100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting H3 micro-economie

Rating
-
Sold
1
Pages
6
Uploaded on
08-02-2021
Written in
2020/2021

Korte samenvatting van het hoorcollege dat dit hoofdstuk beschrijft.

Institution
Course









Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
No
Which chapters are summarized?
Hoofdstuk 3
Uploaded on
February 8, 2021
Number of pages
6
Written in
2020/2021
Type
Summary

Subjects

Content preview

HOC 1 Notities:
H3: Vraag en Aanbod Principe van Mankiw : kijken hoe mensen beslissingen maken en interageren.
Interactie gebeurt doorgaans via een markt.

De marktwerking
Definities: Zo een markt heeft steeds een bepaalde vorm 4 types: 1 bedrijf die een bepaald
Markt = verzameling product verkoopt = monopolist. Of veel bedrijven = volmaakte concurrentie. Twee
van alle kopers & extreme marktvormen. Belangrijke kenmerk van de extreme marktvormen zoals
verkopers van een volmaakte concurrentie is dat die niet bestaat of niet echt bestaat. Het is een ideaal
bepaald product typisch marktvorm, in werkelijkheid (bijna) niet tegenkomen. Of sectoren die erop
lijken, niet 100% want het bestaat niet. Economische besluiten gaan ervanuit dat
markten in volmaakte concurrentie zijn, die ze nooit zijn.
Paar bedrijven die homogeen (zelfde goederen) of heterogeen (gelijkaardige
goederen) zijn en dus oligopolie. VB: computerproducenten. Monopolistische
concurrentie met kenmerken van monopolie en volmaakte concurrentie. Meeste
bedrijven zijn in deze marktvorm. Monopolisten kom je zelfden tegen, grote bedrijven
als Apple zijn een oligopolie aangezien er een paar bedrijven zo zijn.
De echte wereld (marktvormen die vaak voorkomen) bestaan uit kenmerken uit de
Opmerkingen: niet-echt werelden (extreme marktvormen). Omdat deze makkelijker zijn uit te
leggen.

De marktwerking: assumpties
Volmaakte concurrentie:
Veel vragers & veel aanbieders: er zijn veel mensen die het goed in kwestie kopen en
veel die het verkopen.
Perfecte informatie: iedereen weet alles wat er relevant is. Iedereen weet prijs,
kwaliteit, wat de prijs in de toekomst zal zijn en de kwaliteit in de wereld en hoe het
afhangt van het weer. (maar niemand weet dit allemaal)
! Aanbieders zijn prijsnemer. Ze hebben niets te zeggen over de prijs. (monopolisten
zetten de prijs bij patent) hier zegt de markt de markt.
Homogene goederen: alle producenten produceren identiek hetzelfde.
Vragers & aanbieders nemen alle kosten en baten in aanmerking.
 Kennen maar nooit echt examenvraag geweest
Dit bestaat dus niet. Graansector daar zal het wel nog kunnen zijn: graan is graan,
onafhankelijk en zijn prijsnemer.

Marktmacht
Bedrijven hebben echter vaak een zekere vorm van marktmacht.
De vrijheid die bedrijven hebben om een prijs te kiezen. Monopolie heeft 100%
marktmacht en ‘doet zijn zin’. Volmaakte concurrentie heeft niets te zeggen, de markt
zal de prijs bestemmen. Marktvormen tussenin hebben enige vorm van markmacht
maar minder dan monoplie en meer dan volmaakte concurrentie. In werkelijkheid
hebben alle bedrijven (behalve bedrijven zoals graan en melkproducenten) wel enige
marktmacht al kan deze beperkt zijn. Volmaakte concurrentie bestaat nauwelijks.

Vragen:

, Definitie:
De individuele vraag (de Vraag
vraag van een Hoeveel goederen u wilt kopen bij verschillende prijzen. Hoe hoger de prijs hoe
individuele consument) minder je wil kopen.
= hoeveel een De marktvraag geeft dus de hoeveelheid Q die gevraagd wordt als functie van de prijs
consument bereid (en in p: Q = f(p). Vraagfunctie is: ik geef u de prijs en u zegt mij hoeveel u wilt kopen. Er zijn
staat) is te kopen bij ook andere factoren die bepalen hoeveel je zou betalen voor een goed. (rijkdom,
verschillende prijzen persoonlijke voorkeur, etc.)
Dezelfde relatie kan worden geschreven als p = f(Q) -> INVERSE (markt)vraag. Als ik
Inverse vraag= hoeveel zeg hoeveel aantal iemand wil kopen van een product, wat is de maximale
een consument bereid betalingsbereidheid (p)? Vaak wordt de inverse getekend, maar genoemd als gewoon
is te betalen (per marktvraag. ! de ‘inverse’ vraagfunctie is die zoals we ze doorgaans tekenen P = f(Q)
eenheid!) voor terwijl de eigenlijke vraagfunctie Q=f(P) is. In wat volt zullen we spreken van “de
bepaalde hoeveelheid. vraagfunctie”, ook als de ‘inverse” variant is bedoeld (enkel wanneer we beide
vormen vergelijken – of wanneer verwarring mogelijk is – zullen we de term ‘invers’
Marktvraag = hoeveel hanteren).
alle consumenten Beide functies drukken hetzelfde uit, maar worden doorgaans anders gelezen:
samen bereid (en in Q=f (P): “hoeveel goederen -Q- willen consumenten kopen bij een gegeven Prijs P?”
staat) zijn te kopen bij P=f(Q): “welke prijs (per eenheid product) -P- zijn consumenten bereid te betalen
verschillende prijzen voor een gegeven Q?”
Opmerkingen:
Vraagschema – (inverse) vraagcurve D (demand) – (inverse) vraagvergelijking
vraagvergelijking voor een rechte: p = a-b.q (p is prijs; a en b zijn getallen; q gevraagde
hoeveelheid). ZIE BIJLAGE 1




(Inverse) Vraagcurve geeft relatie weer tussen prijs en hoeveelheid. Hoe lager de prijs,
hoe meer je wil kopen. Die ¼ in de vraagvergelijking is de helling in de curve. Bij 1
lagere hoeveelheid gaat u ¼ naar beneden. Vraagvergelijking kan herschikt worden.

Algemeen: als de prijs verhoogt zal de gevraagde hoeveelheid afnemen. Er zijn
2effecten:
1) Inkomenseffect: Koopkracht daalt dus q daalt omdat we minder kunnen
kopen met het geld dat we hebben.
2) Substitutie-effect: Als de prijs van de goed stijgt wordt goed wordt relatief
minder aantrekkelijk in vergelijking met alternatieven. (als dingen duurder
worden dan wordt je armer.)
Wet van de vraag: gevraagde hoeveelheid daalt als de prijs stijgt.


Vragen:
Free
Get access to the full document:
Download

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
paolalubs Vrije Universiteit Brussel
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
32
Member since
4 year
Number of followers
8
Documents
21
Last sold
2 year ago

1.0

1 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
1

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions