H1: inleiding
De geschiedenis zelf is een zeer veranderlijk feit
Geschiedenis ve gebied veranderingen en verschuivingen meenemen
1. Eenheid, het proces van eenmaking & scheiding
Eenheid & scheiding
- Grote deel vd geschiedenis vormen deze gebieden geen eenheid
- Theoretisch: einde id 18e eeuw
- Praktijk: veel vroeger zelfstandigheid dr beleid v eenmaking &
centralisering
Proces v eenmaking
- Groepering ve # gewesten (13e-14e eeuw)
- Consolidatie na geleidelijk proces onder de Bourgondische hertogen
(14e-15e eeuw)
- Hoogtepunt onder Karel V (16e eeuw) & pragmatieke sanctie (1549):
de 17 provincies moeten als geheel geërfd worden
Scheiding
- Opstand id Nederlanden (1566) & 80-jarige oorlog scheiding tss N
&Z
- Herovering v Spanje vh Z aparte ontwikkeling & eigen karakter
- N: Republiek
o Onafhankelijke staat: sterke ontwikkeling & welvaart +
kolonies
o Grotendeels protestants
- Z
o Onderdeel vh Spaans-Habsburgse Rijk
o Katholiek
1.1 Verhouding tss beide landen na 1830
1st: traumatisch (Tiendaagse Veldtocht & ontkenning v Willem 1) cf.
Brabançonne
Daarna: verbetering v betrekkingen
Rol Vlaamse beweging
- Vlaamsgezinden in strijd vd taal & overheersing vh Frans
- Tegenstelling tss taalparticularisten (Vlaams als eigen taal) &
strevers naar taaleenheid v N&Z
- Cf. Groot-Nederlandse beweging: droom vr samenvoeging vd
Nederlandse stam
o Orde van den Prince: groep vd bevordering vd Nederlandse
taal & cultuur vd lage landen
o Marnixring: doel de Nederlandse taal-& cultuurgemeenschap
dienen
2. Geschiedschrijving
Nat staten legitimeren hun bestaan adhv het verleden
Op grote schaal: nationale/vaderlandse geschiedenissen (soms met
ondersteuning en organisatie vh onderzoek)
1
, Verspreiding & popularisering vd geschiedenis onder de bevolking
Bekende Belgische auteurs
- Henri Pirenne
- Petrus Johannes Blok
‘Kleinstaatse’ geschiedschrijving als kenmerk vd 19 e & 1ste helft vd 20e
eeuw
Traditie vd 2e helft vd 20ste eeuw
- Nederlanden als geheel met gezamenlijke historische ruimte waar de
geschiedenis met eenheid en verschillen past
Ontwikkelingen vd 21ste eeuw
- Internationalisering vd geschiedwetenschap
- Terugkeer naar nat geschiedschrijving, mr zonder anachronismen
- Lieux de mémoires als nieuwe vorm vd nationale geschiedenis:
overzicht v plaatsen (symbolisch & letterlijk) die betekenis hebben
3. Terminologie
3.1 Nederlanden/Pays-Bas
Lage Landen (Low Countries)
Zeventien Provinciën
3.2 Noordelijke Nederlanden
De Republiek (der Zeven Verenigde Provinciën)
Zeven Provinciën
Belgica Foederata of Belgium Foederatum
3.3 Zuidelijke Nederlanden
Spaanse/ Oostenrijkse Nederlanden
(Habsburgse Nederlanden)
Katholieke Nederlanden
3.4 België/Belgique
Belgae/ Provincia Belgica: Latijnse term voor Nederlanden Belgique
Etats Belgiques Unis/ Verenigde Nederlandse Staten (1790):
betekenisverschuiving van Belgique: aanvankelijk ‘Nederlands’,
gaandeweg steeds meer ‘Zuid-Nederlands’
Belges (inwoners) vrijwel uitsluitend gebruikt als aanduiding voor Zuid-
Nederlanders
België en Belgen (vanaf 19de eeuw): enkel huidige betekenis
3.5 Nederland
Maar in andere talen blijft het meervoud: Les Pays-Bas, the Netherlands,
Paesi Bassi, die Niederlände
2
, Holland: naam van één gewest (graafschap Holland), vaak gebruikt als
informele naam voor het hele land
3.6 Vlaanderen/Vlaams
Vlaanderen: aanvankelijk: (alleen) het graafschap Vlaanderen
Vanaf de 19de eeuw: het noordelijke, Nederlandstalige deel van België
‘Vlamingen’ in andere talen (voornamelijk Spaans en Italiaans) soms
gebruikt in de betekenis van ‘Nederlanders’, bvb. Fiamminghi
‘Vlaams’ als aanduiding van de taal gebruikt in de betekenis van
‘Nederlands’
3.7 Wallonië
Etymologisch: ‘Gallus’ (in Romeinse tijd aanduiding van iemand die geen
Germaans sprak, Keltisch, cf. ook Wales)
Wallonië ≠ Franstalig België (Brussel behoort niet tot Wallonië)
H2: Prehistorie en oudheid
1. Landschap vd Lage Landen
Deel van de Europese laagvlakte
Delta van rivieren
- Rijn, Schelde, Maas, Ijzer, Aa
Ardennen/Eifel als grens
Noordzee
Landschap (vooral kustlijn) verandert door klimaat en door menselijke
activiteit
Vruchtbare streken + gebied van schorren en slikken
(overstromingsgebied, later polders), bossen en moerassen
2. Prehistorie
Enkel archeologische bronnen
Ca. 400-500.000 jaar tot 40.000 jaar voor Chr.: oudste sporen van
bewoning (homo Heidelbergensis, later Neanderthalers: sterven uit)
IJstijden: geen Noordzee, prairielandschap, beperkte fauna en flora (bv.
archeologische vondsten voor de kust van Zeeland)
Ca. 40-30.000 v. Chr.: homo sapiens
- jager-verzamelaars, kleine groepen, afkomstig van buiten Europa, op
zoek naar nieuwe jachtgebieden
- Tijdens warmere periode
- Wellicht eerst in Maasvallei
3
, Ca. 25-20.000 v. Chr.: ijsvlakte, extreem koud en onleefbaar, Poolwoestijn
Ca. 12.000 jaar geleden: einde laatste ijstijd
- Verandering van landschap: bossen in binnenland, ook andere fauna
- Aantrekkelijk voor jager-verzamelaars
Ca. 5.000 v. Chr.
- Eerste landbouwnederzettingen (uit Oost-Europa, eerder Midden-
Oosten): in Maasvallei: vruchtbare grond (Haspengouw)
- Productie aardewerk en materiaal (bv. Spiennes: vuursteenmijnen,
grondstof voor werktuigen)
- Sedentair
- Bevolkingstoename en begin sociale ongelijkheid: door de komst van
landbouwers
- Bandkeramische cultuur: typische aardewerk van deze periode
- Grafcirkels en -heuvels (in Vlaanderen: ca. 1100)
- Hunebedden of dolmen (Drenthe en Ardennen)
Ca. 700-500 voor Christus
- Hallstatt-cultuur: gebruik ijzer (ca. 700 v. Chr.)
- La Tène-cultuur: Kelten (ca. 500 v. Chr.)
- Keltische nederzettingen: Kemmelberg (op zogenaamde
getuigenheuvels), “protosteden”
- IJzertijd: nieuwe gebruiksvoorwerpen
- Complexere samenleving: specialiteiten (krijgers, ambachtslui, …),
sociale differentiatie (rijke heersersklasse)
- Langeafstands(ruil)handel en intensivering van de landbouw
- Vooral in het zuiden, veel minder in het noorden
3. Romeinse periode
Oorzaak verovering Romeinen: crisis in Rome (Caesar zocht machtsbasis in
afbrokkelende republiek)
Gallische oorlogen (bron: Julius Caesar): 58-51 v. Chr., 57 v. chr.: inval in
Gallica Belgica. Kritisch: Caesar geeft overwinningsbulletin, maar gebied
nooit echt onder Romeinse controle, zeker niet in deze periode
Pogingen om over de Rijngebied te veroveren naar Noorden en Oosten:
mislukken of zijn tijdelijk
4
De geschiedenis zelf is een zeer veranderlijk feit
Geschiedenis ve gebied veranderingen en verschuivingen meenemen
1. Eenheid, het proces van eenmaking & scheiding
Eenheid & scheiding
- Grote deel vd geschiedenis vormen deze gebieden geen eenheid
- Theoretisch: einde id 18e eeuw
- Praktijk: veel vroeger zelfstandigheid dr beleid v eenmaking &
centralisering
Proces v eenmaking
- Groepering ve # gewesten (13e-14e eeuw)
- Consolidatie na geleidelijk proces onder de Bourgondische hertogen
(14e-15e eeuw)
- Hoogtepunt onder Karel V (16e eeuw) & pragmatieke sanctie (1549):
de 17 provincies moeten als geheel geërfd worden
Scheiding
- Opstand id Nederlanden (1566) & 80-jarige oorlog scheiding tss N
&Z
- Herovering v Spanje vh Z aparte ontwikkeling & eigen karakter
- N: Republiek
o Onafhankelijke staat: sterke ontwikkeling & welvaart +
kolonies
o Grotendeels protestants
- Z
o Onderdeel vh Spaans-Habsburgse Rijk
o Katholiek
1.1 Verhouding tss beide landen na 1830
1st: traumatisch (Tiendaagse Veldtocht & ontkenning v Willem 1) cf.
Brabançonne
Daarna: verbetering v betrekkingen
Rol Vlaamse beweging
- Vlaamsgezinden in strijd vd taal & overheersing vh Frans
- Tegenstelling tss taalparticularisten (Vlaams als eigen taal) &
strevers naar taaleenheid v N&Z
- Cf. Groot-Nederlandse beweging: droom vr samenvoeging vd
Nederlandse stam
o Orde van den Prince: groep vd bevordering vd Nederlandse
taal & cultuur vd lage landen
o Marnixring: doel de Nederlandse taal-& cultuurgemeenschap
dienen
2. Geschiedschrijving
Nat staten legitimeren hun bestaan adhv het verleden
Op grote schaal: nationale/vaderlandse geschiedenissen (soms met
ondersteuning en organisatie vh onderzoek)
1
, Verspreiding & popularisering vd geschiedenis onder de bevolking
Bekende Belgische auteurs
- Henri Pirenne
- Petrus Johannes Blok
‘Kleinstaatse’ geschiedschrijving als kenmerk vd 19 e & 1ste helft vd 20e
eeuw
Traditie vd 2e helft vd 20ste eeuw
- Nederlanden als geheel met gezamenlijke historische ruimte waar de
geschiedenis met eenheid en verschillen past
Ontwikkelingen vd 21ste eeuw
- Internationalisering vd geschiedwetenschap
- Terugkeer naar nat geschiedschrijving, mr zonder anachronismen
- Lieux de mémoires als nieuwe vorm vd nationale geschiedenis:
overzicht v plaatsen (symbolisch & letterlijk) die betekenis hebben
3. Terminologie
3.1 Nederlanden/Pays-Bas
Lage Landen (Low Countries)
Zeventien Provinciën
3.2 Noordelijke Nederlanden
De Republiek (der Zeven Verenigde Provinciën)
Zeven Provinciën
Belgica Foederata of Belgium Foederatum
3.3 Zuidelijke Nederlanden
Spaanse/ Oostenrijkse Nederlanden
(Habsburgse Nederlanden)
Katholieke Nederlanden
3.4 België/Belgique
Belgae/ Provincia Belgica: Latijnse term voor Nederlanden Belgique
Etats Belgiques Unis/ Verenigde Nederlandse Staten (1790):
betekenisverschuiving van Belgique: aanvankelijk ‘Nederlands’,
gaandeweg steeds meer ‘Zuid-Nederlands’
Belges (inwoners) vrijwel uitsluitend gebruikt als aanduiding voor Zuid-
Nederlanders
België en Belgen (vanaf 19de eeuw): enkel huidige betekenis
3.5 Nederland
Maar in andere talen blijft het meervoud: Les Pays-Bas, the Netherlands,
Paesi Bassi, die Niederlände
2
, Holland: naam van één gewest (graafschap Holland), vaak gebruikt als
informele naam voor het hele land
3.6 Vlaanderen/Vlaams
Vlaanderen: aanvankelijk: (alleen) het graafschap Vlaanderen
Vanaf de 19de eeuw: het noordelijke, Nederlandstalige deel van België
‘Vlamingen’ in andere talen (voornamelijk Spaans en Italiaans) soms
gebruikt in de betekenis van ‘Nederlanders’, bvb. Fiamminghi
‘Vlaams’ als aanduiding van de taal gebruikt in de betekenis van
‘Nederlands’
3.7 Wallonië
Etymologisch: ‘Gallus’ (in Romeinse tijd aanduiding van iemand die geen
Germaans sprak, Keltisch, cf. ook Wales)
Wallonië ≠ Franstalig België (Brussel behoort niet tot Wallonië)
H2: Prehistorie en oudheid
1. Landschap vd Lage Landen
Deel van de Europese laagvlakte
Delta van rivieren
- Rijn, Schelde, Maas, Ijzer, Aa
Ardennen/Eifel als grens
Noordzee
Landschap (vooral kustlijn) verandert door klimaat en door menselijke
activiteit
Vruchtbare streken + gebied van schorren en slikken
(overstromingsgebied, later polders), bossen en moerassen
2. Prehistorie
Enkel archeologische bronnen
Ca. 400-500.000 jaar tot 40.000 jaar voor Chr.: oudste sporen van
bewoning (homo Heidelbergensis, later Neanderthalers: sterven uit)
IJstijden: geen Noordzee, prairielandschap, beperkte fauna en flora (bv.
archeologische vondsten voor de kust van Zeeland)
Ca. 40-30.000 v. Chr.: homo sapiens
- jager-verzamelaars, kleine groepen, afkomstig van buiten Europa, op
zoek naar nieuwe jachtgebieden
- Tijdens warmere periode
- Wellicht eerst in Maasvallei
3
, Ca. 25-20.000 v. Chr.: ijsvlakte, extreem koud en onleefbaar, Poolwoestijn
Ca. 12.000 jaar geleden: einde laatste ijstijd
- Verandering van landschap: bossen in binnenland, ook andere fauna
- Aantrekkelijk voor jager-verzamelaars
Ca. 5.000 v. Chr.
- Eerste landbouwnederzettingen (uit Oost-Europa, eerder Midden-
Oosten): in Maasvallei: vruchtbare grond (Haspengouw)
- Productie aardewerk en materiaal (bv. Spiennes: vuursteenmijnen,
grondstof voor werktuigen)
- Sedentair
- Bevolkingstoename en begin sociale ongelijkheid: door de komst van
landbouwers
- Bandkeramische cultuur: typische aardewerk van deze periode
- Grafcirkels en -heuvels (in Vlaanderen: ca. 1100)
- Hunebedden of dolmen (Drenthe en Ardennen)
Ca. 700-500 voor Christus
- Hallstatt-cultuur: gebruik ijzer (ca. 700 v. Chr.)
- La Tène-cultuur: Kelten (ca. 500 v. Chr.)
- Keltische nederzettingen: Kemmelberg (op zogenaamde
getuigenheuvels), “protosteden”
- IJzertijd: nieuwe gebruiksvoorwerpen
- Complexere samenleving: specialiteiten (krijgers, ambachtslui, …),
sociale differentiatie (rijke heersersklasse)
- Langeafstands(ruil)handel en intensivering van de landbouw
- Vooral in het zuiden, veel minder in het noorden
3. Romeinse periode
Oorzaak verovering Romeinen: crisis in Rome (Caesar zocht machtsbasis in
afbrokkelende republiek)
Gallische oorlogen (bron: Julius Caesar): 58-51 v. Chr., 57 v. chr.: inval in
Gallica Belgica. Kritisch: Caesar geeft overwinningsbulletin, maar gebied
nooit echt onder Romeinse controle, zeker niet in deze periode
Pogingen om over de Rijngebied te veroveren naar Noorden en Oosten:
mislukken of zijn tijdelijk
4