Sofie Vandermarliere
OUDE MEESTERS
LES 1: INLEIDING EN BIDDENDE BEELDEN
OUDE MEESTERS: WAT, WAAR, WANNEER EN WAAROM?
WAT?
Essentie van 14e-18e eeuw: Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd
Term verwijst naar meesterschap: kunstenaars & beeldhouwers worden meester wanneer
ze hun vak kennen (binnen een gilde: een volleerd ambachtsman is dus een “meester”)
Naambekendheid en artistiek zelfbewustzijn ontplooit zich vanaf de veertiende eeuw:
signatuur en canon vorming (in realiteit is het een collectief atelier met veel anoniemen)
Old Masters als categorie in veilinghuizen en musea
!! Ook meesteressen, bv Linda Nochlin: stelt de vraag waarom er niet meer meesteressen
in het curriculum zitten
Why Have There Been No Great Women Artists? 1971
Catharina van Hemessen , Zelfportret (gesigneerd CATHARINA DE HEMESSEN ME
PINXIT 1548 AETATIS SUAE 20), mixed medium en tempera op paneel
Catharina van Hemessen is bijvoorbeeld niet zo enorm bekend, ze was een schilderes uit
Antwerpen, 17e eeuw – dit type portret: zelfportret: stelt zichzelf voor wanneer ze
schildert
= inventio (niet echt uitvinding): iets origineel markeren binnen een traditie
Nu zijn er enorm veel tentoonstellingen in voorbereiding waar meesteressen centraal
staan!
Michaelina Wautier, Zelfportret, ca. 1650
Onmogelijk bijna als vrouw om te beginnen schilderen want je mocht niet naar de gilde! Je
kon het hoogstens leren van je vader of broer
Er zijn dus niet veel vrouwelijke kunstenaressen, zij die bestaan hebben een
gepriviligieerde toegang & je kan die ook niet geïsoleerd bekijken, je moet ze wel samen
met hun vader of broer bekijken...
1
,Sofie Vandermarliere
WAAR? EUROPA!
• Frankrijk (Middeleeuwen, Revolutie), Italië (Renaissance), Spanje en de Nederlanden
(Barok), maar ook verruiming van de canon o.a Heilig Roomse Rijk en Keizerlijk hof van
Praag rond 1600
• aandacht voor verwevenheid
• periode waarin Europa rest van wereld verkent: globalisering: Ottomaanse rijk, Azië,
Nieuwe Wereld
De “vijand” voor Europa is het Ottomaanse rijk in de vroegmoderne periode
Veel verwijzingen naar de Ottomaanse cultuur in de schilderkunst
+ nieuwe wereld wordt nu ontdekt
WANNEER?
Late Middeleeuwen (circa 1300) tot verlichting en revoluties (circa 1800)
Giotto, Graflegging/Bewening, 1303, Padua, Arena kapel
Jacques-Louis David, Dood van Marat, 1793
Composities verwijzen naar oude tradities!
Christelijk concept is een tijdslijn die sterk samenhangt
WAAROM?
Westerse erfenis:
- Kunstenaars verwijzen naar voorgangers: paradigma imitatio en aemulatio: visuele
referenties die je moet leren zien
- Continuïteit, traditie en transformatie in de beeldcultuur
“Early modern” (Nieuwe Tijd): zelfbewust, innovatie binnen een traditie
Hedendaagse kunst: er is een ruptuur geweest waar de traditie werd buiten gegooid door
de moderniteit
!! Kunstenaar staat NOOIT in het lege!! “moderniteit” van de kunstenaar verwijst altijd
naar wat de kunstenaars voor hem hebben gedaan
Rennovatie binnen de traditie vinden
Dat is voor ons moeilijk te ontcijferen maar wel belangrijk
David doodt Goliat, Vézelay, Ste Madeleine, ca. 1200
2
,Sofie Vandermarliere
Donatello, David met hoofd van Goliat, Firenze, Barghello, ca. 1440
Caravaggio, David met hoofd van Goliat, Rome, Galleria Borghese, ca. 1610
→ Het verhaal van David die de reus doodt wordt bijvoorbeeld vaak afgebeeld
Zonder kennis van traditie en context kan je werken niet duiden
Capita Selecta: geen waslijst, maar denksystemen en methodes
Johannes Vermeer, Vrouw die brief leest, ca. 1663
Johannes Vermeer: vrouw die leest is voor ons niet zo speciaal, maar 400 jaar eerder in
1200 is dat wel super speciaal! Dat zie je niet in die tijd...
Vézelay, ca. 1200: vrouw die in de sfeer zit van de gevarenzone
We kijken naar vorm en stijl, maar zeker ook naar de context! → stijl, materiaal én
iconografie
Patronage, visuele cultuur
Period Eye: wij kunnen nooit een 16e-eeuwer worden... MAAR je kan wel jouw period eye
vervormen, door je dichter bij de 16e eeuw te brengen!
Oude Meesters staan zelfs nog in referentie in moderne en hedendaagste kunst, maar
worden wel bevraagd!
Canon? Van antropocentrisme naar antropoceen? Renaissance en kapitalisme? Gouden
eeuw en kolonialisme?
... om te bevragen moet je kennen: historische kennis brengt perspectief
Oude meesters en meesteressen verbeelden een wereld in verandering, schilderden voor
machthebbers (propaganda) maar ook ter reflectie en verstilling
Giovanni Baglione, Judith en Holofernes, 1608, olie op doek, Rome, Galleria Borghese
Kehinde Wiley, Judith and Holofernes, 2012, olie op doek
Leerdoel: visueel repertorium opbouwen
= Iconografie (wat is voorgesteld, betekenis), Vorm en stijl (hoe het is voorgesteld, met
welk materiaal gemaakt, met welke terminologie beschreven) + Context: kunst als vester
op de maatschappij
3
, Sofie Vandermarliere
BIDDENDE BEELDEN: C. 1200-1300
Biddende: kloosters en kerken als motor van kunst
= anders dan hof en stad, die vanaf de veertiende eeuw belangrijke opdrachtgevers
worden
Beelden: monumentale kunst in situ te bestuderen, verbonden met
architectuur(geschiedenis)
= anders dan vrijstaande beeldhouw- en schilderkunst
Van anoniem naar zelfbewust
! Vaak zijn ensembles bewaard! Is niet meer het geval voor de latere oude meesters
periode
Echte oude meesters zijn niet echt monumentaal
We beginnen bij een periode waar we de kunstenaars niet bij naam kennen
Kenmerkend voor oude meesters periode: dat kunstenaars de behoefte hebben om bekend
te worden; het individu komt centraal te staan
Teleologisch: het ging altijd maar vooruit – daar zijn we vandaag niet meer, maar toen
dachten ze wel op die manier
Kunstenaars werken heel referentiëel & verwijzen naar elkaar
Men wordt niet altijd maar slimmer
MONUMENTALE KUNST TEN DIENSTE VAN DE CHRISTELIJKE RELIGIE
1. Spiritualiteit: beelden als hulpmiddelen voor meditatief proces (voor de pelgrims en
de monniken) én kunst om het zielenheil te redden
→ Iconografie: elke bezoeker leert over het spiritueel proces aan de hand van die
beelden
2. Onderwijs: beelden voor de ongeletterden (Paus Gregorius de Grote in de zesde eeuw)
+ kloosters en kathedralen die dienen als kenniscentra
→ Chartres = een kathedraal met scholen aan waar het onderwijs centraal staat (wel
maar voor een heel klein deeltje van de bevolking)
3. Macht: kerk als instituut: ook een machtsinstrument
Christelijke westen: de grote referentie van wie zijn wij & wie is de rest (ottomaanse rijk)
is het christendom!
KERK, CLERUS EN KLOOSTERS
1. Kerk = een gebouw en een instituut
4
OUDE MEESTERS
LES 1: INLEIDING EN BIDDENDE BEELDEN
OUDE MEESTERS: WAT, WAAR, WANNEER EN WAAROM?
WAT?
Essentie van 14e-18e eeuw: Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd
Term verwijst naar meesterschap: kunstenaars & beeldhouwers worden meester wanneer
ze hun vak kennen (binnen een gilde: een volleerd ambachtsman is dus een “meester”)
Naambekendheid en artistiek zelfbewustzijn ontplooit zich vanaf de veertiende eeuw:
signatuur en canon vorming (in realiteit is het een collectief atelier met veel anoniemen)
Old Masters als categorie in veilinghuizen en musea
!! Ook meesteressen, bv Linda Nochlin: stelt de vraag waarom er niet meer meesteressen
in het curriculum zitten
Why Have There Been No Great Women Artists? 1971
Catharina van Hemessen , Zelfportret (gesigneerd CATHARINA DE HEMESSEN ME
PINXIT 1548 AETATIS SUAE 20), mixed medium en tempera op paneel
Catharina van Hemessen is bijvoorbeeld niet zo enorm bekend, ze was een schilderes uit
Antwerpen, 17e eeuw – dit type portret: zelfportret: stelt zichzelf voor wanneer ze
schildert
= inventio (niet echt uitvinding): iets origineel markeren binnen een traditie
Nu zijn er enorm veel tentoonstellingen in voorbereiding waar meesteressen centraal
staan!
Michaelina Wautier, Zelfportret, ca. 1650
Onmogelijk bijna als vrouw om te beginnen schilderen want je mocht niet naar de gilde! Je
kon het hoogstens leren van je vader of broer
Er zijn dus niet veel vrouwelijke kunstenaressen, zij die bestaan hebben een
gepriviligieerde toegang & je kan die ook niet geïsoleerd bekijken, je moet ze wel samen
met hun vader of broer bekijken...
1
,Sofie Vandermarliere
WAAR? EUROPA!
• Frankrijk (Middeleeuwen, Revolutie), Italië (Renaissance), Spanje en de Nederlanden
(Barok), maar ook verruiming van de canon o.a Heilig Roomse Rijk en Keizerlijk hof van
Praag rond 1600
• aandacht voor verwevenheid
• periode waarin Europa rest van wereld verkent: globalisering: Ottomaanse rijk, Azië,
Nieuwe Wereld
De “vijand” voor Europa is het Ottomaanse rijk in de vroegmoderne periode
Veel verwijzingen naar de Ottomaanse cultuur in de schilderkunst
+ nieuwe wereld wordt nu ontdekt
WANNEER?
Late Middeleeuwen (circa 1300) tot verlichting en revoluties (circa 1800)
Giotto, Graflegging/Bewening, 1303, Padua, Arena kapel
Jacques-Louis David, Dood van Marat, 1793
Composities verwijzen naar oude tradities!
Christelijk concept is een tijdslijn die sterk samenhangt
WAAROM?
Westerse erfenis:
- Kunstenaars verwijzen naar voorgangers: paradigma imitatio en aemulatio: visuele
referenties die je moet leren zien
- Continuïteit, traditie en transformatie in de beeldcultuur
“Early modern” (Nieuwe Tijd): zelfbewust, innovatie binnen een traditie
Hedendaagse kunst: er is een ruptuur geweest waar de traditie werd buiten gegooid door
de moderniteit
!! Kunstenaar staat NOOIT in het lege!! “moderniteit” van de kunstenaar verwijst altijd
naar wat de kunstenaars voor hem hebben gedaan
Rennovatie binnen de traditie vinden
Dat is voor ons moeilijk te ontcijferen maar wel belangrijk
David doodt Goliat, Vézelay, Ste Madeleine, ca. 1200
2
,Sofie Vandermarliere
Donatello, David met hoofd van Goliat, Firenze, Barghello, ca. 1440
Caravaggio, David met hoofd van Goliat, Rome, Galleria Borghese, ca. 1610
→ Het verhaal van David die de reus doodt wordt bijvoorbeeld vaak afgebeeld
Zonder kennis van traditie en context kan je werken niet duiden
Capita Selecta: geen waslijst, maar denksystemen en methodes
Johannes Vermeer, Vrouw die brief leest, ca. 1663
Johannes Vermeer: vrouw die leest is voor ons niet zo speciaal, maar 400 jaar eerder in
1200 is dat wel super speciaal! Dat zie je niet in die tijd...
Vézelay, ca. 1200: vrouw die in de sfeer zit van de gevarenzone
We kijken naar vorm en stijl, maar zeker ook naar de context! → stijl, materiaal én
iconografie
Patronage, visuele cultuur
Period Eye: wij kunnen nooit een 16e-eeuwer worden... MAAR je kan wel jouw period eye
vervormen, door je dichter bij de 16e eeuw te brengen!
Oude Meesters staan zelfs nog in referentie in moderne en hedendaagste kunst, maar
worden wel bevraagd!
Canon? Van antropocentrisme naar antropoceen? Renaissance en kapitalisme? Gouden
eeuw en kolonialisme?
... om te bevragen moet je kennen: historische kennis brengt perspectief
Oude meesters en meesteressen verbeelden een wereld in verandering, schilderden voor
machthebbers (propaganda) maar ook ter reflectie en verstilling
Giovanni Baglione, Judith en Holofernes, 1608, olie op doek, Rome, Galleria Borghese
Kehinde Wiley, Judith and Holofernes, 2012, olie op doek
Leerdoel: visueel repertorium opbouwen
= Iconografie (wat is voorgesteld, betekenis), Vorm en stijl (hoe het is voorgesteld, met
welk materiaal gemaakt, met welke terminologie beschreven) + Context: kunst als vester
op de maatschappij
3
, Sofie Vandermarliere
BIDDENDE BEELDEN: C. 1200-1300
Biddende: kloosters en kerken als motor van kunst
= anders dan hof en stad, die vanaf de veertiende eeuw belangrijke opdrachtgevers
worden
Beelden: monumentale kunst in situ te bestuderen, verbonden met
architectuur(geschiedenis)
= anders dan vrijstaande beeldhouw- en schilderkunst
Van anoniem naar zelfbewust
! Vaak zijn ensembles bewaard! Is niet meer het geval voor de latere oude meesters
periode
Echte oude meesters zijn niet echt monumentaal
We beginnen bij een periode waar we de kunstenaars niet bij naam kennen
Kenmerkend voor oude meesters periode: dat kunstenaars de behoefte hebben om bekend
te worden; het individu komt centraal te staan
Teleologisch: het ging altijd maar vooruit – daar zijn we vandaag niet meer, maar toen
dachten ze wel op die manier
Kunstenaars werken heel referentiëel & verwijzen naar elkaar
Men wordt niet altijd maar slimmer
MONUMENTALE KUNST TEN DIENSTE VAN DE CHRISTELIJKE RELIGIE
1. Spiritualiteit: beelden als hulpmiddelen voor meditatief proces (voor de pelgrims en
de monniken) én kunst om het zielenheil te redden
→ Iconografie: elke bezoeker leert over het spiritueel proces aan de hand van die
beelden
2. Onderwijs: beelden voor de ongeletterden (Paus Gregorius de Grote in de zesde eeuw)
+ kloosters en kathedralen die dienen als kenniscentra
→ Chartres = een kathedraal met scholen aan waar het onderwijs centraal staat (wel
maar voor een heel klein deeltje van de bevolking)
3. Macht: kerk als instituut: ook een machtsinstrument
Christelijke westen: de grote referentie van wie zijn wij & wie is de rest (ottomaanse rijk)
is het christendom!
KERK, CLERUS EN KLOOSTERS
1. Kerk = een gebouw en een instituut
4