opvangt, kan interessant
zijn voor gerechtelijke opdrachten
▪ Keken ook naar stedelijke politie
• Wilden hierin meer eenheid krijgen
• Onderscheid steden en gemeenten
• Onder leiding brengen van commissarissen van de politie die
men kan aanspreken (1 per stad)
• Veldwachters om ook politiekrachten te hebben in landgebieden,
dorpjes om toch iets te hebben
o Revolutionaire hadden door dat je onmogelijk vanuit
nationaal niveau alle info uit de samenleving kan
opnemen
o Zonder centrale sturing
• 1795: Belgische gebieden worden ingelijfd in Frankrijk
o Betekent dat het Frans model van politiestructuur ook in onze gebieden werd
ingevoerd
• 1 jaar later → belangrijke oprichting!
o Richten revolutionaire een ministerie van politie op
▪ Onder leiding van politie minister → aparte minister van politie
▪ Minister police de general de la république (stuurt politie, gendarmerie=
nationale korps)
▪ Men vond dan binnenlandse zaken te zwak was, te weinig sturing
• Onrust, wanorde, belang stevige politiemacht
6
, • 1799: Minister van politie
o Jozef Fouché
o Staatsgreep door Napoleon Bonaparte en benoemt Fouché
o Bouwt het ministerie van politie uit tot dictatuur
▪ Gevaar van politie als organisatie
▪ Wat doet u ten aanzien van die politie in de steden en politie op
platteland?
• Zorgen voor centrale sturing op lokaal niveau
o Fouché maakt een systeem waardoor er boven de commissarissen nog een
algemene commissaris staat
▪ Fouché stelt deze aan
▪ Die algemene commissaris per stad, krijgen bevel over commissarissen
die er al waren
▪ Gendarmerie is centraal aangestuurd
▪ Op platteland zijn mensen van gendarmerie aanwezig
▪ In grote steden ook nog korpsen
• Napoleon behoudt deze korpsen, per stad commissaris is goed,
maar per stad wel een bovenbaas (algemeen commissaris) → die
aan Fouché verantwoording afleggen
▪ Aanslag op de machtspositie van de gemeenten
• Geen autonomie meer
• In 1810 is Fouché buitengesmeten
o Door Napoleon
▪ Waar stopt die man? Wou ook minister BiZa en Justitie worden
o Napoleon maakte zich zorgen dat er opstand tegen zijn regime zou komen → Zag
belang van goede politie in
1.2 HET VERENIGD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN
• Napoleon wordt verslagen in Waterloo in 1918 door de Britten
• Het verenigd koninkrijk der Nederlanden → onze gebieden waren hier deel van
o Op vlak van politie gebeurd niet zo heel veel
• Op nationaal niveau krijg je een naamwisseling
o Gendarmerie → dictatuur geweest, slechte connotatie → Maré Chaussee
opnieuw als naam
• Blijft nationaal en militair + dubbele opdracht
o Basisfilosofie blijft behouden
• Mare Chaussee wordt heropgebouwd
o Ontslag, andere opleiding, verdwijning minister van politie en ministerie
o Maar binnen justitie wel de functie: commissaris generaal (De Thiennes)
▪ Krijgt zeggenschap over mare chaussee bij uitoefening van bestuurlijke
en gerechtelijke opdrachten
• Voor stuk ook op lokale politie
▪ In praktijk was dit een minister van politie
• In 1830 de Belgische onafhankelijkheid
7
, HOOFDSTUK 2: DE ONTWIKKELINGEN VANAF DE BELGISCHE ONAFHANKELIJKHEID TOT
AAN WOII
• Nieuw land wordt dus opgericht: België
• Waar organiseer ik politie?
o Steden, gemeenten, provincies, centraal?
o Ook nationale politie nodig
• Erft Mare Chaussee → naam wijzigen → gendarmerie = rijkswacht
2.1 DE UITBOUW VAN DE RIJKSWACHT
• Hoe gaan we dat organiseren?
• Probleem
o Grondwet maken was prioriteit → die bevatte democratische vrijheden
o Niet zoveel tijd om zich bezig te houden met wetten over rijksmacht
▪ Bevoegdheden zou men bij wet regelen → klaar in 1957
▪ Om tijd te winnen
▪ Democratisch, geen dictatuur
o Opties van Franse revolutionaire blijven behouden
▪ Nationaal korps onder nationale sturing
▪ Aanwezig over het hele grondgebied
▪ Militair korps
▪ Bestuurlijk en gerechtelijke opdrachten in 1 korps
• Rijkswacht bouwt zich stelselmatig uit
o Meer investering in rijkswacht
▪ Betere opleidingen, betere bewapening, meer personeel, scholen waar
hoog niveau onderwijs werd gegeven
• Vanaf 1890 een 3 tand
o Centraal niveau: baas van de rijkswacht, staat
o Territoriale eenheden van de rijkswacht (over hele grondgebied)
o Reserve achter de hand → mobiel legioen
▪ Niet alle manschappen op centraal niveau
▪ Als er ten velde een probleem was
• 1871: debat
o Voorgesteld om de stedelijke politie en de veldwachters te integreren in de
rijkswacht
o 1 korps voor heel België → rijkswacht
o Is niet doorgevoerd
8
GEDRAGSWETENSCHAPPELIJKE
ASPECTEN VAN POLITIE
INLEIDING: DE POLITIEFUNCTIE, HET POLITIEBESTEL EN HET POLITIERECHT
POLITIEFUNCTIE
Politiefunctie: waarvoor dient politie?
• Juridische bril: institutionele functie ter bescherming van de maatschappelijke orde en
tot regeling van de maatschappelijke orde met het oog op het mogelijk maken van de
uitoefening van fundamentele rechten waarbij je een verstoring van de
maatschappelijke orde probeert te voorkomen en als dat niet lukt zo snel mogelijk al het
nodige doen om die verstoring te doen ophouden.
o Institutionele functie = instituties, instellingen, maar waarbij je een onderscheid
maakt tussen 2 soorten:
▪ politie-instellingen (lokale, federale politie)
▪ EN politieoverheden (minister van binnenlandse zaken, minister van
Justitie, burgemeester etc.)
o Doel = maatschappelijke orde vrijwaren → maatschappelijke orde wordt in
democratische rechtsstaat verklaard
o Politie = Gewapende arm van de overheid om orde te vrijwaren
o Uitoefening om fundamentele rechten van de burger mogelijk te maken
▪ Vb. betogen: kan leiden tot verstoring van de maatschappelijke orde als
betoging uit de hand loopt
• Grondwet waarborgt recht op betogen
• Niet in stad, maar op boerenbuiten = ook in strijd met grondwet,
want grondwet zegt recht op mening kenbaar te maken
• Tegenbetoging toegelaten:
o Art.1 van de wet op politieambt WPA (politiediensten
waken op de naleving van individuele rechten en
vrijheden en bijdragen aan individuele rechten en
vrijheden) (WPA = bevoegdheden)
o Art.123 WGP wet geïntegreerde politiedienst (WGP =
organisatiewet) (wordt hetzelfde gezegd als in art.1 WPA)
• Vb. Rock werchter
o Prijs voor maatschappij is hoog → politie-inzet kost veel
geld
o Wij hebben geen politie om politie, maar om orde te
vrijwaren en in alle vrijheid uw fundamentele rechten uit
te oefenen
1
,• Operationele bril (criminologisch, empirisch)
o RORON = 5 aspecten van de politiefunctie
▪ RAADGEVING: zo veel als mogelijk vermijden dat er slachtofferschap
ontstaat, je geeft raad
• Vb. bericht van politie over phishing praktijken
• Vb. preventiecampagne
▪ ONTRADEN: orde verstoringen en misdrijven proberen voorkomen, en
mensen die dat soort plannen hebben, ontraden = preventief werken,
verstoring van de rechtsorde voorkomen
• Vb. blauw op straat, politie in burger op straat,
bewakingscamera’s, verlichting die geïnstalleerd wordt
• Vb. Petersbos Brussel (criminele bendes die drugs verkopen) →
daar niet komen
▪ REGULEREN: probleem → reguleren → onveilige situatie die er al is terug
onder controle krijgen
• Vb. drugsprobleem is onoplosbaar: als er vraag is zal het aanbod
blijven
• Vb. verkrachtingen aan sportkot: er zijn camera’s geplaatst,
struiken gesnoeit etc.
▪ ONDERZOEKEN: als er een (mogelijk) misdrijf gepleegd is moet de politie
dat onderzoeken
• Als er aanwijzingen zijn moet het onderzocht worden
• Vb. ziet man in de goot liggen, met plas bloed → is dood → politie
ter plaatse → verdacht overlijden dus onderzoeken
• Vb. sporenonderzoek
▪ NAZORG: slachtoffers en nabestaanden hebben nazorg nodig: gepast
aanbod, psychische begeleiding
• Doorverwijzen naar de betreffende diensten
• Vb. ingebroken → grootste gevolg: “mensen zijn bij mij binnen
geweest” = hetgeen waar mensen het moeilijkst mee hebben,
niet persé de diefstal zelf
• Preventieadvies: zij uw sloten in orde? Is uw tuin voldoende
afgesloten (ook raad geven)
• Geweldsmonopolie: politie alleen mag het gebruiken, politie is enige overheidsinstantie
die in vredestijd (niet oorlogstijd) geweld mag gebruiken = > tot dodelijk geweld
o Een burger kan in voorwaarde van wettelijke zelfverdediging ook geweld
gebruiken
o Wie het monopolie heeft is altijd machtig → kan misbruik van komen; daarom is
het belangrijk dat er ook politieoverheden zijn die toezicht houden op de politie
2
,Wat politie moet doen in een samenleving (opdrachten) :
1. Opdrachten van bestuurlijke politie
a. Openbare orde
b. Opdrachten van bestuurlijke aard → in stand houden van de openbare orde
i. Bv. zien dat Rock Werchter ordentelijk verloopt: verkeersregeling, wat als
het hard regent, etc.
ii. Bv. melden als u een betoging wil organiseren → samen met organisator
afspraken maken → politie zorgen dat u dat traject in vrede kan doen,
zien dat er geen auto’s rijden
2. Opdrachten van gerechtelijke politie
a. Strafrecht, misdrijven
i. Bv. verkrachting, moord, drugshandel, diefstal, afpersing, corruptie,
bedreiging etc.
b. OM, onderzoeksrechter → politie doet werk in opdracht van
OM/onderzoeksrechter
c. Bestuurlijke politie evolueert in gerechtelijk optreden als
i. Bv. tijdens betoging iemand een wagen in brand steekt, een juwelier
plundert etc.
ii. Vb. alcoholcontrole in verkeer: als iedereen negatief blaast = bestuurlijke
opdrachten van zodra iemand negatief = gerechtelijk
3. “Sterke arm”
a. U hebt de geweldsmonopolie
b. Andere diensten kunnen nood hebben aan bescherming politie
i. Vb. milieu-inspectie valt binnen in bedrijf, als er agressie van kan komen,
of wat onevilig → politie zal bijstaan om te beschermen
Bevoegdheden van bestuurlijke en gerechtelijke politie:
Opdrachten gaan altijd samen met bevoegdheden
• Bestuurlijke bevoegdheden zijn anders dan gerechtelijke
3
,POLITIEBESTEL
Politiebestel: hoe richt ik mijn politie in?
• Reguliere politiediensten: in België NU 2
o Lokale politie
o Federale politie
o Voor 1998: rijkswacht, de gerechtelijke politie (als dienst) en
gemeentepolitiekorpsen
• Bijzondere politiediensten:
o Voor 1998: te maken met verkeersassen: de luchtvaartpolitie, de zeevaartpolitie
en spoorwegpolitie
o Nu: geen bijzondere politiediensten = want zijn in federale politie gestoken = en
dat is reguliere politie
• Inspectiediensten: sociale inspectie, milieu-inspectie, voedselveiligheid,
belastinginspectie etc. = na WO2 overheid meer gaan inmengen in maatschappelijke
domeinen en meer regels over → in veel van die normen creëert men op het einde
strafrecht
o Probleem: mensen zijn niet opgeleid om deze zaken strafrechtelijk te vervolgen,
onbegrijpbaar
o Te veel, geen tijd
▪ Daarom speciale diensten in de ministeries die toezicht houden op
naleving wetten = inspectiediensten
• Politieambtenaar: art. 3 ten derde WPA
• Politieoverheden art. 3 ten tweede WPA = de overheid door of krachten de wet
aangewezen om juridische politiemaatregelen te nemen en om politiemaatregelen uit te
voeren of door politiediensten te doen uitvoeren
Verschil: politieambtenaar en politieoverheid
• Politie kan niet beslissen hoe een betoging wordt georganiseerd etc
• Overheid neemt juridische maatregelen → en politie voert ze uit
• Vb. sluitingsuur opleggen aan cafés die problemen veroorzaken: politie kan dit niet
beslissen, wel de burgemeester → politie zal uitvoeren
Zeggenschap:
• Politie werkt onder zeggenschap van bepaalde overheid: 3 elementen
o Gezag = zeggen wat er moet gebeuren
▪ Bv. Burgemeester die zegt die cafés krijgen een sluitingsuur, het parcours
van de betoging is op die manier…
o Beheer = alles wat te maken heeft met organisatie en middelen die politie in
staat moeten stellen om te doen wat ze moeten doen
▪ Over budget, begroting
▪ We hebben nieuwe wapens nodig, extra cellen, extra investeringen
▪ Administratief recht
▪ Gezag zonder beheer = een lege doos
▪ Gezag met beheer = zeer krachtig, maar ook gevaarlijk
o Beleid = je kan bestuurlijk en gerechtelijk niet alles doen → je hebt de middelen
die je hebt
• Politie in een democratische staat treedt altijd op onder zeggenschap van de bevoegde
overheden
4
,POLITIERECHT
Politierecht: functioneel rechtsdomein
• Plukt normen uit andere rechtstakken: grondwettelijk recht, strafrecht, gerechtelijk
recht, sociaal recht etc.
DEEL 1: DE HISTORISCHE ACHTERGRONDEN VAN HET HUIDIGE BELGISCHE
POLITIEBESTEL
HOOFDSTUK 1: DE PERIODE VOOR DE BELGISCHE ONAFHANKELIJKHEID
Krachtlijnen
• Vraag naar verhouding tussen centraal niveau in een staat en het lokale niveau, wat vaak
de gemeenten zullen zijn
o In welke mate is er een centrale sturing op die lokale politiezorg?
o Hoe verhoudt zich de lokale zone zich tot het nationale niveau? Een vorm van
gemeentelijke autonomie?
• Positie van minister van binnenlandse zaken (BiZa) in hele politiebestel
• Positie van minister van justitie in hele politiebestel
• Wat is de verhouding tussen bestuurlijke en gerechtelijke opdrachten
o Taakverdeling tussen politiediensten? Concurrentie?
• Strategisch denken van de rijkswacht
• Een actuele toestand geanalyseerd wordt mede vanuit een historisch perspectief
1.1 DE FRANSE OORSPRONG VAN DE ‘BELGISCHE’ POLITIE
• In tweede helft 17e eeuw en tweede helft 18e eeuw
• In grote steden wordt een aparte lokale stedelijke politie opgericht
o Begint in Parijs in 1667 (niet kennen)
o Vervolgens volgen de andere Franse steden
o Waardoor je korpsen krijgt
▪ Moet organisatorisch beter worden, taakverdeling, ordehandhaving,
misdrijfonderzoek
• Parallel zie je op centraal niveau een soort gelijke beweging
o Op centraal niveau zegt de Franse staat, wij hebben ook een korps nodig, een
apart korps
o Nationale overheid zegt dat ze ook een nationaal korps nodig hebben
▪ De nationale Mare Chaussee
• Wie treedt op?
o Stedelijk korps? Mare chaussee? Beide?
5
,• 1789 de Franse revolutie
o Willen iets wijzigen aan het staatsbestel
o Impact daarvan op politie?
o Revolutionairen hervormen de mare chaussee, nieuwe naam → gendarmerie
nationale
▪ Belangrijke ondubbelzinnige keuzes die men maakte:
• Een nationaal korps
o Dienen voor nationale belangen
o Bevoegd op het hele Franse grondgebied
• Militair korps
o Deel van het leger, afzonderlijke krijgsmacht
• Nationaal militair korps moet zowel bestuurlijke als gerechtelijke
politieopdrachten vervullen
o Orde handhaven + ook misdrijven kunnen onderzoeken
o Bestuurlijk en gerechtelijk gaan hand in hand
o Bestuurlijke opdrachten = orde handhaving (met mensen
in contact, wijken)
▪ De info die je hierover opvangt, kan interessant
zijn voor gerechtelijke opdrachten
▪ Keken ook naar stedelijke politie
• Wilden hierin meer eenheid krijgen
• Onderscheid steden en gemeenten
• Onder leiding brengen van commissarissen van de politie die
men kan aanspreken (1 per stad)
• Veldwachters om ook politiekrachten te hebben in landgebieden,
dorpjes om toch iets te hebben
o Revolutionaire hadden door dat je onmogelijk vanuit
nationaal niveau alle info uit de samenleving kan
opnemen
o Zonder centrale sturing
• 1795: Belgische gebieden worden ingelijfd in Frankrijk
o Betekent dat het Frans model van politiestructuur ook in onze gebieden werd
ingevoerd
• 1 jaar later → belangrijke oprichting!
o Richten revolutionaire een ministerie van politie op
▪ Onder leiding van politie minister → aparte minister van politie
▪ Minister police de general de la république (stuurt politie, gendarmerie=
nationale korps)
▪ Men vond dan binnenlandse zaken te zwak was, te weinig sturing
• Onrust, wanorde, belang stevige politiemacht
6
, • 1799: Minister van politie
o Jozef Fouché
o Staatsgreep door Napoleon Bonaparte en benoemt Fouché
o Bouwt het ministerie van politie uit tot dictatuur
▪ Gevaar van politie als organisatie
▪ Wat doet u ten aanzien van die politie in de steden en politie op
platteland?
• Zorgen voor centrale sturing op lokaal niveau
o Fouché maakt een systeem waardoor er boven de commissarissen nog een
algemene commissaris staat
▪ Fouché stelt deze aan
▪ Die algemene commissaris per stad, krijgen bevel over commissarissen
die er al waren
▪ Gendarmerie is centraal aangestuurd
▪ Op platteland zijn mensen van gendarmerie aanwezig
▪ In grote steden ook nog korpsen
• Napoleon behoudt deze korpsen, per stad commissaris is goed,
maar per stad wel een bovenbaas (algemeen commissaris) → die
aan Fouché verantwoording afleggen
▪ Aanslag op de machtspositie van de gemeenten
• Geen autonomie meer
• In 1810 is Fouché buitengesmeten
o Door Napoleon
▪ Waar stopt die man? Wou ook minister BiZa en Justitie worden
o Napoleon maakte zich zorgen dat er opstand tegen zijn regime zou komen → Zag
belang van goede politie in
1.2 HET VERENIGD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN
• Napoleon wordt verslagen in Waterloo in 1918 door de Britten
• Het verenigd koninkrijk der Nederlanden → onze gebieden waren hier deel van
o Op vlak van politie gebeurd niet zo heel veel
• Op nationaal niveau krijg je een naamwisseling
o Gendarmerie → dictatuur geweest, slechte connotatie → Maré Chaussee
opnieuw als naam
• Blijft nationaal en militair + dubbele opdracht
o Basisfilosofie blijft behouden
• Mare Chaussee wordt heropgebouwd
o Ontslag, andere opleiding, verdwijning minister van politie en ministerie
o Maar binnen justitie wel de functie: commissaris generaal (De Thiennes)
▪ Krijgt zeggenschap over mare chaussee bij uitoefening van bestuurlijke
en gerechtelijke opdrachten
• Voor stuk ook op lokale politie
▪ In praktijk was dit een minister van politie
• In 1830 de Belgische onafhankelijkheid
7
, HOOFDSTUK 2: DE ONTWIKKELINGEN VANAF DE BELGISCHE ONAFHANKELIJKHEID TOT
AAN WOII
• Nieuw land wordt dus opgericht: België
• Waar organiseer ik politie?
o Steden, gemeenten, provincies, centraal?
o Ook nationale politie nodig
• Erft Mare Chaussee → naam wijzigen → gendarmerie = rijkswacht
2.1 DE UITBOUW VAN DE RIJKSWACHT
• Hoe gaan we dat organiseren?
• Probleem
o Grondwet maken was prioriteit → die bevatte democratische vrijheden
o Niet zoveel tijd om zich bezig te houden met wetten over rijksmacht
▪ Bevoegdheden zou men bij wet regelen → klaar in 1957
▪ Om tijd te winnen
▪ Democratisch, geen dictatuur
o Opties van Franse revolutionaire blijven behouden
▪ Nationaal korps onder nationale sturing
▪ Aanwezig over het hele grondgebied
▪ Militair korps
▪ Bestuurlijk en gerechtelijke opdrachten in 1 korps
• Rijkswacht bouwt zich stelselmatig uit
o Meer investering in rijkswacht
▪ Betere opleidingen, betere bewapening, meer personeel, scholen waar
hoog niveau onderwijs werd gegeven
• Vanaf 1890 een 3 tand
o Centraal niveau: baas van de rijkswacht, staat
o Territoriale eenheden van de rijkswacht (over hele grondgebied)
o Reserve achter de hand → mobiel legioen
▪ Niet alle manschappen op centraal niveau
▪ Als er ten velde een probleem was
• 1871: debat
o Voorgesteld om de stedelijke politie en de veldwachters te integreren in de
rijkswacht
o 1 korps voor heel België → rijkswacht
o Is niet doorgevoerd
8