Hoofdstuk 1, Bewegingen beschrijven
Paragraaf 1, Plaats bepalen
Plaats, verplaatsing en afgelegde weg
Plaats = afstand die een voorwerp heeft vanaf een bepaald punt
In figuren ten opzichte van vast punt rechts positief links negatief
Verplaatsing = verschil of verandering in plaats - afstand tussen 2 plaatsen waar voorwerp
is geweest
Formule -> delta x = xeind - xbegin
- Delta x = verplaatsing in m
- x = plaats in meter
Voor verplaatsing ook wel s gebruikt dus -> delta x = s
Afgelegde afstand = afstand die je in totaal hebt afgelegd
Plaats en verplaatsing meten
Verschillende methoden om plaats en verplaatsing te meten
Hangt af van de situatie
- Tijdtikker = aan bewegend voorwerp lang papieren strookje dar door tikker geleid
wordt -> tikker zet elke seconde aantal stippen, afstand tussen stippen kan je meten
- Ultrasone afstandsmeter = werkt met vorm echolocatie -> afstandsmeter zend met
regelmaat onhoorbare klikjes uit -> door voorwerp weerkaatst en weer opgevangen
zo afstand tot voorwerp berekenen
- Videometen = filmopname van bewegend voorwerp (25Hz - 0,040s) je legt positie
voorwerp elke 0,040s vast
- Stroboscopische foto = lamp die met regelmatige tussenpozen flitsen maakt -> door
voorwerp met stroboscoop te belichten zie je voorwerp steeds op andere plaats ->
deze beweging kan je vastleggen met fototoestel met lange belichtingstijd
- Lichtpoortje = 2 lichtpoortjes die op bepaalde afstand staan meet je tijd die voorwerp
aflegt daarmee gemiddelde snelheid berekenen -> lcihtpoortje heeft sensor
aangesloten op computer als auto 1e lichtstraal onderbreekt begint stopwatch eindigt
bij 2e lichtstraal
Bij deze methoden (behalve lichtpoortje) maak eerst een tabel met plaats op tijd
Met behulp tabel maak je (x,t)-diagram