Uitwerkingen theorie tentamen lokale vraagstukken
Begrippen:
1. Marktwerking
Marktwerking betekent dat vraag en aanbod bepalen wat er geproduceerd
wordt, hoeveel en tegen welke prijs.
* Als veel mensen iets willen kopen (hoge vraag), stijgt de prijs.
* Als er veel aanbod is (veel producenten), daalt de prijs.
De overheid grijpt dan weinig of niet in — de markt “regelt zichzelf”.
2. Prijsmechanisme
Het prijsmechanisme is het proces waarbij de prijs zich aanpast tot vraag
en aanbod in evenwicht zijn.
* Als de vraag stijgt → prijs stijgt → producenten gaan meer produceren.
* Als de vraag daalt → prijs daalt → producenten produceren minder.
Zo zorgt de prijs ervoor dat middelen efficiënt worden verdeeld.
3. Winstmaximalisatie
Bedrijven streven naar winstmaximalisatie: ze proberen zoveel mogelijk
winst te behalen.
Dat betekent:
>Winst = Opbrengst – Kosten
> Ze zoeken dus naar het punt waar het verschil tussen opbrengst en
kosten het grootst is, bijvoorbeeld door efficiënter te produceren of hogere
prijzen te vragen.
4. Marktstrategieën van Treacy & Wiersema en Porter
Treacy & Wiersema – Waardedisciplines
Bedrijven kunnen zich onderscheiden via drie strategieën:
1. Operational excellence – lage kosten, efficiënte processen (bv. Aldi,
Ryanair).
2. Product leadership – beste product of innovatie (bv. Apple, Tesla).
3. Customer intimacy – sterke klantrelatie en maatwerk (bv. Coolblue,
Bol.com).
Porter – Concurrentiestrategieën**
, Michael Porter onderscheidt drie basisstrategieën:
1. Kostenleiderschap – goedkoopste producent zijn.
2. Differentiatie – uniek product aanbieden.
3. Focusstrategie – zich richten op een specifieke nichemarkt.
5. Aandeelhouders, dividend en koerswinst
Aandeelhouders zijn mensen of organisaties die een deel (aandeel) van
een bedrijf bezitten.
Dividend is het deel van de winst dat het bedrijf uitkeert aan
aandeelhouders.
Koerswinst is de waardestijging van een aandeel: als de aandelenkoers
stijgt, maakt de aandeelhouder winst bij verkoop.
6. Loonstrategieën
Bedrijven gebruiken verschillende **loonstrategieën** om kosten te
beheersen of flexibel te blijven:
Loonmatiging: lonen stijgen minder hard dan de productiviteit of inflatie →
lagere kosten, concurrentievoordeel.
Demotie: werknemer gaat terug naar een lagere functie (met lager loon),
vaak bij reorganisaties.
Flexibele schil: inzet van tijdelijke krachten, zzp’ers of uitzendkrachten om
flexibel te kunnen inspelen op schommelingen in de vraag.
Offshoring: werk uitbesteden aan landen met lagere lonen (bv.
klantenservice in India).
---
7. Tragedy of the Commons
De Tragedy of the Commons beschrijft hoe individueel belang kan leiden
tot collectieve schade.
Voorbeeld: als iedereen zoveel mogelijk vis vangt, raken de oceanen
uitgeput — terwijl het op korte termijn voor ieder individu “rationeel” lijkt.
→ Het gemeenschappelijk goed (zoals natuur, lucht of water) wordt
overgebruikt.
8. Ecologische voetafdruk
De ecologische voetafdruk meet hoeveel natuurlijke hulpbronnen een
persoon of land gebruikt om zijn levensstijl te ondersteunen (voedsel,
energie, vervoer, etc.).
Begrippen:
1. Marktwerking
Marktwerking betekent dat vraag en aanbod bepalen wat er geproduceerd
wordt, hoeveel en tegen welke prijs.
* Als veel mensen iets willen kopen (hoge vraag), stijgt de prijs.
* Als er veel aanbod is (veel producenten), daalt de prijs.
De overheid grijpt dan weinig of niet in — de markt “regelt zichzelf”.
2. Prijsmechanisme
Het prijsmechanisme is het proces waarbij de prijs zich aanpast tot vraag
en aanbod in evenwicht zijn.
* Als de vraag stijgt → prijs stijgt → producenten gaan meer produceren.
* Als de vraag daalt → prijs daalt → producenten produceren minder.
Zo zorgt de prijs ervoor dat middelen efficiënt worden verdeeld.
3. Winstmaximalisatie
Bedrijven streven naar winstmaximalisatie: ze proberen zoveel mogelijk
winst te behalen.
Dat betekent:
>Winst = Opbrengst – Kosten
> Ze zoeken dus naar het punt waar het verschil tussen opbrengst en
kosten het grootst is, bijvoorbeeld door efficiënter te produceren of hogere
prijzen te vragen.
4. Marktstrategieën van Treacy & Wiersema en Porter
Treacy & Wiersema – Waardedisciplines
Bedrijven kunnen zich onderscheiden via drie strategieën:
1. Operational excellence – lage kosten, efficiënte processen (bv. Aldi,
Ryanair).
2. Product leadership – beste product of innovatie (bv. Apple, Tesla).
3. Customer intimacy – sterke klantrelatie en maatwerk (bv. Coolblue,
Bol.com).
Porter – Concurrentiestrategieën**
, Michael Porter onderscheidt drie basisstrategieën:
1. Kostenleiderschap – goedkoopste producent zijn.
2. Differentiatie – uniek product aanbieden.
3. Focusstrategie – zich richten op een specifieke nichemarkt.
5. Aandeelhouders, dividend en koerswinst
Aandeelhouders zijn mensen of organisaties die een deel (aandeel) van
een bedrijf bezitten.
Dividend is het deel van de winst dat het bedrijf uitkeert aan
aandeelhouders.
Koerswinst is de waardestijging van een aandeel: als de aandelenkoers
stijgt, maakt de aandeelhouder winst bij verkoop.
6. Loonstrategieën
Bedrijven gebruiken verschillende **loonstrategieën** om kosten te
beheersen of flexibel te blijven:
Loonmatiging: lonen stijgen minder hard dan de productiviteit of inflatie →
lagere kosten, concurrentievoordeel.
Demotie: werknemer gaat terug naar een lagere functie (met lager loon),
vaak bij reorganisaties.
Flexibele schil: inzet van tijdelijke krachten, zzp’ers of uitzendkrachten om
flexibel te kunnen inspelen op schommelingen in de vraag.
Offshoring: werk uitbesteden aan landen met lagere lonen (bv.
klantenservice in India).
---
7. Tragedy of the Commons
De Tragedy of the Commons beschrijft hoe individueel belang kan leiden
tot collectieve schade.
Voorbeeld: als iedereen zoveel mogelijk vis vangt, raken de oceanen
uitgeput — terwijl het op korte termijn voor ieder individu “rationeel” lijkt.
→ Het gemeenschappelijk goed (zoals natuur, lucht of water) wordt
overgebruikt.
8. Ecologische voetafdruk
De ecologische voetafdruk meet hoeveel natuurlijke hulpbronnen een
persoon of land gebruikt om zijn levensstijl te ondersteunen (voedsel,
energie, vervoer, etc.).