Algemene pathologie - Vragen opgelost
H2: Ziekte en pathologie
1. Bespreek schematisch (via steekwoorden) aan de hand van het voorbeeld “longtumor” de
verschillende kenmerken van de ziekte “longtumor” (etiologie, pathogenese, morfologische en
functionele kenmerken, complicaties en restletsel).
Etiologie: Roken (polycyclische aromatische
hydrocarbons) Pathogenese: Genetische verandering
chromosoom (mutatie) Morfologische en functionele
kenmerken: longtumor Complicaties en restletsels:
Uitzaaiing: metastases
2. Geef een voorbeeld van een iatrogene ziekte veroorzaakt door ingrijpen van een kinesitherapeut. Geef
een ander voorbeeld dan op de dia…
Iatrogene ziekte = ziekte t.g.v. ingreep van iemand in de gezondheidszorg
Compressie neuropathie n.ulnaris door verkeerde beweging kiné
Luxatie schouder bij uitvoeren apprehension test (test om schouderinstabiliteit te controleren)
3. Leg het verschil uit tussen een strikt technisch-medische benadering en een medisch-
maatschappelijke benadering van de ziekte FSH
Strikt technisch medisch: oorsprong ziekte, symptomen, pathogenese, behandeling
Medisch maatschappelijk: rekening houden met invloed ziekte op patiënt (mentaal), invloed op
omgeving patiënt (participatie) en op de maatschappij
H3: Groei, differentiatie en morfogenese
1. Wat is de rol van apoptose in de ontwikkeling van een foetus. Geef een voorbeeld waar dit mis kan
gaan.
Apoptose = natuurlijk proces (spontaan) waarbij het overbodige weefsel wordt afgebroken +
misgroei weefsel wordt vervangen
Het kan misgaan bij de vingers en tenen (=syndactylie: apoptose bij vorming van tenen en vingers).
2. Geef het onderscheid aan tussen hyperplasie en hypertrofie van weefsels, geef telkens een voorbeeld
van fysiologische en van pathologische hyperplasie en hypertrofie en evt. combinatie van beide.
Hyperplasie = verhoging # cellen (door celdeling)
Fysiologisch: beenmergcellen (hoogte), (borsten (puberteit…)
Pathologisch: gynecomastie (= borstkliervergroting bij
mannen) Hypertrofie = vergroting + verlenging spiercellen
van elke cel
Fysiologisch: beenspieren atleten
Pathologisch: linker ventrikel hypertrofie van myocardium, als respons op
aortaklepvernauwing en systematische hypertensie
Combinatie van hyperplasie en hypertrofie
Fysiologisch: zwangerschap (borsten)
Pathologisch: myostatine deficiëntie (gigantische spieren)
3. Neurogene spieratrofie: hoe leg je dat uit, leg uit aan de hand van een voorbeeld.
= pathologisch atrofie
Verlies bezenuwing naar spier spieratrofie
Perifeer: zenuw onderbroken na trauma of
beschadigd (vitaminetekort, alcoholmisbruik)
Centraal: centraal motorisch neuron stuk
,(ALS amyotrofe laterale sclerose + polio)
, 4. Wat is metaplasie en leg dat uit aan de hand van een voorbeeld.
Metaplasie
= transformatie van één type matuur gedifferentieerde cel tot een volledig ander matuur
gedifferentieerde cel
= respons op een veranderde omgeving
Aantasten epitheliale of mesenchymale cellen
Bv.: osseuze metaplasie = botvorming buiten beenderen bv.: huid (verhoogde kankerkans)
5. Een vriendin van jou is zwanger. Geef enkele adviezen waar ze op zou kunnen letten om de kans op
verworven congenitale afwijkingen van haar kind te verminderen.
Congenitale afwijkingen = afwijking aanwezig van bij de geboorte (genetisch/ niet genetisch),
dikwijls ook bedoeld al zichtbaar bij de geboorte
Niet drinken
Veel vitaminen innemen (gezonde voeding)
Geen drugs of medicamenten nemen
Wegblijven van radioactieve stralen en infecties vermijden
Innemen foliumzuur
6. Welke afwijkingen zouden kunnen voorkomen bij een kind met een open rug (spina bifida) en leg kort
uit.
Neurale buisdefecten: Tijdens 4e week zwangerschap vorming neurale buis (door invaginatie in
dorsaal ectoderm). Soms kan het bovenliggende niet volledig sluiten of is er niet voldoende
invaginatie in dit geval kunnen er verschillende pathogenese voorkomen.
Craniaal:
Anencefalie = bovenkant hoofd niet gesloten
Occipitale encefalocele = hersenen in zak membraan uit hoofd
Ruggenmerg:
Spina bifida uitvalsverschijnselen (motorisch en sensibel) vanaf het niveau
(ruggenmerg niet volledig gevormd op die plek)
Hydrocefalus (waterhoofd) = teveel hersenvocht
Arnold-Chiari syndroom = uiteinde kleine hersenen gezakt in achterhoofdsgat
inklemming
7. Een congenitale afwijking in een orgaan staat dikwijls niet op zichzelf: leg dat uit aan de hand van
foetale akinesiesequentie en aan de hand van oligohydramniossequentie
Foetale akinesiesequentie = ontstaat door een probleem in aansturing spieren door zenuwen
Het kind beweegt niet (goed) in baarmoeder + ontstaan verschillende malformaties:
Foetus krijgt multipele gewrichtscontracturen
Longen zijn onderontwikkeld (longhypoplasie)
Er is een verkorte navelstreng
Groeiretardatie
…
Akinesie kan ontstaan door een spierpathologie, een perifere pathologie, een ruggenmergpathologie,
een congenitaal hersenletsel
Oligohydramniossequentie:
Vrouw heeft te weinig vruchtwater: dit kan komen door:
Onvoldoende intra-uteriene urineproductie
door afwezigheid nieren, nierafwijking, urethrastenose…
Verlies vruchtwater
door vroegtijdig breken van vliezen
Gevolgen: longhypoplasie, placenta- insufficiëntie, verhoogde kans op compressie navelstreng
H2: Ziekte en pathologie
1. Bespreek schematisch (via steekwoorden) aan de hand van het voorbeeld “longtumor” de
verschillende kenmerken van de ziekte “longtumor” (etiologie, pathogenese, morfologische en
functionele kenmerken, complicaties en restletsel).
Etiologie: Roken (polycyclische aromatische
hydrocarbons) Pathogenese: Genetische verandering
chromosoom (mutatie) Morfologische en functionele
kenmerken: longtumor Complicaties en restletsels:
Uitzaaiing: metastases
2. Geef een voorbeeld van een iatrogene ziekte veroorzaakt door ingrijpen van een kinesitherapeut. Geef
een ander voorbeeld dan op de dia…
Iatrogene ziekte = ziekte t.g.v. ingreep van iemand in de gezondheidszorg
Compressie neuropathie n.ulnaris door verkeerde beweging kiné
Luxatie schouder bij uitvoeren apprehension test (test om schouderinstabiliteit te controleren)
3. Leg het verschil uit tussen een strikt technisch-medische benadering en een medisch-
maatschappelijke benadering van de ziekte FSH
Strikt technisch medisch: oorsprong ziekte, symptomen, pathogenese, behandeling
Medisch maatschappelijk: rekening houden met invloed ziekte op patiënt (mentaal), invloed op
omgeving patiënt (participatie) en op de maatschappij
H3: Groei, differentiatie en morfogenese
1. Wat is de rol van apoptose in de ontwikkeling van een foetus. Geef een voorbeeld waar dit mis kan
gaan.
Apoptose = natuurlijk proces (spontaan) waarbij het overbodige weefsel wordt afgebroken +
misgroei weefsel wordt vervangen
Het kan misgaan bij de vingers en tenen (=syndactylie: apoptose bij vorming van tenen en vingers).
2. Geef het onderscheid aan tussen hyperplasie en hypertrofie van weefsels, geef telkens een voorbeeld
van fysiologische en van pathologische hyperplasie en hypertrofie en evt. combinatie van beide.
Hyperplasie = verhoging # cellen (door celdeling)
Fysiologisch: beenmergcellen (hoogte), (borsten (puberteit…)
Pathologisch: gynecomastie (= borstkliervergroting bij
mannen) Hypertrofie = vergroting + verlenging spiercellen
van elke cel
Fysiologisch: beenspieren atleten
Pathologisch: linker ventrikel hypertrofie van myocardium, als respons op
aortaklepvernauwing en systematische hypertensie
Combinatie van hyperplasie en hypertrofie
Fysiologisch: zwangerschap (borsten)
Pathologisch: myostatine deficiëntie (gigantische spieren)
3. Neurogene spieratrofie: hoe leg je dat uit, leg uit aan de hand van een voorbeeld.
= pathologisch atrofie
Verlies bezenuwing naar spier spieratrofie
Perifeer: zenuw onderbroken na trauma of
beschadigd (vitaminetekort, alcoholmisbruik)
Centraal: centraal motorisch neuron stuk
,(ALS amyotrofe laterale sclerose + polio)
, 4. Wat is metaplasie en leg dat uit aan de hand van een voorbeeld.
Metaplasie
= transformatie van één type matuur gedifferentieerde cel tot een volledig ander matuur
gedifferentieerde cel
= respons op een veranderde omgeving
Aantasten epitheliale of mesenchymale cellen
Bv.: osseuze metaplasie = botvorming buiten beenderen bv.: huid (verhoogde kankerkans)
5. Een vriendin van jou is zwanger. Geef enkele adviezen waar ze op zou kunnen letten om de kans op
verworven congenitale afwijkingen van haar kind te verminderen.
Congenitale afwijkingen = afwijking aanwezig van bij de geboorte (genetisch/ niet genetisch),
dikwijls ook bedoeld al zichtbaar bij de geboorte
Niet drinken
Veel vitaminen innemen (gezonde voeding)
Geen drugs of medicamenten nemen
Wegblijven van radioactieve stralen en infecties vermijden
Innemen foliumzuur
6. Welke afwijkingen zouden kunnen voorkomen bij een kind met een open rug (spina bifida) en leg kort
uit.
Neurale buisdefecten: Tijdens 4e week zwangerschap vorming neurale buis (door invaginatie in
dorsaal ectoderm). Soms kan het bovenliggende niet volledig sluiten of is er niet voldoende
invaginatie in dit geval kunnen er verschillende pathogenese voorkomen.
Craniaal:
Anencefalie = bovenkant hoofd niet gesloten
Occipitale encefalocele = hersenen in zak membraan uit hoofd
Ruggenmerg:
Spina bifida uitvalsverschijnselen (motorisch en sensibel) vanaf het niveau
(ruggenmerg niet volledig gevormd op die plek)
Hydrocefalus (waterhoofd) = teveel hersenvocht
Arnold-Chiari syndroom = uiteinde kleine hersenen gezakt in achterhoofdsgat
inklemming
7. Een congenitale afwijking in een orgaan staat dikwijls niet op zichzelf: leg dat uit aan de hand van
foetale akinesiesequentie en aan de hand van oligohydramniossequentie
Foetale akinesiesequentie = ontstaat door een probleem in aansturing spieren door zenuwen
Het kind beweegt niet (goed) in baarmoeder + ontstaan verschillende malformaties:
Foetus krijgt multipele gewrichtscontracturen
Longen zijn onderontwikkeld (longhypoplasie)
Er is een verkorte navelstreng
Groeiretardatie
…
Akinesie kan ontstaan door een spierpathologie, een perifere pathologie, een ruggenmergpathologie,
een congenitaal hersenletsel
Oligohydramniossequentie:
Vrouw heeft te weinig vruchtwater: dit kan komen door:
Onvoldoende intra-uteriene urineproductie
door afwezigheid nieren, nierafwijking, urethrastenose…
Verlies vruchtwater
door vroegtijdig breken van vliezen
Gevolgen: longhypoplasie, placenta- insufficiëntie, verhoogde kans op compressie navelstreng