Scheikunde samenvatting T.6: Survival in de bush
T.6.2 t/m T.6.3 + T.6.6
Reacties met metalen
T.6.2
Elektronenoverdracht
De grootste eigenschap van metalen is dat ze graag elektronen afstaan (overdragen). Daartegenover
staat dat niet-metalen graag elektronen opnemen.
- Op die manier ontstaan er zouten: metaal + niet-metaal. Deze twee zoutdelen los van elkaar
worden dan ionen.
De metaalionen zullen positief geladen (+) worden door het missen van een elektron. De niet-
metaalionen zullen negatief (-) geladen zijn door het hebben van een extra elektron.
- Op deze regel is waterstof een uitzondering, waterstof zal als ion positief geladen zijn (H2+).
Redoxreacties
Reacties zoals hierboven genoemd, waar een overdracht van elektronen plaatsvindt, worden
redoxreacties genoemd.
Halfreacties en totaalreacties
T.6.3
Onder de deeltjes zijn 2 groepen te onderscheiden:
• Reductoren
Deze deeltjes zijn in staat om een of meerdere elektronen af te staan aan een ander deeltje.
In deze context zijn dat de metalen.
• Oxidatoren
Deze deeltjes zijn in staat om een of meerdere elektronen op te nemen, gekregen van een
ander deeltje. In deze context zijn dat de niet-metalen.
Een overzicht van zowel reductoren als oxidatoren is te zien in BINAS, tabel: 48
Halfreacties
Een redoxreactie bestaat uit een som van twee delen: de halfreacties. Deze (halve)reacties kunnen
iet afzonderlijk van elkaar verlopen. De 2 halfreacties samen vormen een totaalreactie.
Voorbeeld redoxreactie met: ijzer en zoutzuur
In een reactie met een zuur wordt de notatie: H+ gebruikt, in plaats van de notatie: H3O+.
Vervolgens wordt in deze reactie ijzer als reductor gebruikt en het zuur als oxidator.
Red: Fe → Fe2+ + 2 e-
Ox: 2 H+ + 2 e- → H2
Tot: Fe + 2 H+ → Fe2+ + H2
T.6.2 t/m T.6.3 + T.6.6
Reacties met metalen
T.6.2
Elektronenoverdracht
De grootste eigenschap van metalen is dat ze graag elektronen afstaan (overdragen). Daartegenover
staat dat niet-metalen graag elektronen opnemen.
- Op die manier ontstaan er zouten: metaal + niet-metaal. Deze twee zoutdelen los van elkaar
worden dan ionen.
De metaalionen zullen positief geladen (+) worden door het missen van een elektron. De niet-
metaalionen zullen negatief (-) geladen zijn door het hebben van een extra elektron.
- Op deze regel is waterstof een uitzondering, waterstof zal als ion positief geladen zijn (H2+).
Redoxreacties
Reacties zoals hierboven genoemd, waar een overdracht van elektronen plaatsvindt, worden
redoxreacties genoemd.
Halfreacties en totaalreacties
T.6.3
Onder de deeltjes zijn 2 groepen te onderscheiden:
• Reductoren
Deze deeltjes zijn in staat om een of meerdere elektronen af te staan aan een ander deeltje.
In deze context zijn dat de metalen.
• Oxidatoren
Deze deeltjes zijn in staat om een of meerdere elektronen op te nemen, gekregen van een
ander deeltje. In deze context zijn dat de niet-metalen.
Een overzicht van zowel reductoren als oxidatoren is te zien in BINAS, tabel: 48
Halfreacties
Een redoxreactie bestaat uit een som van twee delen: de halfreacties. Deze (halve)reacties kunnen
iet afzonderlijk van elkaar verlopen. De 2 halfreacties samen vormen een totaalreactie.
Voorbeeld redoxreactie met: ijzer en zoutzuur
In een reactie met een zuur wordt de notatie: H+ gebruikt, in plaats van de notatie: H3O+.
Vervolgens wordt in deze reactie ijzer als reductor gebruikt en het zuur als oxidator.
Red: Fe → Fe2+ + 2 e-
Ox: 2 H+ + 2 e- → H2
Tot: Fe + 2 H+ → Fe2+ + H2