MEDIA-EFFECTEN
College 1: INTRODUCTIE
1.1: Wat zijn media-effecten? Wetenschappelijke benadering
Media-effecten
= The (1) cognitive, attitudinal, social or behavioral changes that occur in (2)
individuals, groups or society due to (3) media content, exposure or interactions.
Media effects can occur across various types of media including television, social media, radio
and print, and can be (4) immediate or long-term, (5) direct or indirect
1) Cognitieve uitkomsten
o Bepaalde percepties, kennis van de wereld, alle cognitieve processen in ons
hoofd.
2) We denken vaak na over wat sociale media doet met onze maatschappij, een brede
blik. Maar we kunnen ook inzoomen op bv. individuen.
3) Verschillende soorten inhoud van media.
o Naast het feit dat we veel media zien, creëren we ook veel media. Het feit dat we
interageren met die media kan ook al een effect hebben.
4) Directe korte effecten
o BV:. op sociale media zie je video van de oorlog, op dat moment voel je je heel
bang of boos, dit verdwijnt wel op langere termijn.
Langere termijn effecten
o BV:. Cultivatie theorie : bv. op lange termijn heel veel gewelddadige content zien,
wat doet dit met je als dit opstapelt
5) Direct of indirect
In de maatschappij is er altijd veel te doen rond media.
Columbine school shooting:
2 jonge studenten schoten mede studenten en leerkrachten neer. Hadden ook bommen
mee.
Dit bracht veel teweeg over de media grote figuren wezen naar de media. Ze zeiden
dat zij gebrainwashed waren door geweldadige content, TV, gaming…
Ze staken de schuld enorm snel op de mass media “the mass media must share a
significant part of the blame for this incident and others like it”
Hans van Themsche:
Middelbare student, kocht een geweer en begon te schieten in de straten van
Antwerpen.
Er werd hier weer gekeken naar media als zondebok. Als de reden waarom mensen
overgaan naar geweld in de maatschappij
Hij was geinspireerd door GTA.
Shooting van Charlie Kirk:
Media zou zogezegd de schutter geradicaliseerd hebben
1
,Het is makkelijk om de schuld op de media te steken – moral panics (widespread feeling of
fear that some evil person or thing threatens the values, interests, or well-being of a
community or society.)
!! daarom hebben we onderzoek nodig om een weerwoord te kunnen bieden. Te kunnen
zeggen dat er onderzoek naar is gedaan en dat bepaalde effecten wel/niet kloppen.
1.2: Ways of knowing
Eigen ervaring : (direct experience)
BV: ik begon aan een wandeling zonder naar de kaart te kijken, waardoor ik aan de verkeerde
kant van het land terecht kwam. Uit ervaring heb ik geleerd dat ik nu naar de kaart moet
kijken voordat ik vertrek.
Dit wordt soms empirisme genoemd
Veel mensen schatten media-effecten in op basis van hun persoonlijke ervaring(en)
o BV: mensen zeggen “ik heb nooit last gehad van geweldadige games”, dus ik
denk dat mensen daar geen last van hebben.
“Sociale media hebben geen effecten op hoe ik mij voel”
o Of kan dat het wel een effect op jou heeft, maar dat je dat zelf niet doorhebt
o We hebben heel vaak de neiging om ons te baseren op onze eigen persoonlijk
ervaring als het over media gaat
!! mensen zitten sowieso met denkfouten, een bias ...
Third-person effect: overtuiging dat media geen invloed hebben op mij, wel op
anderen
o BV: als ze vragen aan mensen of reclame effect op hun heeft zeggen ze “nee,
maar waarschijnlijk wel bij anderen”
De conclusie van persoonlijke ervaring is toepasselijk voor jezelf, maar niet voor
anderen
Gevuld met veel trial and error
Proces kan heel traag verlopen en kan een doodlopend einde hebben
Geen goede referentie voor general knowledge
Autoriteit :
Blindelings vertrouwen in personen met autoriteit (vb. dokters, professoren… maar zij
zijn ook gewoon mensen)
Halo effect: mensen die expert zijn op één gebied, worden gezien als intelligent over
de hele lijn
o BV: als we naar mensen kijken, als die mooi zijn, gaan we ervan uit dat die ook
wel lief zal zijn, leuk zal zijn…
o “Omdat ze positief scoren op 1 aspect zullen ze waarschijnlijk wel ook hoog
scoren op andere aspecten”
o Dit is dus weer een denkfout
Politici waarschuwen vaak over media-effecten, zonder expertise hierover
o Heel veel autoriteitsfiguren hebben niet noodzakelijk inzicht in media-effecten.
Vaak vertellen ze maar iets zonder dat ze weten wat die effecten zijn, zonder
onderzoek.
2
, Het kan heel problematisch zijn om terug te vallen op autoriteitsfiguren
BV: TV networks can downplay the importance of media violence out of their concern
for maintaining economic profits.
Media-effecten in de huidige samenleving
BV: Youtube die tieners minder bloot stelt aan video’s die zelfbeeld kunnen aantasten
Wetenschap
Er is gemengd bewijs soms is er geen verband, soms positief, soms een negatief verband
- Sommigen zijn weerbaarder dan anderen
Systematisch observeren (<-> causaal observeren)
Wetenschap combineert empirisme met logisch denken en streeft altijd naar grotere
precisie van observatie
“Science works”
Een van de beste manier om de wetenschappelijke methode te begrijpen is door de
doelen van de wetenschap te verstaan
1.2.1: Doelen van de wetenschap
1) Voorspellen
o = zeggen wat er in de toekomst gaat gebeuren (foretelling the future)
o Wetenschap is in continual pursuit of better prediction (BV: het weer kan 2 dagen
op voorhand goed voorspeld worden, maar op langere termijn kan dit niet)
o Media-effecten -> voorspellen hoe mensen zullen reageren op media-inhouden
(kan over positieve maar ook negatieve effecten gaan)
o MAAR beperkingen aan voorspellingen (vb. voor iedereen van toepassing?)
Verschillende culturen, religies, politieke voorkeuren, …
Bv: door een bredere groep mensen te bestuderen, op basis van wat je bij
die groep vindt, probeer je voorspellen hoe andere mensen in de
Maatschappij zullen reageren
2) Verklaren
o = in bredere context of patroon plaatsen (explanations place the phenomenon to
be explained into a broader framework or pattern that doesn’t really require
much additional elaboration)
o WAAROM treden bepaalde effecten op? Hoe kunnen die verklaard worden?
o Media-effecten vb. verschillende verklaringen voor geweld effect (bv: mensen
hebben geweld enorm vaak gezien op TV : 1 verklaring hiervoor is desensitisatie,
verklaring 2 er zijn bepaalde rolmodellen die heel gewelddadig zijn... er zijn
meerdere verklaringen, die elkaar kunnen tegen spreken)
o BV: als een 3-jarig kind vraagt waarom de bladeren van de bomen bruin worden
in de herfst. Kan een ouder zeggen dat God de bomen zo heeft gemaakt. Hier
wordt ‘God’ de bredere context die geen verdere verklaring nodig heeft.
3
, o Verklaringen kunnen heel de tijd aangepast worden. Minder detail is niet per se
slecht. Het aantal details worden gegeven aan het gewenste niveau van
intellectuele voldoening.
3) Begrijpen
o = de volgorde kennen van causale gebeurtenissen
o Zoeken naar een opeenvolging van stappen binnen dat effect.
o Komt voort uit een goede verklaring door een goede verklaring ga je het goed
begrijpen, deze gaan hand in hand
o Media effecten vb. welke verschillende stappen tussen bloostelling en gedrag?
o Constant quest for deeper levels of understanding
o BV: wat als politici zeggen dat we media moeten bannen?
4) Controleren
o = gevolg van goed voorspellen, verklaren en begrijpen
o Media-effecten vb. rating systemen films of games (Bushman & Cantor)
o de bredere context van wetenschappelijk onderzoek
1.2.2: Hoe worden die doelen bereikt?
Kenmerken/doelen van theorie:
1) Theorie
o Een theoretisch raamwerk wordt opgesteld om te zeggen bv “ik vermoed dat er
een verband is tussen… Ik verwacht dat er een relatie is, maar dat er nog
bepaalde boundary conditions zijn…”
o Probeert fenomenen te voorspellen en te verklaren
o Een theorie is vaak ook verschillende variabelen met een pijltje ertussen.
o Kernconcepten bepalen en hun relaties
o Hypotheses die getest kunnen worden (op basis van die theorie willen we
aantonen dat deze relatie bestaat)
o Wisselwerking tussen theorie en data van wetenschappelijk onderzoek
Theorieën worden getest, dan worden er dingen weggelaten of dingen
aangevuld
2) Falsifieerbaarheid (Karl Popper)
o Het moet mogelijk zijn om iets te vinden in de empirie en realiteit dat de stelling
niet waar is
o Bakent wetenschap van ‘niet-wetenschap’ af.
o Theorie = wetenschappelijk als deze kan worden getest en mogelijks als onwaar
worden bewezen
o ‘Alle zwanen zijn wit’
3) Creativiteit
o Theorie wordt door mensen gemaakt, die ook ooit student waren
o Theorieën zijn niet perfect; kunnen uitgedaagd en aangepast worden
o Theorieën zijn niet untouchable
4) Generaliseerbaarheid
o Wetenschap zoekt naar algemene patronen
o Case studies zeggen weinig over algemene patronen
4
College 1: INTRODUCTIE
1.1: Wat zijn media-effecten? Wetenschappelijke benadering
Media-effecten
= The (1) cognitive, attitudinal, social or behavioral changes that occur in (2)
individuals, groups or society due to (3) media content, exposure or interactions.
Media effects can occur across various types of media including television, social media, radio
and print, and can be (4) immediate or long-term, (5) direct or indirect
1) Cognitieve uitkomsten
o Bepaalde percepties, kennis van de wereld, alle cognitieve processen in ons
hoofd.
2) We denken vaak na over wat sociale media doet met onze maatschappij, een brede
blik. Maar we kunnen ook inzoomen op bv. individuen.
3) Verschillende soorten inhoud van media.
o Naast het feit dat we veel media zien, creëren we ook veel media. Het feit dat we
interageren met die media kan ook al een effect hebben.
4) Directe korte effecten
o BV:. op sociale media zie je video van de oorlog, op dat moment voel je je heel
bang of boos, dit verdwijnt wel op langere termijn.
Langere termijn effecten
o BV:. Cultivatie theorie : bv. op lange termijn heel veel gewelddadige content zien,
wat doet dit met je als dit opstapelt
5) Direct of indirect
In de maatschappij is er altijd veel te doen rond media.
Columbine school shooting:
2 jonge studenten schoten mede studenten en leerkrachten neer. Hadden ook bommen
mee.
Dit bracht veel teweeg over de media grote figuren wezen naar de media. Ze zeiden
dat zij gebrainwashed waren door geweldadige content, TV, gaming…
Ze staken de schuld enorm snel op de mass media “the mass media must share a
significant part of the blame for this incident and others like it”
Hans van Themsche:
Middelbare student, kocht een geweer en begon te schieten in de straten van
Antwerpen.
Er werd hier weer gekeken naar media als zondebok. Als de reden waarom mensen
overgaan naar geweld in de maatschappij
Hij was geinspireerd door GTA.
Shooting van Charlie Kirk:
Media zou zogezegd de schutter geradicaliseerd hebben
1
,Het is makkelijk om de schuld op de media te steken – moral panics (widespread feeling of
fear that some evil person or thing threatens the values, interests, or well-being of a
community or society.)
!! daarom hebben we onderzoek nodig om een weerwoord te kunnen bieden. Te kunnen
zeggen dat er onderzoek naar is gedaan en dat bepaalde effecten wel/niet kloppen.
1.2: Ways of knowing
Eigen ervaring : (direct experience)
BV: ik begon aan een wandeling zonder naar de kaart te kijken, waardoor ik aan de verkeerde
kant van het land terecht kwam. Uit ervaring heb ik geleerd dat ik nu naar de kaart moet
kijken voordat ik vertrek.
Dit wordt soms empirisme genoemd
Veel mensen schatten media-effecten in op basis van hun persoonlijke ervaring(en)
o BV: mensen zeggen “ik heb nooit last gehad van geweldadige games”, dus ik
denk dat mensen daar geen last van hebben.
“Sociale media hebben geen effecten op hoe ik mij voel”
o Of kan dat het wel een effect op jou heeft, maar dat je dat zelf niet doorhebt
o We hebben heel vaak de neiging om ons te baseren op onze eigen persoonlijk
ervaring als het over media gaat
!! mensen zitten sowieso met denkfouten, een bias ...
Third-person effect: overtuiging dat media geen invloed hebben op mij, wel op
anderen
o BV: als ze vragen aan mensen of reclame effect op hun heeft zeggen ze “nee,
maar waarschijnlijk wel bij anderen”
De conclusie van persoonlijke ervaring is toepasselijk voor jezelf, maar niet voor
anderen
Gevuld met veel trial and error
Proces kan heel traag verlopen en kan een doodlopend einde hebben
Geen goede referentie voor general knowledge
Autoriteit :
Blindelings vertrouwen in personen met autoriteit (vb. dokters, professoren… maar zij
zijn ook gewoon mensen)
Halo effect: mensen die expert zijn op één gebied, worden gezien als intelligent over
de hele lijn
o BV: als we naar mensen kijken, als die mooi zijn, gaan we ervan uit dat die ook
wel lief zal zijn, leuk zal zijn…
o “Omdat ze positief scoren op 1 aspect zullen ze waarschijnlijk wel ook hoog
scoren op andere aspecten”
o Dit is dus weer een denkfout
Politici waarschuwen vaak over media-effecten, zonder expertise hierover
o Heel veel autoriteitsfiguren hebben niet noodzakelijk inzicht in media-effecten.
Vaak vertellen ze maar iets zonder dat ze weten wat die effecten zijn, zonder
onderzoek.
2
, Het kan heel problematisch zijn om terug te vallen op autoriteitsfiguren
BV: TV networks can downplay the importance of media violence out of their concern
for maintaining economic profits.
Media-effecten in de huidige samenleving
BV: Youtube die tieners minder bloot stelt aan video’s die zelfbeeld kunnen aantasten
Wetenschap
Er is gemengd bewijs soms is er geen verband, soms positief, soms een negatief verband
- Sommigen zijn weerbaarder dan anderen
Systematisch observeren (<-> causaal observeren)
Wetenschap combineert empirisme met logisch denken en streeft altijd naar grotere
precisie van observatie
“Science works”
Een van de beste manier om de wetenschappelijke methode te begrijpen is door de
doelen van de wetenschap te verstaan
1.2.1: Doelen van de wetenschap
1) Voorspellen
o = zeggen wat er in de toekomst gaat gebeuren (foretelling the future)
o Wetenschap is in continual pursuit of better prediction (BV: het weer kan 2 dagen
op voorhand goed voorspeld worden, maar op langere termijn kan dit niet)
o Media-effecten -> voorspellen hoe mensen zullen reageren op media-inhouden
(kan over positieve maar ook negatieve effecten gaan)
o MAAR beperkingen aan voorspellingen (vb. voor iedereen van toepassing?)
Verschillende culturen, religies, politieke voorkeuren, …
Bv: door een bredere groep mensen te bestuderen, op basis van wat je bij
die groep vindt, probeer je voorspellen hoe andere mensen in de
Maatschappij zullen reageren
2) Verklaren
o = in bredere context of patroon plaatsen (explanations place the phenomenon to
be explained into a broader framework or pattern that doesn’t really require
much additional elaboration)
o WAAROM treden bepaalde effecten op? Hoe kunnen die verklaard worden?
o Media-effecten vb. verschillende verklaringen voor geweld effect (bv: mensen
hebben geweld enorm vaak gezien op TV : 1 verklaring hiervoor is desensitisatie,
verklaring 2 er zijn bepaalde rolmodellen die heel gewelddadig zijn... er zijn
meerdere verklaringen, die elkaar kunnen tegen spreken)
o BV: als een 3-jarig kind vraagt waarom de bladeren van de bomen bruin worden
in de herfst. Kan een ouder zeggen dat God de bomen zo heeft gemaakt. Hier
wordt ‘God’ de bredere context die geen verdere verklaring nodig heeft.
3
, o Verklaringen kunnen heel de tijd aangepast worden. Minder detail is niet per se
slecht. Het aantal details worden gegeven aan het gewenste niveau van
intellectuele voldoening.
3) Begrijpen
o = de volgorde kennen van causale gebeurtenissen
o Zoeken naar een opeenvolging van stappen binnen dat effect.
o Komt voort uit een goede verklaring door een goede verklaring ga je het goed
begrijpen, deze gaan hand in hand
o Media effecten vb. welke verschillende stappen tussen bloostelling en gedrag?
o Constant quest for deeper levels of understanding
o BV: wat als politici zeggen dat we media moeten bannen?
4) Controleren
o = gevolg van goed voorspellen, verklaren en begrijpen
o Media-effecten vb. rating systemen films of games (Bushman & Cantor)
o de bredere context van wetenschappelijk onderzoek
1.2.2: Hoe worden die doelen bereikt?
Kenmerken/doelen van theorie:
1) Theorie
o Een theoretisch raamwerk wordt opgesteld om te zeggen bv “ik vermoed dat er
een verband is tussen… Ik verwacht dat er een relatie is, maar dat er nog
bepaalde boundary conditions zijn…”
o Probeert fenomenen te voorspellen en te verklaren
o Een theorie is vaak ook verschillende variabelen met een pijltje ertussen.
o Kernconcepten bepalen en hun relaties
o Hypotheses die getest kunnen worden (op basis van die theorie willen we
aantonen dat deze relatie bestaat)
o Wisselwerking tussen theorie en data van wetenschappelijk onderzoek
Theorieën worden getest, dan worden er dingen weggelaten of dingen
aangevuld
2) Falsifieerbaarheid (Karl Popper)
o Het moet mogelijk zijn om iets te vinden in de empirie en realiteit dat de stelling
niet waar is
o Bakent wetenschap van ‘niet-wetenschap’ af.
o Theorie = wetenschappelijk als deze kan worden getest en mogelijks als onwaar
worden bewezen
o ‘Alle zwanen zijn wit’
3) Creativiteit
o Theorie wordt door mensen gemaakt, die ook ooit student waren
o Theorieën zijn niet perfect; kunnen uitgedaagd en aangepast worden
o Theorieën zijn niet untouchable
4) Generaliseerbaarheid
o Wetenschap zoekt naar algemene patronen
o Case studies zeggen weinig over algemene patronen
4