H1. Digitale waarde creatie
Het niveau van richten
Het creëren van waarde is een voorwaarde voor het bestaansrecht. We gaan het hebben
over de digitalisering.
De bovenste laag (richten) is H1. Digitale waarde creatie
Dit is de verantwoordelijkheid van het strategisch management, hier worden keuzes
gemaakt aanzien van visie, missie, doelen en strategie van de organisatie.
Het gearceerde kruis in dit figuur laat zien waar de verantwoordelijkheden van het
informatiemanagement (IM) zich hoofdzakelijk bevinden. Het model laat enerzijds de
afstemmingsproblematiek zien tussen business en ICT. Wat heeft de business nodig op
informatiegebied (bijv. een verkoper of een inkoper) en wat kan ICT aan oplossingen bieden?
Anderzijds laat het zien dat ieder van de verschillende niveaus van de organisatie, te weten het
niveau van richten (strategische niveau), inrichten (het tactische niveau) en verrichten (het
operationele niveau) een eigen informatiebehoefte heeft en eigen taken en verantwoordelijkheden.
Hier dient de organisatie rekening mee te houden met het organiseren van de
informatiehuishouding.
1.2 Waarde creatie
Organisaties beseffen als nooit tevoren dat hun voortbestaan niet gegarandeerd is. Door
digitalisering is het nog extra toegenomen.
Disruptie (disruption): het ontwrichten van de bestaande business.
Door de vergaande digitalisering is de onzekerheid nog eens extra toegenomen. De snelheid
waarmee nieuwe bedrijven op de markt komen wordt steeds hoger, dus de
, Informatiemanagement – Rolf Bruins
waarde die afnemers ontlenen aan jouw oplossingen kan razendsnel afnemen. Daarom zul je als
organisatie iedere dag moeten werken aan het creëren van waarde en zul je tevens in staat moeten
zijn om adequaat op veranderingen in te spelen.
Aandachtspunten waarde creatie
Mindset
Om waarde te kunnen creëren in een dynamische wereld, is het in de eerste plaats van belang dat
iedereen in de organisatie, van werkvloer tot management, de juiste ‘mindset’ heeft: een manier van
denken die uitgaat van het feit dat waarde creatie in een dynamische wereld aan verandering
onderhevig is. Waarde is geen vaststaand gegeven.
Waarde kun je vanuit een aantal verschillende perspectieven te bekijken. Dit doen we a.d.h.v. de
balanced scorecard (ontwikkeld door Kaplan & Norton).
Balanced scorecard (BSC): Kan managers helpen om complexe doelen te kunnen managen vanuit de
centrale visie en organisatiestrategie.
Er zijn 4 gebieden:
1. Financieel perspectief
2. Klantperspectief
3. Leer- en groeiperspectief
4. Intern procesperspectief
Het maatschappelijk perspectief is door het boek ook toegevoegd.
Op ieder van de gebieden kunnen organisaties succesfactoren formuleren (KSF) en hierop gebaseerd
het resultaat meten in de vorm van kritieke prestatie indicatoten (KPI).
Organisaties die niet in staat zijn om middelen te genereren waarmee ze kunnen blijven investeren,
lopen kans om failliet te gaan. Dit is financieel perspectief.
Het genereren van rendement op al je inspanningen hangt voor het belangrijkste deel al af van de
vraag in welke mate je in staat bent te voorzien in de behoeften van je afnemers. Dit is het
klantenperspectief.
, Informatiemanagement – Rolf Bruins
Het voorzien in behoeften vereist dat de organisatie activiteiten en processen zodanig inricht en
uitvoert dat deze efficiënt (doelmatig) en effectief (doelgericht) zijn. Dit is het intern
procesperspectief.
Organisatieontwikkeling is een belangrijke vereiste om te kunnen innoveren en nieuw relevante
oplossingen bij de afnemers te introduceren. Dit is het leer- en groeiperspectief.
Software
Het management vormt zich een goed oordeel voor de beschikbare toepassingen, dit noemen we
ook wel software. Dit is om de bedrijfsvoering te optimaliseren als ook goed te voorzien in de wensen
van de afnemers.
Hardware
Als het gaat om de middelen spreken we ook wel over hardware. De mindset bepaald de
toepassingen (software) die gebruikt gaat worden, die zijn weer van invloed op de inzet van de
hardware. Hard- en software samen noemen we ook wel informatie- en
communicatietechnologie (ICT).
Vanuit de vijf genoemde perspectieven kunnen we 3 waardecomponenten afleiden. Er is sprake van
waarde voor de organisatie, waarde voor afnemers (klanten) en andere belanghebbenden en waarde
voor de maatschappij als geheel.
Klantwaarde
In de eerste plaats dient er sprake te zijn van een product of dienst die voorziet in een
afnemersbehoefte. Als er iets wordt geleverd waaraan geen behoefte bestaat, is het zinloos om het
aan te bieden. Het uitgangspunt is dus de klantwaarde. De klantbehoefte staat centraal.
o Manifeste behoeft: de behoefte van de klant is duidelijk en zichtbaar.
o Latente behoefte: consument weet vaak niet wat zijn/haar behoefte is, totdat er een oplossing
wordt gegeven op de markt, de behoefte wordt wakker geschud.
o Het voorzien in behoeften vraagt een manier van organiseren die daadwerkelijk voorziet in die
behoefte. Die noemen we effectiviteit (doelgerichtheid).
Organisatiewaarde
Hier draait het om efficiëntie. Het product (het doel) dient met minimale inzet van middelen tot
stand te komen. Hiervoor dienen investeringen en kosten te worden gemaakt. Het verschil tussen
investeringen en kosten is dat het doen van investeringen een rendement moet opleveren (je
verdient je investering terug), terwijl het maken van kosten niet direct iets zichtbaars oplevert (je
hebt je geld uitgegeven).
Bij organisatiewaarde draait het dus om kosten/investeringen, opbrengsten en kwaliteit.