De nek en hals - deel 3
Radiologie
Annotaties op tekeningen niet kennen behalve op de tekening van de compartimenten.
Annotaties op radiologische beelden wel kennen.
Beeldvormingstechnieken
De structuren die we bekijken zijn vooral van weke delen. Beoordeeling
beeldvormingstechnieken:
- RX - beperkte waarde, wordt niet gebruikt
- Echografie - waardevol voor oppervlakkige structuren, eenvoudig en snel
beschikbaar
- CT - waardevol, ruim beschikbaar, ook voor diepe structuren, geeft veel info
- MRI - beste modaliteit voor beoordeling hals, maar beperkt beschikbaar dus in
spoedige situaties wordt er eerst CT gebruikt
CT
Op het beeld zonder contrast
hebben de weke een grijs aspect.
Op het beeld met contrast kunnen
we een veel beter onderscheid
maken tussen de vasculaire
structuren, de musculaire
structuren, de speekselklieren. De
weke delen zijn hier dus veel beter
op afgelijnd. Dit wordt dus
standaard gebruikt.
Reconstructievlakken
Groen = axiaal beeld, rood = sagittaal beeld, blauw = coronaal beeld
,Interventionele radiologie
Vooral bij puncties van afwijkingen in de hals onder echogeleiding.
FNAC → fijne naaldaspiratie. Puncties van vooral:
- klieren
- parotis
- spieren (uitzonderlijk)
- schildklier
Ruimtes
Radiologische literatuur beschrijft de anatomie van het hoofd-halsgebied onder de vorm van
‘ruimtes’ of ‘loges’ (spaces) belijnd door fascia.
Kennis van deze ruimtes is belangrijk voor:
- Correcte benamingen maakt communicatie makkelijker
- Compartimenten bepalen mee de (differentiaal)diagnose van de afwijking → de
anatomische structuren in elke ruimte zullen bepalen welke aandoeningen er
voorkomen
- Bepaalt oncologische stadiëring (van tumoren)
De hals is onderverdeeld in:
- Suprahyoidale en infrahyoidale structuren
- Verschillende compartimenten of ruimtes, gescheiden door fasciae
↳ De onderverdeling is arbitrair en kan overlappen
Stappenplan diagnose hals (systematische aanpak):
1. Detectie afwijking
2. Bepalen van de ruimte
3. Bekijken van de normale anatomische structuren binnen deze ruimte
4. Radiologische kenmerken van de afwijking, wat zijn de klinische bevindingen
5. Diagnose (best guess of DD)
Aerodigestieve tractus
= pharynx en larynx, de pharynx bevat de
nasopharynx, oropharynx en hypopharynx
- De nasopharynx loopt van de clivus tot
het weke verhemelte.
- De oropharynx loopt van de weke
verhemelte tot het valleculae.
- De hypopharynx loopt van het hyoid
tot het cricoid.
Volgorde belangrijker dan exacte afbakening.
, Nasopharynx
De nasopharynx bevat:
- Mucosale belijning van de pharynx
- Torus tubarius (= cartilagineuze einde van de buis van Eustachius)
- Neusamandelen
- Superior pharyngeal constrictor spier
- Levator veli palatini spieren
Nasopharynx = op het niveau van de neus.
Oropharynx
De oropharynx bevat:
- Palatine tonsillen
- Linguale tonsillen
- Weke verhemelte
- Superior pharyngeal constrictor spier