100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Analyse 1

Rating
-
Sold
-
Pages
33
Uploaded on
11-12-2025
Written in
2024/2025

Samenvatting van het vak analyse 1; alle hoorcollege aantekeningen.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
December 11, 2025
Number of pages
33
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

Hoorcollege 1: meten en frequentieverdelingen
Datamatrix: overzicht van verzamelde data, verdeeld per onderzoekseenheid
(verticaal) en per
variabele (horizontaal).
- Variabele: een gemeten grootheid die kan variëren.
o Afhankelijke variabele: het gevolg; de te verklaren variabele (Y-as).
o Onafhankelijke variabele: de oorzaak; de verklaring voor (invloed op)
de afhankelijke variabele (X-as).
o Discrete variabele (kwantitatief): variabele die slechts een bepaald
aantal waarden kan aannemen; een verschil tussen twee waarden is altijd
één eenheid of meer vaste eenheden.
 Nominale en interval variabelen zijn discreet
o Continue variabele (kwantitatief): variabele waarvoor geldt dat er
tussen twee gegeven waarden altijd een derde ligt: bij het meten van
continue variabelen zijn de scores altijd afgeronde getallen (een
benadering van de feitelijke score).
- Onderzoekseenheid (case): eenheid waarbij de variabele gemeten wordt.
Staat in de rijen in de datamatrix.
- Score: waarde van een onderzoekseenheid op een variabele. Staat in de
cellen.




Vier meetniveaus
1. Nominaal: waarden geven categorieën aan zonder volgorde.
2. Ordinaal: waarden geven categorieën aan met volgorde.
3. Interval: waarden geven volgorde aan en hebben gelijke intervallen tussen
waarden dezelfde betekenis.
4. Ratio: waarden geven volgorde aan, gelijke intervallen tussen de waarden
hebben dezelfde betekenis en een absoluut nulpunt.




Gegevens ordenen en samenvatten met frequentieverdelingen
Frequentie: de frequentie (fi) is het aantal keer dat een bepaalde waarde (X i)
voorkomt.
- Absolute frequentie: het aantal keer dat een bepaalde waarde voorkomt.
o N = het totaal aantal deelnemers in de onderzoeksgroep

, o X = Score
o f = frequentie (hoe vaak komt de score voor)
o i = indexnummer; loopt van 1 tot N
- Relatieve frequentie: frequentie t.o.v. het totaal.
o Proportie: de absolute frequentie (fi) gedeeld door het totaal aantal
waarden (N); altijd een waarde tussen 0 en 1.
 p fi
i=¿ ¿
N
o Percentage: proportie * 100%
- Cumulatieve absolute frequentie (cfi): de frequentie tot en met een
bepaalde waarde (Xi); som van frequenties
cf i
o Cumulatieve proportie:
N
cf
o Cumulatief percentage: i *100
N
o Percentielscores zijn hetzelfde als de cumulatieve percentages

Wanneer welke?
- Absoluut: bij exacte hoeveelheden, zorgt voor minder misleiding.
- Relatief: groepen met ongelijke grootte vergelijken.
- Cumulatieve relatieve frequentie: Relatieve positie weergeven.

Het gebruik van percentielen op twee manieren:
1. Van score X naar percentiel P: Cliënt heeft score X, welk percentiel hoort
daarbij?
Oftewel: Hoeveel % van de onderzoeksgroep scoort gelijk aan, of lager dan,
de cliënt?
2. Van percentiel P naar score X: Welke score hoort bij P10?
Oftewel: Welke score of lager moet iemand halen om bij de laagste 10% van
de onderzoeksgroep te horen?

Hoorcollege 2: centrum- en spreidingsmaten
Centrummaten
Centrummaten: geven aan rond welke waarde/score de meeste onderzoek
elementen gecentreerd liggen. Ook geven ze een samenvatting van de
frequentieverdeling. Daarnaast kun je met centrummaten groepen vergelijken.

Er zijn drie centrummaten:
1. Modus
2. Mediaan
3. Gemiddelde

Centrummaat 1: modus
Modus: de meest voorkomende waarde (m.a.w. waarde met de hoogste
frequentie)

Voordelen:
- Bij alle meetniveaus te gebruiken
- Snel uit frequentietabel of histogram af te lezen

Nadelen:
- Je kan niet altijd een modus bepalen. Dit probleem speelt voornamelijk bij
interval/ratio meetniveau.

,- Gebruikt weinig informatie
- Instabiel
- Afhankelijk van klasseindeling
- Er kunnen meerdere waarden het meeste voorkomen
o Bimodaal: twee waarden hebben de hoogste frequentie
o Multimodaal: meer dan twee waarden hebben de hoogste frequentie
- Belangrijk om zelf goed in de dataset te kijken of er meerdere modi zijn, SPSS
geeft dit niet aan.

Centrummaat 2: mediaan
Mediaan: waarde van de middelste waarneming wanneer de waarnemingen in
volgorde van laag naar hoog staan. De mediaan kijkt niet alleen naar de
frequentie, maar ook naar de rangorde. Als je alle waardes van laag naar hoog
ordent, dan is de mediaan de middelste waarde (=P50, 50 e percentiel).
- Vanaf ordinaal meetniveau te gebruiken
- Bij oneven aantal waarnemingen: middelste score
- Bij even aantal waarnemingen: gemiddelde van de middelste twee scores

Voordelen:
- Snel uit cumulatieve percentages af te lezen (P50)
- Neemt de rangorde informatie mee
- Stabieler dan de modus
- Ongevoelig voor uitschieters

Nadelen:
- Gebruikt enkel frequentie en rangorde, dus geeft beperkte informatie over de
scores.
- Je kunt niet rekenen met de mediaan.

Centrummaat 3: gemiddelde
Gemiddelde: de som van alle scores gedeeld door het totaal aantal scores:
N

∑ Xi
X = i=1
N
- X :steekproef-gemiddelde
- µ: populatie-gemiddelde
- Te gebruiken bij ratio/interval meetniveau

Gewogen gemiddelde: gemiddelde waarbij sommige waardes zwaarder
k

meewegen t.o.v. andere waardes; :
∑ f i Xi
X = i=1
N

Voordelen:
- Gebruikt alle informatie die je hebt
- Relatief stabiel
- Geschikt om mee verder te rekenen

Nadelen:
- Gevoelig voor uitschieters
- Gevoelig voor scheefheid
- Alleen geschikt voor interval of ratio meetniveau

, Uitschieters en scheefheid
Uitschieters (outliers): extreme waarden. Gemiddelden zijn erg gevoelig voor
outliers. Een mediaan is het minst gevoelig. Verwacht je grote outliers, gebruik
dan de mediaan als indicatie voor het centrum van de verdeling.
- Mediaan blijft op de P50 zitten
- Modus ligt nog steeds in de verdeling
- Gemiddelde ligt veel hoger door een uitschieter en is niet representatief

Normale verdeling: klokvormig, symmetrisch en ééntoppig. Modus = mediaan
= gemiddelde.
Scheefheid: niet symmetrische verdeling in tegenstelling tot de normale
verdeling.
- Bij links scheve verdeling (negatief scheef): gemiddelde < mediaan < modus.
- Bij rechts scheve verdeling (positief scheef): modus < mediaan < gemiddelde.




Links scheve verdeling Rechts scheve verdeling

Spreidingsmaten
Spreidingsmaten: gaan over hoe ver scores uit elkaar liggen.

Er zijn vier verschillende soorten spreidingsmaten:
1. Range (bereik)
2. Interkwartielafstand
3. Variantie
4. Standaarddeviatie

Spreidingsmaat 1: range
Range: maximale waarde in de dataset aftrekken van de minimale waarde in de
dataset;
Xmax - Xmin, waarbij geldt:
- Xmax = hoogste score die voorkomt, maximum
- Xmin = laagste score die voorkomt, minimum

Voordelen:
- Al vanaf ordinaal meetniveau te gebruiken
- Eenvoudige spreidingsmaat

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
linnrietjens Fontys Hogeschool
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
180
Member since
7 year
Number of followers
133
Documents
14
Last sold
1 day ago

3.9

44 reviews

5
11
4
21
3
9
2
1
1
2

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions