100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting - Inkomsten- en Vennootschapsbelasting (JUR-3INKVENBEL)

Rating
-
Sold
-
Pages
45
Uploaded on
11-12-2025
Written in
2025/2026

Samenvatting van de hoorcolleges, werkcolleges en het boek.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
December 11, 2025
Number of pages
45
Written in
2025/2026
Type
Summary

Subjects

Content preview

TENTAMEN INKOMSTEN- EN VENNOOTSCHAPSBELASTING
HC 1 – Inleiding inkomstenbelasting
Opbouw Wet IB
Belastingheffing
= verplichte afdracht in geld aan de staat in ruil voor een niet-rechtstreekse tegenprestatie. Doel is om
collectieve voorzieningen te verzorgen.

Belastingheffing is ontstaan omdat mensen instituties wilden organiseren. Een koning kost geld. Er is
begonnen met eenvoudige vormen van belastingheffing.

Functies:
 Budgettair = vullen van de schatkist voor collectieve uitgaven
 Instrumenteel = beïnvloeden van gedrag, om bepaald sociaal of economisch doel te bereiken
- Negatief stimuleren  accijnzen etc.
- Positief stimuleren  lage btw op groente/fruit
 Waarborg = formele functie, waarden van lidstaat waarborgen
 Nivellerend = rijken worden minder rijk en armen minder arm

Beginselen
Wat zijn de kaders waarbinnen belasting je belasting kunt heffen?
 Fiscaal legaliteitsbeginsel = geen heffing zonder grondslag (art. 104 Gw)
 Gelijkheidsbeginsel: mensen in dezelfde omstandigheden moeten evenveel belasting betalen
 Draagkrachtbeginsel: verschuldigde belasting hangt af van inkomen/vermogen/winst
belastingplichtige
 Profijtbeginsel: je betaalt belasting naar evenredigheid omdat je profijt/baat hebt bij
voorzieningen overheid.

Wet IB 2001
 Heffingsgrondslag van inkomen naar draagkracht!

Boxensysteem
Boxenstelsel van art. 2.3 Wet IB. Voor elke box moet je de te betalen belasting apart vaststellen
(schotten tussen de boxen), voor elke box gelden aparte regels.

Ook bestaat een rangorderegeling (art. 2.14 Wet IB):
 Lid 1: je moet vooraan beginnen en als je een in aanmerking komende bepaling tegenkomt,
moet je stoppen.
 Lid 2: vermogensbestanddeel valt NIET in box 3 als het al in box 1 of 2 valt.
 Lid 3: schulden van box 1 of 2 mag je wel meenemen in box 3.

Sfeerovergang
Als je hoedanigheid verandert, bijv. van ondernemer naar belegger, dan leidt dit tot actie. Kan tussen
de inkomenscategorieën, maar ook tussen de boxen.

Bron van inkomen
Bronnentheorie
 Een positief of negatief voordeel kan alleen tot het fiscale inkomen behoren als het voortkomt uit
een bron van inkomen. HET IS NIET RELEVANT OF HETGEEN WAAR JE INKOMEN MEE VERDIENT
LEGAAL OF ILLEGAAL IS.

Het is van belang bij w.u.o, r.o.w. Cumulatief toetsen aan vereisten:

1

,  Deelname aan het economisch verkeer
- Het moet gaan om inkomenswervende activiteiten in het maatschappelijk ruilverkeer. Je
handelt met derden.
- Onderscheid maken tussen zakelijke activiteiten en activiteiten die binnen de privésfeer
zijn verricht (vriendendienst)
- HR Medisch proeven: de belanghebbende heeft deelgenomen aan medische proeven
tegen betaling. Volgens Hof heeft hij diensten verricht in economisch verkeer, ook al
wordt hier geen voordeel mee beoogd en ook niet verwacht.
- HR Receptenarrest: als je deelneemt aan economisch verkeer leidt dat tot een bron van
inkomen. Voordeel beogen en verwachten enkel toetsen wanneer sprake is van
voorzienbaar blijvend verliesgevende activiteiten, bij louter speculatieve transacties of
zuiver in persoonlijke sfeer.
 Voordeel beogen (subjectief)
- HR Vriendendienst: geen bron van inkomen indien het oogmerk ontbreekt.
- Als kosten worden gemaakt in verband met activiteit die nog niet in economisch verkeer
is gebracht, maar waarvoor intentie wel bestaat, kan bron reeds aanwezig zijn.
 Voordeel moet redelijkerwijs te verwachten zijn (objectief)
- HR Consul-generaal: geen bron van inkomen als van te voren vaststaat dat de kosten de
baten blijvend zullen overtreffen, dus als vaststaat dat je nooit winst zou maken.
- HR Piramidespel: geen bron van inkomen indien puur speculatief.
- De activiteit mag geen bodemloze put zijn (hobby), maar het moet binnen afzienbare
termijn voordeel op kunnen leveren.

HR 8 juni 2007  een persoonsgebonden budget is een bron van inkomen. Je beoogt en verwacht
winst te maken, omdat je wordt gezien als zorgverlener.

Wanneer is de bronnentheorie WEL van toepassing, maar NIET relevant? Box 3, box 2, TBS-regeling,
eigenwoningregeling.

Als sprake is van een bron van inkomen, is de volgende vraag om welke bron van inkomen het gaat.
Hierbij begin je bij het begin (art. 2.14 Wet IB). De eerste post waaraan je voldoet is sprake van.

Belastingplichtigen Wet IB
Subjectieve belastingplicht: natuurlijke personen (art. 1.1 Wet IB) (voor lichamen geldt Vpb!)
Objectieve belastingplicht: inkomen

Art. 2.1 Wet IB  natuurlijke personen:
 Die in NL wonen (binnenlandse belastingplichtige)
- Heffing over wereldinkomen  o.g.v. woonplaatsbeginsel
- Wel recht op aftrek PGA en verrekening heffingskorting
 Niet in NL wonen maar wel NLse inkomen genieten (buitenlands belastingplichtige)
- Heffing over inkomen verdiend in NL  o.g.v. bronstaatbeginsel
- Geen recht op aftrek PGA en verrekening heffingskorting
Zie ook art. 2.4 Wet IB.

Woonplaatsbeginsel
Het is relevant waar iemand woont (of waar lichaam is gevestigd). Dit wordt o.g.v. art. 4 AWR naar
omstandigheden beoordeeld.
 Centrum van levensbelangen
 Middelpunt van sociale leven



2

,  Duurzame band van persoonlijke aard, deze band hoeft niet sterker te zijn dan een band met
een ander land. Het feit dat de band er is, is voldoende. Je moet alles op een weegschaal
gooien en kijken waar de band het sterkste is.
 Ook wel: plaats waar hij vaste woning houdt, waar gezin woont en/of kinderen naar school gaan,
waar hij werkzaamheden verricht, telefoongesprekken, elektriciteitsrekeningen, lid van
sportvereniging, waar hij regelmatig verblijft, waar hij familie heeft etc. Familie is een belangrijke
factor!

Als je in NL woont, hoef je niet meer te toetsen aan art. 4 AWR.

Woonplaatsficties:
 Art. 2.2 Wet IB

Nederland  art. 2 lid 3 sub d AWR. Fiscaal wordt alleen Nederland in Europa verstaan.

Regeling vanaf 2015  als je al het inkomen dat je verdient in een bronland verdient, krijg je geen
PGA en heffingskortingen. Dit kan je belemmeren om in een ander land te gaan werken. DUS: als je in
het bronland 90% van je inkomen verdient, dan moet dat land jou behandelen als inwoner en heb je
wel recht op de fiscale voordelen.

Wet IB belast het individu. Maar er zijn uitzonderingen (tweeverdienerswetgeving):
 Minderjarig kind (art. 2 lid 3 sub i AWR)  inkomen wordt toegerekend aan ouders met
ouderlijk gezag (art. 2.15 Wet IB)
 Gemeenschappelijke inkomensbestanddelen en box 3 bij fiscale partners (art. 2.17 Wet IB)

Partners in de Wet IB
 Wie is partner? Art. 5a AWR is de algemene/uniforme regeling. En uitbreidingen in art. 1.2 Wet IB.

Art. 5a AWR
Fiscale partners zijn:
 Gehuwden ongeacht huwelijksregime (lid 1 sub a), tenzij:
- Verzoek tot echtscheiding/scheiding tafel en bed ingediend EN niet langer ingeschreven
op zelfde woonadres in BRP (lid 4)
 Geregistreerd partners zijn gelijkgesteld met gehuwden (art. 2 lid 6 AWR)
 Ongehuwde meerderjarigen met notariële samenlevingsovereenkomst en ingeschreven op
hetzelfde woonadres (lid 1 sub b)

! Slechts EEN partner tegelijkertijd hebben, kijken naar oudste verbintenis (lid 5).

Als je voor een deel van het kalenderjaar partner bent, dan word je ook als partner aangemerkt in de
andere perioden van het kalenderjaar, voor zover hij in die perioden op hetzelfde woonadres als de
belastingplichtige staat ingeschreven in de basisregistratie personen of een daarmee naar aard en
strekking overeenkomende registratie buiten Nederland (lid 2).

Art. 1.2 Wet IB
Dit is de aanvulling/uitbreiding van begrip partner. Pas als art. 5a AWR niet van toepassing is, kom je
toe aan art. 1.2 Wet IB. Je wordt OOK als fiscaal partner aangemerkt indien:
 Samen kind hebt gekregen
- Samengesteld gezin, adoptie- en pleegkinderen vallen hier niet onder.
 Kind van de ander erkend
 Aangemeld als partner voor pensioenregeling
 Samen een eigen woning (koop)
3

,  Samen voor minderjarig kind zorgen
 Voorafgaande kalenderjaar reeds partner
 Wel alleen als je samen op hetzelfde adres staat ingeschreven in BRP, maakt dus niet uit waar je
feitelijk woont (‘… en …’)!

Beperking
GEEN partner (lid 4), indien:
 Bloedverwant in de eerste graad
- Tenzij beiden bij de aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 27 hebben bereikt.
 Een persoon die geen inwoner is van Nederland en:
- Niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige
- Geen kwalificerend buitenlandse belastingplichtige is

Lid 6  twee ongehuwde personen die als elkaars partners worden aangemerkt of aangemerkt zijn
geweest, voor de bepaling van aanverwantschap gelijkgesteld met gehuwden.
Lid 8  een aanverwant is geen fiscaal partner. Als je aanverwant bent, word je alleen als aanverwant
aangemerkt als je bij de inspecteur een verzoek hebt ingediend om niet als fiscale partners te worden
aangemerkt.

Heffing fiscale partners (art. 2.17 Wet IB)
 Bij gemeenschappelijke inkomensbestanddelen is sprake van vrije toerekening van bestanddelen.
 Hoofdregel (lid 1): inkomensbestanddelen in aanmerking nemen/belasten bij degene door
wie ze zijn genoten of op wie deze drukken.
 Uitzondering (lid 2): MAAR voor gemeenschappelijke inkomensbestanddelen (lid 5),
gezamenlijke grondslag sparen en beleggen, dividendbelasting en korting voor groene
beleggingen mogen ze kiezen aan wie ze dit willen toerekenen.
 Lid 3: als je GEEN keuze maakt, is sprake van 50/50 verdeling. Alles boven of onder de 100%,
valt in lid 3 ook al is er een keuze gemaakt.

 Voor lid 5 geldt de eis dat de belastingplichtige gedurende het gehele jaar dezelfde partner heeft.
Maar wanneer hij slechts een deel van het jaar een partner heeft, mogen zij gezamenlijk ervoor
kiezen toch het gehele jaar als elkaars partner te worden aangemerkt (art. 2.17 lid 7 Wet IB).

Gevolgen fiscaal partnerschap
 Bepaalde inkomsten en uitgaven onderling vrij verdelen
 Meewerkaftrek (art. 3.78 Wet IB)
 Gezamenlijk maar één woning onder eigen woningregeling hebben
 Aanmerkelijk belang
 Berekening giftenaftrek over gezamenlijk inkomen

Tarief
De verschuldigde IB is het gezamenlijk bedrag van de in het kalenderjaar over de in de drie boxen
genoten belastbare inkomen te berekenen belasting (art. 2.7 lid 1 Wet IB).
Er zijn grondslag verminderende posten en voorheffingen.

Art. 2.10 lid 2 Wet IB: voor aftrekposten (grondslagverminderende posten) geldt het lage tarief 
een percentage van 37,48% (49,5% - 12,02%).
 Bijv. loon van 55.000 euro en grondslagverminderende post van 4000 euro. Hoogste schijf
begint bij 75.000 euro. Dan is belastbaar inkomen 51.000 euro. Er vindt geen aftrek aan
grondslagverminderende posten in hoogste schijf plaats.
 Bijv. loon van 85.000 euro en grondslagverminderende post van 4000 euro. Hoogste schijf
begint bij 75.000 euro. Belastbaar inkomen is 81.000 euro. Grondslagverminderende posten

4
$7.24
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
PNRSNG

Get to know the seller

Seller avatar
PNRSNG Radboud Universiteit Nijmegen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
New on Stuvia
Member since
1 day
Number of followers
0
Documents
6
Last sold
-

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions