POIII samenvatting
HC1
Het algemene doel van een experiment: het vaststellen van een oorzaak-gevolg relatie.
- Demonstreren dat de oorzaak vooraf komt aan het gevolg (manipulatie).
- De mogelijkheid dat de veranderingen veroorzaak worden door een andere variabele
uitsluiten (controle).
Methodes van het kennen of verkrijgen van kennis: manieren waarop een persoon dingen
kan weten of antwoorden kan ontdekken om vragen te beantwoorden. Er zijn vijf niet-
wetenschappelijke benaderingen:
- Method of tenacity (vasthoudendheid): vasthouden aan ideeën, omdat ze al lang als
feiten zijn geaccepteerd of vanwege bijgeloof; gebaseerd op gewoonte of
overtuiging.
- Method of intuition: informatie wordt geaccepteerd op basis van een gevoel.
- Method of authority: Hierbij wordt de kennis die overgedragen wordt door een
expert zonder twijfel aangenomen.
- Rational method: het zoeken naar antwoorden door middel van logisch redeneren.
- Method of empiricism: gebruikmaking van observatie of directe zintuigelijke ervaring
om kennis te verkrijgen (het is mogelijk om verkeerd te interpreteren).
Mundane realism vs experimental realism:
- Mundane realisme: De mate waarin de experimentele situatie gelijk is aan situaties
die mensen hoogstwaarschijnlijk mee zouden kunnen maken buiten het lab.
- Experimental realisme: De mate waarin de participanten de experimentele situatie
ervaren als bedoeld.
The scientific method: het formuleren van bepaalde vragen en proberen om daar een
antwoord voor te vinden.
- Vorm door middel van inductie (van specifiek naar algemeen) een onderzoeksvraag.
- Identificeer de variabelen en vorm hier hypothesen bij.
- Vorm door middel van de hypothesen een testbare voorspelling (door middel van
deductie).
- Evalueer de voorspelling door systematische geplande observaties te maken
(datacollectie).
- Gebruik de observaties om de hypothese te ondersteunen/verwerpen.
De scientific method en de wetenschap die daarbij hoort zijn:
- Empirisch
- Openbaar (zou repliceerbaar moeten zijn)
- Objectief.
Pseudoscience: een systeem van ideeën, dat vaak gepresenteerd wordt als wetenschap,
echter ontbreekt het aan een aantal kernconcepten die essentieel zijn voor
wetenschappelijk onderzoek.
- Een theorie is alleen wetenschappelijk als er beschreven kan worden hoe de theorie
weerlegd kan worden.
, - Wetenschap vereist een objectieve en unbiased evaluatie van al het beschikbare
bewijs.
- Wetenschap test en daagt zijn eigen theorieën actief uit.
- Wetenschappelijke theorieën zijn gegrond in de verleden wetenschap.
Stappen in het onderzoeksproces:
1. Vind een onderzoekidee: selecteer, door middel van inductie, een onderwerp en zoek
naar literatuur om een onbeantwoorde vraag te vinden.
2. Vorm een hypothese/voorspelling. De hypothese moet: (hierbij worden de
variabelen/factoren geïdentificeerd).
o Logisch zijn.
o Testbaar zijn (alle variabele kunnen gedefinieerd en geobserveerd worden.
o Weerlegbaar zijn.
o Positief zijn.
3. Definieer en meet de variabelen
o Hoe kan men de onafhankelijke variabele manipuleren en de afhankelijke
variabele meten.
o Welke andere variabelen zijn er betrokken bij de observatie.
4. Het identificeren en selecteren van participanten
5. Selecteer een onderzoeksstrategie (Experimenteel design/quas-experimenteel
design/non-experimenteel design/correlational design).
o De manipulatie zorgt voor verschillende condities met verschillende
behandelingen. De verschillen in scores van de afhankelijke variabele worden
veroorzaakt door de verschillen in behandeling (of extraneous variabelen)
6. Interne en externe validiteit:
o Centrale vraag: Hoe goed geeft de onderzoeksstudie eigenlijk antwoord op de
vraag die deze zou moeten beantwoorden?
o Er zijn twee vormen van validiteit: interne- en externe validiteit.
7. Voer het onderzoek uit: verzamel de data.
8. Evalueer de data.
9. Rapporteur de resultaten.
10. Verfijn of herformuleer je onderzoeksidee.
Er zijn vier elementen in ‘true’ experimentele designs:
- Manipulatie: het veranderen van een waarde om een set van twee of meerdere
condities te creëren (onafhankelijke variabelen).
- Meting: de afhankelijke variabele wordt gemeten om een set van scores te krijgen
voor elke conditie.
- Vergelijking tussen/binnen groepen: scores in de ene conditie worden vergeleken
met de andere conditie.
o Consistente verschillen tussen verschillende condities zijn bewijs van het feit
dat de manipulatie deze verschillende scores heeft kunnen veroorzaken.
- Controle: Over alle andere variabelen wordt er controle uitgevoerd om er zeker van
te zijn dat deze geen andere variabelen beïnvloeden.
HC1
Het algemene doel van een experiment: het vaststellen van een oorzaak-gevolg relatie.
- Demonstreren dat de oorzaak vooraf komt aan het gevolg (manipulatie).
- De mogelijkheid dat de veranderingen veroorzaak worden door een andere variabele
uitsluiten (controle).
Methodes van het kennen of verkrijgen van kennis: manieren waarop een persoon dingen
kan weten of antwoorden kan ontdekken om vragen te beantwoorden. Er zijn vijf niet-
wetenschappelijke benaderingen:
- Method of tenacity (vasthoudendheid): vasthouden aan ideeën, omdat ze al lang als
feiten zijn geaccepteerd of vanwege bijgeloof; gebaseerd op gewoonte of
overtuiging.
- Method of intuition: informatie wordt geaccepteerd op basis van een gevoel.
- Method of authority: Hierbij wordt de kennis die overgedragen wordt door een
expert zonder twijfel aangenomen.
- Rational method: het zoeken naar antwoorden door middel van logisch redeneren.
- Method of empiricism: gebruikmaking van observatie of directe zintuigelijke ervaring
om kennis te verkrijgen (het is mogelijk om verkeerd te interpreteren).
Mundane realism vs experimental realism:
- Mundane realisme: De mate waarin de experimentele situatie gelijk is aan situaties
die mensen hoogstwaarschijnlijk mee zouden kunnen maken buiten het lab.
- Experimental realisme: De mate waarin de participanten de experimentele situatie
ervaren als bedoeld.
The scientific method: het formuleren van bepaalde vragen en proberen om daar een
antwoord voor te vinden.
- Vorm door middel van inductie (van specifiek naar algemeen) een onderzoeksvraag.
- Identificeer de variabelen en vorm hier hypothesen bij.
- Vorm door middel van de hypothesen een testbare voorspelling (door middel van
deductie).
- Evalueer de voorspelling door systematische geplande observaties te maken
(datacollectie).
- Gebruik de observaties om de hypothese te ondersteunen/verwerpen.
De scientific method en de wetenschap die daarbij hoort zijn:
- Empirisch
- Openbaar (zou repliceerbaar moeten zijn)
- Objectief.
Pseudoscience: een systeem van ideeën, dat vaak gepresenteerd wordt als wetenschap,
echter ontbreekt het aan een aantal kernconcepten die essentieel zijn voor
wetenschappelijk onderzoek.
- Een theorie is alleen wetenschappelijk als er beschreven kan worden hoe de theorie
weerlegd kan worden.
, - Wetenschap vereist een objectieve en unbiased evaluatie van al het beschikbare
bewijs.
- Wetenschap test en daagt zijn eigen theorieën actief uit.
- Wetenschappelijke theorieën zijn gegrond in de verleden wetenschap.
Stappen in het onderzoeksproces:
1. Vind een onderzoekidee: selecteer, door middel van inductie, een onderwerp en zoek
naar literatuur om een onbeantwoorde vraag te vinden.
2. Vorm een hypothese/voorspelling. De hypothese moet: (hierbij worden de
variabelen/factoren geïdentificeerd).
o Logisch zijn.
o Testbaar zijn (alle variabele kunnen gedefinieerd en geobserveerd worden.
o Weerlegbaar zijn.
o Positief zijn.
3. Definieer en meet de variabelen
o Hoe kan men de onafhankelijke variabele manipuleren en de afhankelijke
variabele meten.
o Welke andere variabelen zijn er betrokken bij de observatie.
4. Het identificeren en selecteren van participanten
5. Selecteer een onderzoeksstrategie (Experimenteel design/quas-experimenteel
design/non-experimenteel design/correlational design).
o De manipulatie zorgt voor verschillende condities met verschillende
behandelingen. De verschillen in scores van de afhankelijke variabele worden
veroorzaakt door de verschillen in behandeling (of extraneous variabelen)
6. Interne en externe validiteit:
o Centrale vraag: Hoe goed geeft de onderzoeksstudie eigenlijk antwoord op de
vraag die deze zou moeten beantwoorden?
o Er zijn twee vormen van validiteit: interne- en externe validiteit.
7. Voer het onderzoek uit: verzamel de data.
8. Evalueer de data.
9. Rapporteur de resultaten.
10. Verfijn of herformuleer je onderzoeksidee.
Er zijn vier elementen in ‘true’ experimentele designs:
- Manipulatie: het veranderen van een waarde om een set van twee of meerdere
condities te creëren (onafhankelijke variabelen).
- Meting: de afhankelijke variabele wordt gemeten om een set van scores te krijgen
voor elke conditie.
- Vergelijking tussen/binnen groepen: scores in de ene conditie worden vergeleken
met de andere conditie.
o Consistente verschillen tussen verschillende condities zijn bewijs van het feit
dat de manipulatie deze verschillende scores heeft kunnen veroorzaken.
- Controle: Over alle andere variabelen wordt er controle uitgevoerd om er zeker van
te zijn dat deze geen andere variabelen beïnvloeden.
