Management
accounting
Introductie
Waarom doen we aan management accounting?
- Economische doelstelling van bedrijven?
- Winst maximalisatie (verschil tussen kosten en opbrengsten)
- Nood aan een goed systeem voor registratie en calculatie van opbrengsten en kosten
,Hoofdstuk 1: de techniek van
kostprijscalculatie
Het begrip ‘KOSTPRIJS’:
De definitie van kostprijs:
"De kostprijs is de som van de kosten nodig voor het realiseren van een bepaalde prestatie. Waarbij
we kosten definiëren als de in geldwaarde uitgedrukte offers van de ingezette productiemiddelen."
👉 In je eigen woorden:
De kostprijs is het totaal van alle uitgaven die je moet doen om een product of dienst te maken. Het
gaat om alles wat je erin stopt (zoals grondstoffen, arbeid, machines en energie), omgerekend naar
geld.
Dus eigenlijk: de kostprijs laat zien wat het echt kost om iets te produceren voordat er winst wordt
gemaakt.
De 3 kernvragen bij het berekenen van de kostprijs:
- Wat is de inhoud van de prestatie?
- Welke kostensoorten zijn nodig voor deze prestatie?
- Hoe bepalen we de waarde van de kosten?
Bepaling van de prestatie
Prestatie = kostenobject het moet eenduidig vastliggen!
Vb: een product, dienst, productgroep,…
1. Fabricagekostprijs = prestaties die worden geleverd voor het vervaardigen van het
eindproduct of dienst
2. Verkoopkostprijs = fabricagekostprijs + prestaties voor het verkoopkostprijs
Begrip kostprijs enkel gebruiken voor producten of diensten die deel uitmaken van het
verkoopbare assortiment
Begrip kosten is ruimer dan het begrip kostprijs. Kostprijscalculatie is dan een deel van
kostencalculatie.
,Bepaling van de kostensoorten
3 grote groepen:
1. Productiekosten
2. Beheerskosten
3. Verkoopkosten
De verschillende kostensoorten vormen de elementen van de kostprijs
a) Onderscheid tussen kosten en uitgaven
KOSTEN:
De offers die in het productieproces gemaakt worden om tot de prestatie te komen
UITGAVEN:
Dit heeft te maken met liquide middelen (kasgeld, bankrekeningen)
Het moment wanneer de cash transactie zal plaatsvinden
Men maakt een kost indien men waarde opoffert en niet wanneer men het productiemiddag
verwerft of betaalt.
Voorbeeld: een aankoop van een machine is een UITGAVE, terwijl de jaarlijkse afschrijvingen
een KOST vormen.
Andere voorbeelden in boek pagina 6.
b) Onderscheid tussen ontvangsten en opbrengsten
ONTVANGSTEN:
Het binnenkomen van liquide middelen (kas, bankrekening)
Het maakt niet uit of dit te maken heeft met de productie of prestatie.
Voorbeeld: een klant betaalt vandaag een factuur → je hebt een ontvangst. Ook een
lening die je afsluit bij de bank geeft een ontvangst, want er komt geld binnen.
OPBRENGSTEN:
De waarde van de geleverde prestatie of verkochte producten / diensten
Het gaat dus om wat je verdiend hebt, ongeacht of je het geld al ontvangen hebt.
Voorbeeld: je levert vandaag een product aan een klant en stuurt een factuur → dat is
een opbrengst, ook al betaalt de klant pas later.
Andere voorbeelden in boek pagina 7.
Het verschil tussen de ontvangsten en de uitgaven:
Het saldo aan liquide middelen (kan je vinden op de balans bij ‘liquide middelen’)
Het verschil tussen de opbrengsten en de kosten:
De winst van het boekjaar voor belastingen (op resultatenrekening)
, Kostensoorten:
1. Productiekosten 2. Beheerskosten 3. Specifieke verkoopskosten
Grondstoffen Bezoldiging directie Bezoldiging verkopers
Directe bezoldigingen Bezoldiging administratie Publiciteitskosten
Hulpstoffen Kantoorbenodigdheden Vervoerskosten
Afschrijvingen machines Afschrijvingen Verpakkingskosten
Afschrijvingen fabrieksgebouwen kantoorgebouwen Afschrijvingen showroom
Nutsvoorzieningen fabrieksgebouwen
accounting
Introductie
Waarom doen we aan management accounting?
- Economische doelstelling van bedrijven?
- Winst maximalisatie (verschil tussen kosten en opbrengsten)
- Nood aan een goed systeem voor registratie en calculatie van opbrengsten en kosten
,Hoofdstuk 1: de techniek van
kostprijscalculatie
Het begrip ‘KOSTPRIJS’:
De definitie van kostprijs:
"De kostprijs is de som van de kosten nodig voor het realiseren van een bepaalde prestatie. Waarbij
we kosten definiëren als de in geldwaarde uitgedrukte offers van de ingezette productiemiddelen."
👉 In je eigen woorden:
De kostprijs is het totaal van alle uitgaven die je moet doen om een product of dienst te maken. Het
gaat om alles wat je erin stopt (zoals grondstoffen, arbeid, machines en energie), omgerekend naar
geld.
Dus eigenlijk: de kostprijs laat zien wat het echt kost om iets te produceren voordat er winst wordt
gemaakt.
De 3 kernvragen bij het berekenen van de kostprijs:
- Wat is de inhoud van de prestatie?
- Welke kostensoorten zijn nodig voor deze prestatie?
- Hoe bepalen we de waarde van de kosten?
Bepaling van de prestatie
Prestatie = kostenobject het moet eenduidig vastliggen!
Vb: een product, dienst, productgroep,…
1. Fabricagekostprijs = prestaties die worden geleverd voor het vervaardigen van het
eindproduct of dienst
2. Verkoopkostprijs = fabricagekostprijs + prestaties voor het verkoopkostprijs
Begrip kostprijs enkel gebruiken voor producten of diensten die deel uitmaken van het
verkoopbare assortiment
Begrip kosten is ruimer dan het begrip kostprijs. Kostprijscalculatie is dan een deel van
kostencalculatie.
,Bepaling van de kostensoorten
3 grote groepen:
1. Productiekosten
2. Beheerskosten
3. Verkoopkosten
De verschillende kostensoorten vormen de elementen van de kostprijs
a) Onderscheid tussen kosten en uitgaven
KOSTEN:
De offers die in het productieproces gemaakt worden om tot de prestatie te komen
UITGAVEN:
Dit heeft te maken met liquide middelen (kasgeld, bankrekeningen)
Het moment wanneer de cash transactie zal plaatsvinden
Men maakt een kost indien men waarde opoffert en niet wanneer men het productiemiddag
verwerft of betaalt.
Voorbeeld: een aankoop van een machine is een UITGAVE, terwijl de jaarlijkse afschrijvingen
een KOST vormen.
Andere voorbeelden in boek pagina 6.
b) Onderscheid tussen ontvangsten en opbrengsten
ONTVANGSTEN:
Het binnenkomen van liquide middelen (kas, bankrekening)
Het maakt niet uit of dit te maken heeft met de productie of prestatie.
Voorbeeld: een klant betaalt vandaag een factuur → je hebt een ontvangst. Ook een
lening die je afsluit bij de bank geeft een ontvangst, want er komt geld binnen.
OPBRENGSTEN:
De waarde van de geleverde prestatie of verkochte producten / diensten
Het gaat dus om wat je verdiend hebt, ongeacht of je het geld al ontvangen hebt.
Voorbeeld: je levert vandaag een product aan een klant en stuurt een factuur → dat is
een opbrengst, ook al betaalt de klant pas later.
Andere voorbeelden in boek pagina 7.
Het verschil tussen de ontvangsten en de uitgaven:
Het saldo aan liquide middelen (kan je vinden op de balans bij ‘liquide middelen’)
Het verschil tussen de opbrengsten en de kosten:
De winst van het boekjaar voor belastingen (op resultatenrekening)
, Kostensoorten:
1. Productiekosten 2. Beheerskosten 3. Specifieke verkoopskosten
Grondstoffen Bezoldiging directie Bezoldiging verkopers
Directe bezoldigingen Bezoldiging administratie Publiciteitskosten
Hulpstoffen Kantoorbenodigdheden Vervoerskosten
Afschrijvingen machines Afschrijvingen Verpakkingskosten
Afschrijvingen fabrieksgebouwen kantoorgebouwen Afschrijvingen showroom
Nutsvoorzieningen fabrieksgebouwen