Psychologie: Zorgmodule Zelfmanagement 1.0
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Opdracht en werkwijze
In 2013 door ’t Coördinatieplatform Zorgstandaarden (CPZ) Zorgmodule Zelfmanagement gestart.
1.2 De context van de Zorgmodule Zelfmanagement
- Ook generieke elementen; elementen met betrekking op meer dan één chronische ziekte zoals
zelfmanagementondersteuning.
- 'n Zorgmodule wordt gebruikt voor preventie, diagnose, behandeling en/of begeleiding bij
chronische aandoeningen.
- Binnen zorgstandaarden veel waarde gehecht aan verbeteren van zelfmanagement.
- Wegens vergrijzing, schaarste van personeel en kostenbesparing zelfmanagement nog belangrijker.
1.3 Doel en functie
- Het doel v/d zorgmodule: zelfmanagement versterken door beschrijving van ondersteuning binnen
de zorgverlening.
- De module is dus voor zorgverleners ontwikkeld.
Hoofdstuk 2: Zelfmanagement
2.1 De betekenis van zelfmanagement in de zorg
- Zelfmanagement is een alternatief voor compliance (het zich houden aan ‘n voorgeschreven
behandeling). Nu adherence; arts overlegt met patiënt ->
afspraken maken= betere naleving.
- Zelfmanagement is gericht op inspanningen die de patiënt
moet doen om een weg te vinden tussen de eisen v/d ziekte
en die van het leven.
- ZM gaat om grip houden/krijgen maar ook om
loslaten/accepteren dat niet alles meer lukt.
2.2 Het generieke model zelfmanagement
- Definitie ZM: omgang chronische aandoening -> aandoening
wordt optimaal ingepast in ‘t leven. De patiënt heeft de keuze
in hoeverre de regie over ‘t leven in eigen handen wordt
gehouden.
- Het Landelijk Actieprogramma Zelfmanagement (LAZ) heeft
het Generiek model Zelfmanagement ontwikkeld (figuur 1).
De kern: de patiënt met de zorgverlener; de interactie tussen
de ziekte en de zorgverlener. De naasten v/d patiënt zijn ook getekend. ZM= weg vinden tussen de
eisen v/d aandoening (belasting) en de eigen regie erover (belastbaarheid).
Competenties: belangrijke eigenschappen voor zowel patiënt als zorgverlener.
Aandachtsgebieden: er zijn interventies nodig op alle 4 de aandachtsgebieden.
Omgevingsfactoren en randvoorwaarden: oefenen invloed uit op de invulling en mate van ZM. Deze
externe factoren bepalen de speelruimte voor het nemen van regie over de situatie. Figuur 1
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Opdracht en werkwijze
In 2013 door ’t Coördinatieplatform Zorgstandaarden (CPZ) Zorgmodule Zelfmanagement gestart.
1.2 De context van de Zorgmodule Zelfmanagement
- Ook generieke elementen; elementen met betrekking op meer dan één chronische ziekte zoals
zelfmanagementondersteuning.
- 'n Zorgmodule wordt gebruikt voor preventie, diagnose, behandeling en/of begeleiding bij
chronische aandoeningen.
- Binnen zorgstandaarden veel waarde gehecht aan verbeteren van zelfmanagement.
- Wegens vergrijzing, schaarste van personeel en kostenbesparing zelfmanagement nog belangrijker.
1.3 Doel en functie
- Het doel v/d zorgmodule: zelfmanagement versterken door beschrijving van ondersteuning binnen
de zorgverlening.
- De module is dus voor zorgverleners ontwikkeld.
Hoofdstuk 2: Zelfmanagement
2.1 De betekenis van zelfmanagement in de zorg
- Zelfmanagement is een alternatief voor compliance (het zich houden aan ‘n voorgeschreven
behandeling). Nu adherence; arts overlegt met patiënt ->
afspraken maken= betere naleving.
- Zelfmanagement is gericht op inspanningen die de patiënt
moet doen om een weg te vinden tussen de eisen v/d ziekte
en die van het leven.
- ZM gaat om grip houden/krijgen maar ook om
loslaten/accepteren dat niet alles meer lukt.
2.2 Het generieke model zelfmanagement
- Definitie ZM: omgang chronische aandoening -> aandoening
wordt optimaal ingepast in ‘t leven. De patiënt heeft de keuze
in hoeverre de regie over ‘t leven in eigen handen wordt
gehouden.
- Het Landelijk Actieprogramma Zelfmanagement (LAZ) heeft
het Generiek model Zelfmanagement ontwikkeld (figuur 1).
De kern: de patiënt met de zorgverlener; de interactie tussen
de ziekte en de zorgverlener. De naasten v/d patiënt zijn ook getekend. ZM= weg vinden tussen de
eisen v/d aandoening (belasting) en de eigen regie erover (belastbaarheid).
Competenties: belangrijke eigenschappen voor zowel patiënt als zorgverlener.
Aandachtsgebieden: er zijn interventies nodig op alle 4 de aandachtsgebieden.
Omgevingsfactoren en randvoorwaarden: oefenen invloed uit op de invulling en mate van ZM. Deze
externe factoren bepalen de speelruimte voor het nemen van regie over de situatie. Figuur 1