100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Biotechnologie en proteïnengeneesmiddelen + lesnotities

Rating
-
Sold
-
Pages
70
Uploaded on
07-12-2025
Written in
2025/2026

Biotechnologie en proteïnegeneesmiddelen – Prof. Dr. Apr. Dieter Deforce Deze samenvatting biedt een zeer duidelijke en heldere verduidelijking van de lessen, waarin de inhoud van de slides en mijn lesnotities (cursief) overzichtelijk zijn samengebracht. Alles is gestructureerd en examengericht uitgewerkt, zodat je de kernpunten snel begrijpt en efficiënt kunt studeren.

Show more Read less
Institution
Course













Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
December 7, 2025
Number of pages
70
Written in
2025/2026
Type
Summary

Subjects

Content preview

BIOTECHNOLOGIE EN
PROTEÏNEGENEESMIDDELEN
1e Master Farmaceutische Zorg




ACADEMIEJAAR 2025-2026

,BIOTECHNOLOGIE EN
PROTEÏNEGENEESMIDDELEN
Examen 1e zit = schriftelijk (2e zit is mondeling)

1. INLEIDING

Biologische geneesmiddelen:

• “Biologics” of “biopharmaceuticals”
• Bloed- en plasmaproducten: afgeleid van menselijk bloed en plasma
➔ Opgezuiverde producten/eiwitten uit plasma als GM dan op de markt
➔ Eiwitten opzuiveren uit bloed -> meer problemen dan traditionele GMen of wnr je de eiwitten
chemisch zou aanmaken
Bv. infecties mogelijk zoals HIV
Risico bestaat dat producten virale contaminanten bevatten (moeten dus verwijderd w via
opzuiveringsstappen)
• Biotechnologische GM
o Recombinante eiwitten: vb insuline
Via recombinante DNA techniek (levende cellen w gemanipuleerd om ze een gewenst eiwit te
laten produceren)
o Monoclonale Antilichamen (mAbs)
o Fusie-eiwitten
• Vaccins (vallen onder noemer van biologics: bv griep-vaccin is opgekweekt in kippeneieren,
afgezonderd en gedood/verzwakt)
• ATMPs (= soort biologics) Geavanceerde therapie-geneesmiddelen gebaseerd op genen, weefsels of
cellen:
o Cel en gentherapie
o Tissue engineered GM: bv. Organen die in bedrijf geprod w (beenmerg, hart, lever,..)
➔ Levertransplantatie niet meer nodig van donor tot acceptor MAAR startende vanuit stuk
lever van patiënt lever genereren

Gebruik v biologische systemen, levende organismen of derivaten daarvan om verschillende medicijnen te
produceren + vaak manipulatie van DNA, RNA, en eiwitten

➔ mRNA vaccin: aangemaakt met derivaat van levende organismen
➔ DNA w relatief makkelijk en goedkoop aangemaakt in labo (mRNA niet)




1

,2. EIWITTEN EN DE TRANSLATIE

2.1 EIWITSYNTHESE

Eiwitsynthese prokaryoten: zie cursus bachelor


SIGNAALSEQUENTIE EN PTM (= POST TRANSLATIONELE MODIFICATIE)
Figuur: mRNA streng met ribosomen op

➔ Meer naar rechts: polypeptideketen w steeds langer

Blauwgroen = signaalpeptide (staat gecodeerd in DNA)

➔ Zorgt ervoor dat eiwit in wording gedurende synthese contact maakt en bindt op receptor
➔ Ribosoom w tegen ER getrokken en eiwitketen gaat door porie in ER
➔ Signaalpeptidase knipt signaalpeptide af in ER
➔ Enzymen voeren glycolysatie stappen uit op eiwitketen in ER

Glycosylaties = belangrijkste vorm
PTM

➔ Suikerresidu w op eiwit
geplaatst (heeft vaak
biologische relevantie)
➔ Staan niet gecodeerd in
ons DNA
➔ Gaat door in lumen v ER

Common core structuur kan op
verschillende manieren vertakt w

Als eiwit een glycoproteïne is, dan is
dat een verzameling v dat eiwit met
verschillende glycolysatie vormen (=
mengsel)

➔ Glycolysaties kunnen effect hebben op activiteit van eiwit


PTM
• Disulfide binding: niet bij bacteriën
o E.coli enkel in periplasma, kan wel geëngineerd worden
o Bij eukaryoten door oxidatieve enzymatsiche stappen in ER
• Glycosilatie: niet bij bacteriën
o +-70% vd biotech GM (incl. Monoklonale ALen) = glycoproteïnen
o N-linked in eukaryoten (niet in wt E.coli)
o In ER en Golgi systeem
o O-linked enkel in Golgi systeem
• Fosforylatie: minder belangrijk voor GMen want minder stabiel maar biologisch wel van belang
➔ Bv. Eiwitten w gefosforyleerd bij binding aan receptor en fosforyleren zo andere eiwitten waardoor cel
weet dat er iets op receptor zit
• Sulfatatie: bij dieren en planten (niet bij prokaryoten en gisten) naar GM-productie toe minder v belang

2

,O-linked glycolysatie:

• Serine of threonine
• Suikerresidue op het AZ
• Eenvoudig




N-linked glycolysatie:

• Op asparagines
• Asn-X-Ser/Thr (X = om het even welk AZ)
• Core pentasaccharide
• Ingewikkelder dan O-linked
➔ 3 groepen: high mannose, hybride en complex
➔ Complex: bevat mannose maar zijn vertakt met andere
KH residuen
➔ Hybride: 1 zijtak heeft mannose eindstandig en andere
tak heeft vertakkingen
➔ Pijlen: hebben nog een antenne
(zie common antenna)




• Hoe komen die glycolysaties tot
stand? Trimming and branching
➔ Alles start van bovenste vorm (= originele vorm
= bevat core structuur)
➔ Vertakkingen w geknipt met enzymen (linker
kolom)
➔ Additionele vertakkingen met andere enzymen
(rechter kant v schema)
➔ Vanuit 1 structuur kunnen veel andere vormen
uit ontstaan

Eiwit komt in ER terecht, trimming, branching en oogst
(= mengsel vh eiwit in verschillende glycosylatie vormen)

➔ Moeilijk om die ene vorm vh biotechnologisch GM te
bekomen/op te zuiveren

Gist: ook glycolysatie mogelijk en heeft ook weer core structuur

➔ Vertakkingen zijn enkel high mannose (EN veel meer dan bij
de mens) -> kan probleem zijn
➔ High mannose gist als GM toedienen? Groot risico dat
lichaam het herkend als iets lichaamsvreemd en dat er een
AL-respons op komt



3

,Zoogdieren: anders dan mens maar wel gelijkaardig -> w dus gebruikt voor aanmaak v GMen (en we maken
zelden gebruik van mensencellen)

➔ Zoogdiercellen gebruiken die enzymen hebben die zelfde mutaties hebben met dezelfde glycolysaties
zodat het product zoveel mogelijk lijkt op dat van de mens

Insect: ook core maar amper vertakkingen (niet ideaal)

Planten: glycolysaties zijn anders dan bij de mens

Paars bij mensen <-> ook wit bij zoogdieren

➔ Mens beschikt niet over het enzym (CMAH) om paars om te zetten in wit
➔ Mensen eten zoogdieren: immuunsysteem komt in contact met deze vorm v glycosilatie (beschouwd
deze als lichaamsvreemd en soms immuunreactie ertegen)


EXPRESSIE SYSTEMEN
Bacterien: geen (kan wel geëngeneerd worden)

➔ Glycoproteïne kunnen we niet in bacterien produceren (kunnen geen glycolysatie omdat ze de
enzymen ontbreken hiervoor)

Gisten:

• Hypermannosylatie: antigeen reactie
• Andere serine residues ge-O-glycosyleerd
• Pichia pastoris

Zoogdiercel culturen:

• De meeste zoogdiercellen maken een antigene glycosilatie aan
• Humane, apencellen, CHO en baby hamster kidney (BHK) niet
➔ Voor expressiesystemen kunnen we niet om het even welk zoogdier gebruiken

Vaccin MOET immuunrespons uitlokken (= recombinant eiwit + hypergemannolyseerd antigeen)

Humane cellen: voeren exact op dezelfde manier de glycolysatie uit als in ons lichaam

➔ Wrm gebruiken we niet in humane cellen? Virale contaminatie (na toediening zou patiënt ziek worden)
➔ Niet humane cellen: meeste virussen zijn soort-specifiek dus contaminatie w niet doorgegeven aan
mens

Niet veel soorten zoogdieren gebruikt omwille van verschillende soorten glycolysaties tussen de soorten

➔ Cellen vd zoogdieren = tumorcellen v deze dieren die men ooit uit dit dier heeft gehaald en zijn gaan
opkweken
➔ Ook mutatie van CMAH zodat ze net zoals mens een defect enzym hebben en paars niet kunnen
omzetten in wit




4

, 3. RECOMBINANT DNA

Belangrijkste methode:

• mRNA
➔ Wrm mRNA? DNA (+ intronen is VEEL groter dan RNA) en bacteriën zijn prokaryoten en zouden de
intronen vh DNA er niet kunnen uitsplitsen
• Omzetten tot cDNA (PCR werkt enkel op DNA)
• (Selectie): cDNA codeert voor >1000 eiwitten -> we moeten dus deel isoleren dat enkel codeert voor
insuline (= selectie)
• Kloneren (vd cellen die gen bevatten)
• (Selectie): cellen het eiwit tot expressie laten komen

Kloneringsvectoren:

• Plasmiden = meest gebruikt
• Bacteriofagen
• Cosmiden
• (Virussen): veel gebruikt in onderzoek maar minder bij productie v recombinant eiwit
➔ We willen zo min mogelijk risico op virale contaminatie in GM

3.1 PLASMIDE KLONERINGSVECTOREN

Zelf-replicerende, dubbelstrengige circulaire DNA moleculen die extrachromosomaal voorkomen

F (Fertility) plasmiden: w overgedragen vd ene bacterie naar de andere

R plasmiden: bevatten genen die coderen voor AB resistentie

• Ze hebben alle een origin of replication: afh vd origin of replication kan plasmide in vele of slechts enkele
bacteriele species repliceren (“broad” of “narrow-host-range” plasmiden)
• High-copy number plasmiden: 10 tot 100 kopijen per cel
• Low-copy number plasmiden: 1 tot 4 per cel
• Bacteriën kunnen 8 tot 10 verschillende plasmiden bevatten

Figuur: F-plasmide

Rood = genoom vd bacteriën (= circulair en dubbelstrengig)

F plasmiden = coderen zelf voor eiwitten die zorgen voor vorming v pilus op
bacterie

➔ Pilus trekt naburige bacterie naar bacterie met plasmide toe
➔ Deel vh celmembraan zal fusioneren
➔ Thv fusie relaxosoom eiwit en transferosoom eiwit (F plasmide
codeert ook voor deze eiwitten) -> vormen samen complex
➔ Lineair deel doorgegeven aan nieuwe bacterie

Risico dat genetische info overgegeven w naar verkeerde bacterie

➔ Dus niet veel toegepast want men werkt vaak met plamside met AB
resistentie en we willen dus niet dat dit in de natuur zou terecht
komen (WANT zeer snelle verspreiding)


5
$14.40
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
SlimmeSuppo

Get to know the seller

Seller avatar
SlimmeSuppo Universiteit Gent
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
New on Stuvia
Member since
3 days
Number of followers
0
Documents
12
Last sold
-
SlimmeSuppo

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions