Laagland cursus 10:
2.1
- Filosofie was bekend door Immanuel Kant. Hij had twee vragen: ¨Wat kan ik weten?¨
en ¨Wat kan ik doen?¨.
- Volgens hem kon je veel door ervaring te weten komen, maar moest je verder
denken met rede en ratio.
- Mensen moesten zich zo gedragen dat ze duidelijk tegenover anderen zijn.
2.2
- Verlichting = emancipatiebeweging van burgerij die zich bevrijdde van traditionele
visies op het gebied van ethiek, geloof, politiek en rechtspraak. Basis hiervan was
zelfstandig kritisch denken.
- Onderwijs en verspreiding van kennis werd gezien als middel tegen vooroordelen.
Maatschappij tot Nut van ´t Algemeen richtte bibliotheken en scholen op.
- Schrijvers richtten zich op maatschappelijke problemen. Kennis moest nuttig zijn en
toepasbaar op het leven en de maatschappij.
- Montesquieu schreef in 1748 de trias politica (regenten, patriotten en stadhouder).
- Rousseau vond de mens vervreemd = ze moesten terug naar hun eigen natuur.
- Filosofen en schrijvers schreven satire = spottende teksten die kritisch zijn bedoeld.
- Burgerij werd een bewuste sociale klasse, en door kennis nam wetenschap en
techniek toe (Pieter Teyler, Eise Eisinga met planetarium, Hermanus Boerhaave in
de geneeskunde).
2.3
- Cornelis Troost maakte NELRI, een verhaal dat reflecteert op de samenleving,
gemaakt voor Theodoor van Snakenburg.
- De kunstenaar was de opinievormer van de samenleving, werkte in opdracht en
moest begrijpelijk zijn.
- Symboliek nam af.
2.4
- Classicisme = stijl van vorsten, werd later aangepast aan burgerlijke publieksgroep.
- Nadruk kwam te liggen op eenvoud, zakelijkheid, regelmaat en heldere lijnen.
- Schilderijen hadden koele kleuren, scherpe contouren en statige composities
Jacques Louis David).
3.1 - 3.2
- Literatuur was door burgers voor burgers, schrijvers nog steeds opinievormers. Ze
beschouwden zichzelf als intellectuele elite (Gerrit Paape, Hieronymus van Alphen,
Betje Wolff, Aagje Deken en Belle van Zuylen).
- 1669 oprichting ¨Nil volentibus arduum¨ = schrijversgenootschap met Frans
classicistisch toneel.
- Toneel gaf levenslessen, had poëtische gerechtigheid, was fatsoenlijk en de
gebeurtenissen hadden een logische opeenvolging.
3.3 - 3.4
2.1
- Filosofie was bekend door Immanuel Kant. Hij had twee vragen: ¨Wat kan ik weten?¨
en ¨Wat kan ik doen?¨.
- Volgens hem kon je veel door ervaring te weten komen, maar moest je verder
denken met rede en ratio.
- Mensen moesten zich zo gedragen dat ze duidelijk tegenover anderen zijn.
2.2
- Verlichting = emancipatiebeweging van burgerij die zich bevrijdde van traditionele
visies op het gebied van ethiek, geloof, politiek en rechtspraak. Basis hiervan was
zelfstandig kritisch denken.
- Onderwijs en verspreiding van kennis werd gezien als middel tegen vooroordelen.
Maatschappij tot Nut van ´t Algemeen richtte bibliotheken en scholen op.
- Schrijvers richtten zich op maatschappelijke problemen. Kennis moest nuttig zijn en
toepasbaar op het leven en de maatschappij.
- Montesquieu schreef in 1748 de trias politica (regenten, patriotten en stadhouder).
- Rousseau vond de mens vervreemd = ze moesten terug naar hun eigen natuur.
- Filosofen en schrijvers schreven satire = spottende teksten die kritisch zijn bedoeld.
- Burgerij werd een bewuste sociale klasse, en door kennis nam wetenschap en
techniek toe (Pieter Teyler, Eise Eisinga met planetarium, Hermanus Boerhaave in
de geneeskunde).
2.3
- Cornelis Troost maakte NELRI, een verhaal dat reflecteert op de samenleving,
gemaakt voor Theodoor van Snakenburg.
- De kunstenaar was de opinievormer van de samenleving, werkte in opdracht en
moest begrijpelijk zijn.
- Symboliek nam af.
2.4
- Classicisme = stijl van vorsten, werd later aangepast aan burgerlijke publieksgroep.
- Nadruk kwam te liggen op eenvoud, zakelijkheid, regelmaat en heldere lijnen.
- Schilderijen hadden koele kleuren, scherpe contouren en statige composities
Jacques Louis David).
3.1 - 3.2
- Literatuur was door burgers voor burgers, schrijvers nog steeds opinievormers. Ze
beschouwden zichzelf als intellectuele elite (Gerrit Paape, Hieronymus van Alphen,
Betje Wolff, Aagje Deken en Belle van Zuylen).
- 1669 oprichting ¨Nil volentibus arduum¨ = schrijversgenootschap met Frans
classicistisch toneel.
- Toneel gaf levenslessen, had poëtische gerechtigheid, was fatsoenlijk en de
gebeurtenissen hadden een logische opeenvolging.
3.3 - 3.4