Reisvoorbereiding
Infecties kunnen ingedeeld worden op basis van hun micro-organisme:
- Meercellige parasiet (vb. wormen)
- Ééncellige parasiet (vb. malaria)
- Fungi (vb. tinea)
- Bacterie (vb. lepra)
- Virus (vb. HIV/AIDS)
1. Inleiding
1.1. Neglected tropical diseases
De WHO classificeert aan de hand van enkele kenmerken een
groep ziekten waar weinig aandacht aan wordt besteed. De
zogenaamde ‘neglected tropical diseases’. Het is een
diverse groep van voornamelijk infectieuze aandoeningen
die men vooral in verarmde gemeenschappen aantreft. Ze
hebben een disproportionele impact op vrouwen en
kinderen en komen vooral voor in tropische en subtropische
omstandigheden. Voorbeelden zijn: rabiës, trachoma, ziekte
van Chagas, trypasomiase, taenia, dengue, … De
tegenhanger van deze ziekten zijn de non-neglected tropical
diseases waartoe HIV/AIDS, malaria en tuberculose
behoren.
1ste master geneeskunde 2025-2026
,OPO Tropische ziekteleer E06N4A 2
1.2. Voorbereidingen voor een tropenreis
Een voorbereiding dient aangepast te zijn aan de individuele reiziger en zijn reis. Elke reiziger en reis zijn
anders waardoor telkens andere voorbereidingen dienen te gebeuren. Om een goede voorbereiding te
treffen is een grondige kennis van de reiziger en reis noodzakelijk. Welk traject, waar precies, reisduur
en reisomstandigheden, leeftijd, geneesmiddelen gebruik, allergieën, vaccinatiestatus,
zwangerschap(wens), …
1. Risico op gezondheidsproblemen inschatten
➔ Weten hoe frequent bepaalde ziektes zijn
➔ Weten welke pathologie waar voorkomt
2. Uitleg geven over gezondheidsrisico’s
➔ Jezelf inlichten als arts (WHO, …)
➔ Patiënt inlichten met informatie (vb. apps, Wanda, …)
3. Maatregelen voorstellen
- Bloodstelling vermijden
o Verkeer, dieren, water, voedsel, hygiëne
o Vectoren vermijden (lange kledij,
muskietennet, reppelent DEET,
verdamper)
- Vaccinaties
o Basisvaccinaties checken
o Herhalingen bijgeven (tetanus, polio,
mazelen, hepB)
- Preventieve geneesmiddelen
- Zelf- of noodbehandeling
➔ De risico’s verdwijnen nooit helemaal dus altijd een gedeelde verantwoordelijkheid bij arts en
reiziger
1.3. Vaccinaties
Tetanusvaccinatie
Tetanus geeft klinisch een neurologisch beeld door het neurotoxine van clostridium tetani. Het toxine
leidt tot spasme en verlamming en wordt verspreid via omgevingsbacteriën. Een vaccin dient herhaalt
te worden na 10 jaar. Het is een gecombineerd vaccin met difterie en pertussis (DTP-vaccin). Tetanus
komt niet enkel voor in de tropen maar wel een grotere kans.
Poliovaccinatie
Polio geeft een klinisch beeld met wisselende ernst soms met myeloencephalitis en slappe
verlamming. Het enterovirus wordt faeco-oraal overgedragen. Polio is geëradiceerd in Europa, de
Amerika’s en Oceanië maar komt nog voor als wild type in Afghanistan en Pakistan en als vaccin-
derived type (afgezwakt virus) in Nigeria, Ethiopië, Equatoriaal Guinea, Malawi en DR Congo. Een
poliovaccinatie is verplicht in België en een booster is aangeraden vanaf 15 jarige leeftijd in gebieden
met extra risico. Het vaccin bevat een geïnactiveerd poliovirus.
1ste master geneeskunde 2025-2026
,OPO Tropische ziekteleer E06N4A 3
Mazelenvaccinatie
Mazelen geven een klinisch beeld met koorts, mucosale afwijkingen (conjunctivitis), rash en soms
encephalitis. Het veroorzaakt typische koplikspots in de mond en kan levensbedreigend zijn voor
kinderen. Het mazelenvirus wordt verspreid via droplet transmissie. Groep geboren tussen ’70 en ’85
zijn at risk omdat ze éénmalig gevaccineerd zijn en niet zeker mazelen hebben doorgemaakt. Deze groep
moet extra gevaccineerd worden. Het vaccin is een levend afgezwakt vaccin samen met rubella en
bof. Combinatie met gele koorts vaccin wordt best vermeden voor optimale immuniteit.
Hepatitis B vaccinatie
Hepatitis B infecties kunnen leiden tot acute fulminante hepatitis met risico op leverfalen of
chronische hepatitis met cirrose en leverkanker. Hepatitis B is endemisch in veel gebieden in Afrika en
Azië maar komt ook in onze streken voor. Het vaccin is opgenomen in het basisvaccinatieschema maar
een extra vaccinatie is aangewezen bij reizigers (in de gezondheidszorg). Het risico op blootstelling
verhoogt bij seksuele contacten en nauwe contacten met lokale bevolking.
Meningokokken vaccinatie
Meningokokken wordt veroorzaakt door neisseria meningitidis en wordt verspreid door droplets.
Infectie leidt tot dragerschap in de keel en kan soms evolueren naar een invasie met meningokokken
bacteriemie of meningitis. Een meningokokken vaccin zit in het basisvaccinatieprogramma maar
reizigers naar de meningitis gordel kunnen best opnieuw gevaccineerd worden. Een meningokokken
vaccinatie (geconjugeerd vaccin) is daarom ook verplicht bij een Islamitische bedevaart.
Influenza vaccinatie
Influenza zorgt elk jaar voor een griepepidemie tijdens het griepseizoen (december-april). Een
griepvaccin is aanbevolen aan kwetsbare reizigers. CAVE: het griepseizoen valt in andere werelddelen op
een ander moment waardoor er soms geen griepvaccins in België aanwezig zijn.
Gele koorts vaccinatie
Het gele koorts virus wordt overgedragen via de Aedes mug resulterend in gele koorts met variabele ernst
van een koorts beeld tot orgaanaantasting met mortaliteit (20%). Een gele koorts vaccin is een levend
afgezwakt vaccin dat uitzonderlijk ziekte kan veroorzaken (CI: immuundeficiëntie). 1 vaccinatie geeft
een goede bescherming en vanaf 2 vaccinaties levenslange bescherming. Een gele koorts vaccinatie is
aangewezen (meestal verplicht) bij reizen naar plaatsen met gele koorts. Overdag beschermen tegen
muggen om risico op blootstelling te verminderen. Ook bij het opnieuw inreizen vanuit landen met gele
koorts is een vaccin verplicht. Gele koorts komt niet voor in Azië.
Hepatitis A vaccinatie
Het hepatitis A virus wordt faeco-oraal overgedragen resulterend in acute hepatitis met variabele
ernst. Het vaccin is geen onderdeel van het basisvaccinatieschema. Het geïnactiveerd virus vaccin is
zeer efficiënt en beschermt na 2 vaccins (0d – 6mnd) levenslang. Hepatitis A komt bijna overal in de
wereld voor dus bij alle reizigers wordt een vaccinatie aangeraden.
Buiktyfus vaccin
Buiktyfus wordt veroorzaakt door een bacterie salmonella typhi via faeco-orale overdracht resulterend
in een koortsbeeld door bacteriemie vanuit de platen van Peyer met risico op intestinale bloedingen
en perforatie. Zowel het peroraal levend afgezwakt vaccin als het parenteraal geïnactiveerd vaccin
beschermen tot 3 jaar. Vaccinatie is aanbevolen bij reizen naar Azië en Afrika maar lopen weinig risico.
Rabiës vaccinatie
Rabiës of hondsdolheid wordt veroorzaakt door het lyssavirus overgedragen door speeksel van een
besmet dier. Het geeft aanleiding tot een dodelijke hersenontsteking. Een vaccinatie is aangewezen bij
risicoactiviteiten en langdurig verblijf in endemisch gebied en bestaat uit 2 vaccins (0d-7d). Een
boostervaccin wordt bijgegeven bij een hoogrisicoblootstelling.
1ste master geneeskunde 2025-2026
,OPO Tropische ziekteleer E06N4A 4
Japanse encephalitis vaccins
Japanse encephalitis wordt veroorzaakt door het flavivirus en overgedragen van varkens/watervogels
via muggen naar de mens. Het geeft zelden neurologische symptomen maar bij symptomen zeer
ernstig en dodelijk. Het geïnactiveerd virus vaccin is zeer effectief (0d-d28-1j) maar ook zeer duur.
Vaccinatie is enkel aangewezen bij een zeer lang verblijf of in rurale gebieden in Zuid, Zuidoost en Oost-
Azië.
1.4. Medicatie ter preventie van ziekte
Malaria-profylaxe
- Atovaquone-proguanil van 1 dag voor risico tot 7 dagen na risico (standaard)
- Mefloquine 1 pilletje per week maar veel neuropsychiatrische nevenwerkingen
- Doxycycline van 1 dag voor risico tot 4 weken na risico maar fototoxisch en antibiotische
nevenwerkingen
- Primaquine en tafenoquine zijn praktisch maar niet verkrijgbaar in België
Hoogteziekte (>2500m)
- Acetazolamide 2dd 125mg vanaf stijgen tot 2 dagen op stabiele hoogte
Diarree in de tropen en amoebiase
2. Diarree in de tropen
2.1. Definities
Reizigers diarree:
- 3 of meer ongevormde stoelgangen per 24u + 1 bijkomend symptoom (krampen, drang,
misselijkheid) → kan optreden tijdens de reis of na terugkeer
Diarree:
- Passage van 3 of meer losse stoelgangen per 24u of meer frequente passage dan normaal voor
het individu
Dysenterie:
- Pathogene veroorzaken koorts en/of bloed in de stoelgang
Persisterende diarree:
- Diarree voor minstens 14 dagen
1ste master geneeskunde 2025-2026
,OPO Tropische ziekteleer E06N4A 5
2.2. Pathogenese
Diarree is ondanks goed voorkombaar en behandelbaar de 2de frequentste doodsoorzaak bij kinderen
jonger dan 5 jaar (> 500.000 kinderen/jaar). Vooral in Afrika en Azië blijft diarree ene belangrijke
doodsoorzaak.
Reizigersdiarree
Reizigersdiarree is vaak banaal en gaat meestal gepaard met buikkrampen, nausea, stoelgangsdrang
en koorts, dysenterie blijft zeldzaam. Het komt frequent voor in centraal-Amerika, Afrika en Zuid-Azië. De
meeste reizigersdiarree heeft een bacteriële oorzaak. Centraal-Amerika en Afrika hebben vaak te
kampen met E. Coli terwijl Zuid-Azië vaker campylobacter epidemieën kent.
Escherichia coli
E. coli is een gram-negatieve, facultatieve anaerobe, staafvormige bacterie. E. coli is de veroorzaker van
30%-50% van alle reizigersdiarree. De meeste E. coli stammen zijn commensaal maar enkele
pathogeen:
- Enteroaggregatieve E. coli (EAEC)
- Enterotoxigene E. coli (ETEC)
- EHEC, EIEC, EPEC, DAEC
ETEC:
ETEC produceert een enterotoxine dat adenylyl en guanylaat cyclase (cAMP en cGMP) activeert.
Hierdoor wordt de secretie van water en elektrolyten in intestinale endotheelcellen gestimuleerd.
ETEC geeft acute waterige diarree zonder koorts of dysenterie die automatisch herstelt na 24-72u.
EAEC:
EAEC bindt aan enterocyten en vormt een biofilm. Het produceert enterotoxinen en cytotoxinen die
de enterocyten beschadigen en zorgen voor mucosale inflammatie, intestinale secretie en schade.
EAEC geeft waterige diarree vaak met slijm en soms bloed met laaggradige koorts.
Campylobacter jejuni
Campylobacter jejuni is een gram-negatieve, staafvormige darmcommensaal bij kippen (zoönose). Het
wordt typisch overgedragen door onvoldoende doorbakken kippenvlees. Het zorgt voor invasie,
productie van cytotoxinen en inflammatie met soms een bacteriemie. De symptomen ontstaan 2-5
dagen en bestaat uit waterige diarree, abdominale pijn en koorts. De infectie herstelt automatisch na
5-7 dagen. CAVE toenemende resistentie voor macroliden en fluoroquinolonen door antibioticagebruik bij
dieren.
Shigella
Shigella is een gram-negatieve staafvormige bacterie die shiga toxinen produceert. De cytotoxinen
inhiberen eukaryotische proteïne synthese wat leidt tot celdood. Shigella wordt faeco-oraal
overgedragen maar vaak persoon tot persoon (strikt humane infectie). Er zijn verschillende shigella
species: s. flexneri, s. sonnei, s. dysenteriae of s. boydii. Shigella presenteert zich na een korte
incubatietijd (1-8 dagen) en bij een laag inoculum (100 bacteriën) met invasieve diarree met
dysenterie. De diagnose gebeurt op kweek of PCR op bloed. Er is een toename in antibioticaresistentie
waardoor fluoroquinolonen of 3de generatie cefalosporines aangewezen zijn als empirische optie.
1ste master geneeskunde 2025-2026
,OPO Tropische ziekteleer E06N4A 6
Vibrio cholerae
Vibrio cholera is een gram-negatieve, kommavormige bacterie die bacteriële darminfecties veroorzaakt
vaak in epidemieën. Het wordt faeco-oraal overgedragen (meestal via besmet water). Symptomen zijn
acute, zeer hevige waterige (secretoire) diarree (1l/h). Er is snel hoog risico op hypovolemische shock
en dehydratatie. Hypovolemie dient dan ook altijd snel gecompenseerd te worden met IV of PO vocht.
De antibiotische behandeling bestaat uit tetracyclines, fluoroquinolonen of macroliden en zal het
vochtverlies met 50% reduceren.
Giardia lamblia
Giardia lamblia is een zoönotische enteroparasiet die faeco-oraal wordt overgedragen met een laag
inoculum (10-100 cysten). De parasiet is nooit invasief. De parasieten hechten zich aan de enterocyten
en maken schade aan de brushborder van de cellen. Na een incubatieperiode van 2-30 dagen ontstaat
een langdurig verloop van opzetting, flatulentie, malabsorptietekens, gewichtsverlies en ongebonden
stoelgang met exacerbaties en remissies. Diagnose gebeurt rechtstreeks via microscopie op
stoelgang of via PCR op stoelgang. De behandeling bestaat uit metronidazole (3dd 500mg 5-7d).
Cryptosporidium / isospora / cyclospora
Het zijn allemaal ééncellige parasieten die zich manifesteren met langdurige diarree en malabsorptie
bij immuundeficiëntie. Bij een normale afweer ontstaat een acute waterige diarree gedurende 1-2
weken. De diagnose gebeurt via een zuurvaste kleuring op microscopie van stoelgang of PCR van
stoelgang. Voor cryptosporidium is er geen specifieke behandeling en voor isospora en cyclospora
gebruikt men trimethoprim-sulfamethoxazole.
Rotavirus
Het rotavirus is een dsRNA virus dat faeco-oraal wordt overgedragen. De meeste infecties verlopen
asymptomatisch maar soms ontstaat een ernstige gastro-enteritis met diarree en braken. Het virus
produceert enterotoxinen die een secretoire-osmotische diarree veroorzaken. De diagnose gebeurt
met PCR op stoelgang. Er is geen specifieke behandeling. Preventief kunnen reizigers een rotavirus
vaccin krijgen.
Norovirus
Het norovirus is een ssRNA virus dat zeer besmettelijk is, vooral via oppervlakten. Het zorgt vaak voor
epidemieën in zorgcentra of cruises. Een infectie verloopt vaak asymptomatisch maar kan soms
braken en hevige diarree veroorzaken. De diagnose gebeurt via PCR op stoelgang en er is geen
specifieke behandeling. Er zijn vaccins in ontwikkeling.
Diagnose van diarree
• Klinisch
• Culturen niet nodig tenzij
o Epidemieën
o Dysenterie-type diarree
o Diarree na terugkeer uit tropen
• Parasitologisch onderzoek (microscopie of PCR)
o Bij aanslepende diarree
o Bij diarree na terugkeer uit tropen
• Specialistische onderzoeken zijn zelden nodig (gastro-duodenoscopie / ileocoloscopie)
• CAVE vergeet geen dikdruppel bij koorts (malaria)
1ste master geneeskunde 2025-2026
,OPO Tropische ziekteleer E06N4A 7
Behandeling van diarree
Bij kinderen gaat diarree meestal vanzelf over dus best enkel dehydratatie behandeling. Orale
dehydratatie therapie met orale rehydratatie zouten (ORS) (of parenterale voeding bij massief
vochtverlies). ORS bestaan uit natriumchloride, natriumcitraat, kaliumchloride en glucose. Het snel
voeden van kinderen vermindert de (duur van) diarree.
Bij reizigers wordt diarree behandeling met voldoende vocht, loperamide, antibiotica bij ernstige
diarree (azitromycine) en stoelgangsonderzoek bij diarree na terugkeer. Zelden ontstaat prikkelbare
darmsyndroom post infectie (PI-IBS) met verlengde abdominale pijn, diarree of constipatie of
voedselintoleranties.
3. Amoebiase
3.1. Entamoeba histolytica
Amoebiase is een parasitaire infectie met entamoeba
histolytica. Entamoeba histolytica is microscopisch
niet onderscheiden van entamoeba dispar (niet
pathogene commensaal). Het is een strikt humane
pathogeen met een faeco-orale overdracht.
Amoebiase komt vooral voor in Zuid-Amerika, Afrika en
Zuid-Azië.
Faeco-orale ingestie van de cyste zorgt voor deling in
dunne darm tot 8 trofozoïeten (vegetatieve vormen).
De vegetatieve vormen kunnen een commensale of
invasie cyclus ondergaan. Bij de commensale cyclus (=
minuta vorm) (infectieuze cyclus) vermenigvuldigen de
trofozoïeten zich door splitsing en komen nieuwe
cysten in de stoelgang vrij. Bij de invasieve cyclus (=
magna vorm) produceren de trofozoïeten cytolytische
enzymen die de darmmucosa beschadigen. Dat zorgt
voor amoebendysenterie of amoebenabces bij
uitzaaiing naar de lever.
90% blijft asymptomatisch, 5% krijgt een amoebendysenterie en zeldzaam ontstaat een leverabces. Een
amoebiasis presenteert zich na 2-3 weken met frequente kleine diarree met slijm of bloed,
gewichtsverlies en dehydratatie. Onbehandeld kan het evolueren naar een chronisch diarree. Een
amoebenleverabces heeft een wisselende incubatie met meestal geen dysenterie vooraf. Bij 50% zijn
er geen amoeben in de stoelgang. Symptomen zijn koorts, algemene malaise, pijn in rechter
hypochonder en hepatomegalie.
De diagnose gebeurt via microscopie op stoelgang. Hierbij pleiten grote veganisme vormen met
gefagocyteerde erythrocyten voor invasie. Serologie is positief bij invasie en ook PCR is mogelijk op
stoelgang of abcesinhoud. De behandeling bij dysenterie of abces bestaat uit weefselamoebiciden
(5-nitromidazol-derivaten vb. metronidazol, ornidazol). Voor eradicatie van de intestinale vormen
worden contactamoebiciden gegeven die niet geabsorbeerd worden en enkel actief zijn in het
darmlumen. Invasieve vormen worden behandeld met weefselamoebicide en intestinale vormen met
contactamoebicide.
1ste master geneeskunde 2025-2026
, OPO Tropische ziekteleer E06N4A 8
Malaria
1. Malaria
1.1. Inleiding
Etiologie
Malaria wordt veroorzaakt door plasmodium, een ééncellige eukaryote parasiet met een complexe
levenscyclus. Er zijn vijf plasmodium species die frequent malaria veroorzaken bij de mens:
- Plasmodium malariae
- Plasmodium vivax
- Plasmodium ovale
- Plasmodium falciparum
- Plasmodium knowlesi
Levenscyclus
➔ Vector: vrouwelijke Anopheles mug (seksuele cyclus)
o Zuigt gametocyten uit mens
o Gametocyten worden macrogametocyten
o Vormen oöcyste
o Oöcyste barst open en sporozoïeten komen vrij in mug
o Bij volgende beet komen sporozoïeten in de mens
➔ Gastheer: mens (aseksuele cyclus)
o Sporozoïeten komen bij bloedmaal in mens
o Sporozoïeten infecteren levercellen en vormen schizonten
o Uit schizonten in levercellen ruptureren trofozoïeten
o Trofozoïeten infecteren RBC en vormen daar schizonten (cyclus)
o Uit schizonten in RBC ruptureren trofozoïeten (cyclus) (hemolyse)
o Trofozoïeten vormen gametocyten die mug kan opzuigen
1ste master geneeskunde 2025-2026