100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Neurowetenschappen (neurofysiologie) samenvatting

Rating
-
Sold
-
Pages
95
Uploaded on
25-12-2025
Written in
2025/2026

Dit is een samenvatting van het deel neurofysiologie (Calders) voor het vak neurowetenschappen. Dit omvat alle powerpoints en lesnotities.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
December 25, 2025
Number of pages
95
Written in
2025/2026
Type
Summary

Subjects

Content preview

NEUROFYSIOLOGIE
NEUROBASIS

ACTIEPOTENTIAAL


RUSTMEMBRAANPOTENTIAAL

- Oorzaak:
1) Na⁺/K⁺-ATPase pomp (3 Na⁺ eruit, 2 K⁺ erin).
2) Lekkanalen (meer K⁺ dan Na⁺).
- Gevolg: binnenzijde negatief t.o.v. buitenzijde → potentiaalverschil.


ACTIEPOTENTIAAL (AP)

1. Drempelwaarde bereikt (voldoende prikkel).
2. Depolarisatie:
1) Spanningsafhankelijke Na⁺-kanalen openen.
2) Snel Na⁺-instroom → membraan wordt positief.
3. Repolarisatie:
3) Na⁺-kanalen sluiten (snelle poort dicht, trage poort open).
4) K⁺-kanalen openen (trager) → K⁺ uitstroom → spanning daalt.
4. Hyperpolarisatie:
5) K⁺-kanalen sluiten traag → membraanpotentiaal tijdelijk lager dan rust.
5. Terug naar rustmembraanpotentiaal.

- Kanaalmechanismen:
1) Na⁺-kanaal: dubbel poortsysteem
§ Snelle poort → dicht in rust.
§ Trage poort → open in rust.
2) K⁺-kanaal: enkel poort, trager werkend.
- Speciale gevallen:
1) Hartspier: Ca²⁺-instroom → plateaufase.


PRIKKELBAARHEID & PARAMETERS

- Drempelwaarde: minimale prikkel nodig om AP te starten.
- Rheobase: minimale prikkelintensiteit.
- Chronaxie: tijd die nodig is om bij 2 × rheobase de drempelwaarde te bereiken.
- Problemen in prikkelbaarheid:
1) Curve naar rechts → langere tijd nodig.
2) Curve naar rechts én boven → hogere intensiteit én langere tijd nodig → moeilijker te
prikkelen

,DE SYNAPTISCHE EN DE NEUROMUSCULAIRE TRANSMISSIE

- Synaptische transmissie (tussen zenuwcellen)
1) Elektrische synaps:
§ Direct fysiek contact via gap junctions.
§ Snelle overdracht, soms ook ionen/metabolieten.
2) Chemische synaps:
1. Actiepotentiaal bereikt presynaptisch eindvoetje
2. Depolarisatie → Ca²⁺-instroom
3. Neurotransmitters vrijgesteld in synaptische spleet.
4. Binding aan receptoren op postsynaptisch membraan.
5. Indien drempelwaarde bereikt → nieuw actiepotentiaal.
- Neuromusculaire transmissie (tussen zenuwcel & spier/klier)
1) Zenuwcel geeft signaal door aan effectororgaan (spier of klier).
2) Werking analoog aan chemische synaps, maar met specifiek doelorgaan.
3) Voorbeeld: motorneuron → acetylcholine → spiercontractie.


FUNCTIONELE ANATOMIE VAN DE SYNAPS

- Stimulatieveld:
1) Eén neuron kan via vele eindvoetjes/collateralen veel andere neuronen bereiken.
2) Eindvoetjes geconcentreerd in het centrum → dichter contact, sterkere invloed.
- Contactvormen:
1) Convergentie: meerdere neuronen → input naar één neuron.
2) Divergentie: één neuron → output naar meerdere neuronen (prikkel verspreiden).


NEUROTRANSMISSIE

- Neurotransmitter:
1) Klassen: Amines, Aminozuren, Peptiden
2) Belangrijk in perifere zenuwstelsel: noradrenaline & acetylcholine
3) Aan elke eindvoet → altijd dezelfde neurotransmitter vrijgegeven
4) Functie: excitatie of inhibitie
- Fasen van neurotransmissie:
1. Synthese & opslag: NT gevormd en opgeslagen in vesikels.
2. Vrijstelling: Depolarisatie → Ca²⁺-instroom → exocytose van NT.
3. Binding op postsynaptische receptoren
1) Direct kanaal: vb. ACh → nicotinerge receptor in spier → kanaal open → depolarisatie.
2) via G-proteïne: Kanaal beïnvloed (inhiberend of stimulerend)
§ Of enzymactivatie (bv. adenylaatcyclase)
- Inactivatie van neurotransmitter:
1) Afbraak:
§ Acetylcholine → choline + acetaat (door cholinesterase).
à Choline → terug opname in presynaptisch neuron.
à Acetaat → uitgespoeld.
2) Re-uptake:
§ Noradrenaline terug opgenomen in presynaptisch neuron.
§ In vesikels opgeslagen voor hergebruik of
§ Afgebroken door monoamino-oxidase (MAO).

,EXCITERENDE EN INHIBERENDE SYNAPSEN

- Exciterende synaps (links)
1) Doel: stimuleren / activeren van het postsynaptisch neuron
2) Effect op membraanpotentiaal:
§ Wordt minder negatief
§ vb. van –90 mV → –80 mV
§ ⇒ depolarisatie
3) Mechanisme:
§ Exciterende neurotransmitter bindt aan postsynaptische receptoren
§ → Na⁺-kanalen openen
§ → Instroom van Na⁺-ionen
4) Gevolg:
§ Ontstaan van EPSP (Exciterende Postsynaptische Potentiaal)
§ Amplitude ≈ 1 mV, duur ≈ 15 msec
§ Lokaal fenomeen → om drempelwaarde te bereiken is summatie van meerdere
EPSP’s nodig
- Inhiberende synaps (rechts)
1) Doel: remmen / voorkomen van activatie van het postsynaptisch neuron
2) Effect op membraanpotentiaal:
§ Wordt meer negatief
§ vb. van –90 mV → –95 mV
§ ⇒ hyperpolarisatie
3) Mechanisme:
§ Inhiberende neurotransmitter bindt aan postsynaptische receptoren
§ → K⁺-kanalen openen
§ → Uitstroom van K⁺-ionen
4) Gevolg:
§ Ontstaan van IPSP (Inhiberende Postsynaptische Potentiaal)
§ Amplitude ≈ 1 mV, duur ≈ 15 msec
§ Ook hier: summatie mogelijk
- Samenspel tussen EPSP en IPSP
1) Beide kunnen tegelijk optreden → neutralisatie (elkaar opheffen)
2) De som van alle EPSP’s en IPSP’s bepaalt of de drempelwaarde bereikt wordt
→ actiepotentiaal of niet

, - Summatieverschijnselen:
1) Facilitatie (exciterend effect):
§ Twee subliminale (onderdrempelige) prikkels kunnen elkaar versterken
§ → Samen boven de drempel → effect treedt op
2) Voorbeeld: braakreflex
§ Lichte irritatie van maag → geen braakreflex
§ Lichte irritatie van keel → geen braakreflex
§ Tegelijk irritatie maag + keel → prikkels tellen op
→ Depolarisatie in braakcentrum wordt supraliminaal
→ Braakreflex treedt op
§ Gebied waar dit optelt = facilitatiezone (ook wel perifere zone)
3) Occlusie (inhiberend effect)
§ Omgekeerde van facilitatie
§ Twee prikkels kunnen elkaar afzwakken of deels neutraliseren
§ → Resultaat: minder sterk of geen effect ondanks meerdere prikkels
4) Voorbeeld: Renshawcellen bij kniepeesreflex
§ Bij het staan op één been:
→ Renshawcellen inhiberen het alfa-motorneuron
→ voorkomt overmatige spieractiviteit
→ zorgt voor stabiel evenwicht


MODULATIE VAN SYNAPSEN

- Algemeen:
1) Het zenuwstelsel is zeer plastisch → Met het ouder worden neemt deze plasticiteit af.
2) Gevolg:
§ Bepaalde synapsen kunnen gevoeliger (sensitiever) of minder gevoelig worden.
§ Functies kunnen overgenomen worden door nieuwe collateralen/synapsen
- Plasticiteit:
1) Definitie: bij beschadiging van neuronenpools worden de uitvalsverschijnselen beperkt,
omdat andere neuronenpools de functie na verloop van tijd gedeeltelijk overnemen.
§ Niet door nieuwvorming van neuronen
§ Wel door functionele en in mindere mate anatomische veranderingen ter hoogte
van de synapsen.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
stieneeckhout Universiteit Gent
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
13
Member since
7 months
Number of followers
0
Documents
16
Last sold
17 hours ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions