BK SV H6 Onderwerpen van beleid
De relatie overheid-burger
1945 – 1965
Tijdperk: Wederopbouw
Kenmerken: Bevoogding: de overheid weet wat goed voor je is.
Relatie overheid-burger: De overheid zit erbovenop, regelt alles voor je.
1965 – 1985
Tijdperk: emancipatie
Kenmerken: Identificatie: We zorgen voor elkaar in de verzorgingsstaat
Relatie overheid-burger: De overheid staat naast de burger, neemt je bij de hand.
1985 – 2002
Tijdperk: no nonsens, markt
Kenmerken: Distantie: Onderlinge competitie, De overheid staat op meer afstand.
Relatie overheid-burger: De overheid neemt afstand, laat de markt het maar regelen.
2002- nu
Tijdperk: Herontdekking leefwereld
Kenmerken: Eigen verantwoordelijkheid, de overheid stuurt meer, maar anders.
Relatie overheid-burger: De overheid probeert je te prikkelen om zelf verantwoordelijk te zijn,
en kiest afhankelijk van de situatie voor een bepaalde rol.
Overheden experimenteren op allerlei manieren met het betrekken van mensen bij het maken
van beleid, en gebruiken daarbij begrippen als burgerparticipatie, interactieve beleidsvorming,
versnellingskamers (en nog veel meer).
Het beleidsontwerp, een model (zie figuur)
Interactieve beleidsvorming (ookwel ´open planning´ genoemd) is het ontwerpen van beleid
met behulp van anderen, bijvoorbeeld bewoners, bedrijven of andere overheden.
Succes- en faalfactoren:
- Tijdspad
- Aanwezige kennis
- Motivatie en houding
- Transparantie
- Deelnemers gelijkwaardig
Plan van aanpak voor het komen tot een beleid moeten deze elementen bevatten:
1. Een politiek-bestuurlijk kader
de opdracht van de politiek met een aantal randvoorwaarden.
, 2. Organisatie en management van de aanpak
Er is beleid dat in de reguliere lijnorganisatie kan worden opgepakt.
3. Inhoud
Welke doelen zijn er en hoe kunnen ze worden bereikt.
4. Communicatie
Waar overheid afhankelijk is van anderen wordt ook georganiseerd dat men een
inbreng kan geven. Bij voorkeur wordt dit vastgelegd in een communicatieplan.
5. Politiek-bestuurlijke vertaling van de resultaten
Het nadenken over wat het resultaat is van het beleid en vastleggen hoe de politiek
waarmee omgaat.
Elk beleid heeft een inhoudelijke kant en een proceskant. Bij elk beleid moet een
beleidsmaker zich dus niet alleen verdiepen in de inhoudelijke doelstellingen van een beleid,
maar ook in de communicatiedoelen.
Bestuursstijlen
De reden van dat de overheid meer overlegd met haar omgeving:
1. De burger is mondiger geworden
mensen willen nu meepraten en meebeslissen.
2. De maatschappij is complexer, beleid maken is ingewikkelder
Bij het maken van beleid moet steeds meer aspecten en partijen rekening worden
gehouden. Integraal.
3. De overheid heeft anderen nodig om beleidsdoelen te halen.
Men kan het niet alleen. Publiek-private samenwerking.
De overheid moet beslissen welke mate van openheid er is bij het maken van een beleid. De
mate van openheid noemen we de bestuursstijl.
Gesloten autoritair
De overheid is niet afhankelijk van anderen om haar doel te bereiken. Je wordt niet
geïnformeerd of betrokken als burger.
Openautoritair
Overheid is weer niet afhankelijk, maar het is wel belangrijk dat je wordt geïnformeerd.
Burger heeft geen invloed maar heeft rol van toeschouwer.
Consulterend
Overheid heeft anderen niet echt nodig, maar wil toch weten wat de mening is.
Burger mag op het laats iets over het plan zeggen. (Inspraak)
Participerend
De overheid vindt het waardevol dat anderen in een vroeg stadium meedenken.
Men wil echter zelf de beslissing nemen. Burger heeft invloed vanaf het begin. (Beginspraak)
De relatie overheid-burger
1945 – 1965
Tijdperk: Wederopbouw
Kenmerken: Bevoogding: de overheid weet wat goed voor je is.
Relatie overheid-burger: De overheid zit erbovenop, regelt alles voor je.
1965 – 1985
Tijdperk: emancipatie
Kenmerken: Identificatie: We zorgen voor elkaar in de verzorgingsstaat
Relatie overheid-burger: De overheid staat naast de burger, neemt je bij de hand.
1985 – 2002
Tijdperk: no nonsens, markt
Kenmerken: Distantie: Onderlinge competitie, De overheid staat op meer afstand.
Relatie overheid-burger: De overheid neemt afstand, laat de markt het maar regelen.
2002- nu
Tijdperk: Herontdekking leefwereld
Kenmerken: Eigen verantwoordelijkheid, de overheid stuurt meer, maar anders.
Relatie overheid-burger: De overheid probeert je te prikkelen om zelf verantwoordelijk te zijn,
en kiest afhankelijk van de situatie voor een bepaalde rol.
Overheden experimenteren op allerlei manieren met het betrekken van mensen bij het maken
van beleid, en gebruiken daarbij begrippen als burgerparticipatie, interactieve beleidsvorming,
versnellingskamers (en nog veel meer).
Het beleidsontwerp, een model (zie figuur)
Interactieve beleidsvorming (ookwel ´open planning´ genoemd) is het ontwerpen van beleid
met behulp van anderen, bijvoorbeeld bewoners, bedrijven of andere overheden.
Succes- en faalfactoren:
- Tijdspad
- Aanwezige kennis
- Motivatie en houding
- Transparantie
- Deelnemers gelijkwaardig
Plan van aanpak voor het komen tot een beleid moeten deze elementen bevatten:
1. Een politiek-bestuurlijk kader
de opdracht van de politiek met een aantal randvoorwaarden.
, 2. Organisatie en management van de aanpak
Er is beleid dat in de reguliere lijnorganisatie kan worden opgepakt.
3. Inhoud
Welke doelen zijn er en hoe kunnen ze worden bereikt.
4. Communicatie
Waar overheid afhankelijk is van anderen wordt ook georganiseerd dat men een
inbreng kan geven. Bij voorkeur wordt dit vastgelegd in een communicatieplan.
5. Politiek-bestuurlijke vertaling van de resultaten
Het nadenken over wat het resultaat is van het beleid en vastleggen hoe de politiek
waarmee omgaat.
Elk beleid heeft een inhoudelijke kant en een proceskant. Bij elk beleid moet een
beleidsmaker zich dus niet alleen verdiepen in de inhoudelijke doelstellingen van een beleid,
maar ook in de communicatiedoelen.
Bestuursstijlen
De reden van dat de overheid meer overlegd met haar omgeving:
1. De burger is mondiger geworden
mensen willen nu meepraten en meebeslissen.
2. De maatschappij is complexer, beleid maken is ingewikkelder
Bij het maken van beleid moet steeds meer aspecten en partijen rekening worden
gehouden. Integraal.
3. De overheid heeft anderen nodig om beleidsdoelen te halen.
Men kan het niet alleen. Publiek-private samenwerking.
De overheid moet beslissen welke mate van openheid er is bij het maken van een beleid. De
mate van openheid noemen we de bestuursstijl.
Gesloten autoritair
De overheid is niet afhankelijk van anderen om haar doel te bereiken. Je wordt niet
geïnformeerd of betrokken als burger.
Openautoritair
Overheid is weer niet afhankelijk, maar het is wel belangrijk dat je wordt geïnformeerd.
Burger heeft geen invloed maar heeft rol van toeschouwer.
Consulterend
Overheid heeft anderen niet echt nodig, maar wil toch weten wat de mening is.
Burger mag op het laats iets over het plan zeggen. (Inspraak)
Participerend
De overheid vindt het waardevol dat anderen in een vroeg stadium meedenken.
Men wil echter zelf de beslissing nemen. Burger heeft invloed vanaf het begin. (Beginspraak)