Cursorische inhouden ruimte
Hoe meer je weet over iets, hoe meer je wilt weten hoe het in elkaar zit =
Verwondering
Leren denken op verschillende ruimtelijke
schaalniveaus
Van local naar global:
Eigen klas, eigen slaapkamer
Mentaal beeld opbouwen in eerste graad, want nog te overzien
vanuit één standplaats (vista space)
Gekende omgeving, eigen gemeente,…
Mentaal beeld opbouwen in tweede graad, want gebied dat men
frequent verkent en mentaal beeld kan stilaan bijgesteld worden
(Environment space)
België, Europa en de rest van de wereld
Mentaal beeld opbouwen in derde graad, dit zijn ruimtes die ze
niet kunnen leren kennen door directe waarneming.
(Geographical space)
1
, Figural space: kleiner dan ons lichaam; bevat zowel 2D (pictorial
space) als 3D-ruimte(object space);
Vista space: meestal groter dan ons lichaam maar nog zichtbaar
vanuit één standplaats;
Environmental space: omringt ons lichaam; door het gebied
frequent te verkennen (bv. dagelijks van thuis naar school fietsen)
kan men zich er een mentaal beeld van vormen, stap voor stap
wordt dit beeld bijgewerkt aan de hand van de nieuwe opgedane
informatie;
Geographical space: veel groter dan ons lichaam; een mentaal
beeld kan enkel tot stand komen via symbolische representaties
zoals kaarten, luchtfoto’s, globes… die eerder gerelateerd zijn aan
de figural space.
Aardrijkskundige vragen
- Waar-vraag
o Ruimtelijk situeren
- Wat-vraag
o Het beschrijven van kenmerken van plaatsen en
landschappen, vanuit meerdere invalshoeken.
- Waarom-vraag?
o Waarom daar? Relaties en interactie tussen mens en natuur.
2
, Nieuwe minimumdoelen: Visie op aardrijkskunde
Hoofddoelen
Correct en breed wereldbeeld:
o Beelden vanuit eigen ervaringen én schoolkennis.
o Inzicht in gebieden en plaatsen dichtbij en veraf.
Verwondering en kritisch denken:
o Bewust worden dat aardrijkskunde zichtbaar is in het dagelijks
leven.
o Nadenken over ruimtelijke vraagstukken en impact van
menselijke activiteiten.
Essentiële vaardigheden
Topografie: plaatsen op kaart situeren.
Fysische vs. menselijke kenmerken onderscheiden.
Aardrijkskundige bronnen gebruiken: kaarten, grafieken, foto’s,
…
o Gegevens opzoeken, bestuderen en interpreteren.
o Kennis omzetten in betekenisvolle reflecties over ruimtelijke en
actuele vraagstukken.
Persoons- en maatschappelijke vorming
Aardrijkskunde stimuleert persoonlijke en sociale ontwikkeling.
Leerlingen leren nadenken over:
o Eigen verantwoordelijkheid en engagement.
o Duurzame inrichting van samenleving en leefomgeving.
o Toekomstscenario’s: alternatieven en optimale keuzes voor
samenleving en milieu.
3
Hoe meer je weet over iets, hoe meer je wilt weten hoe het in elkaar zit =
Verwondering
Leren denken op verschillende ruimtelijke
schaalniveaus
Van local naar global:
Eigen klas, eigen slaapkamer
Mentaal beeld opbouwen in eerste graad, want nog te overzien
vanuit één standplaats (vista space)
Gekende omgeving, eigen gemeente,…
Mentaal beeld opbouwen in tweede graad, want gebied dat men
frequent verkent en mentaal beeld kan stilaan bijgesteld worden
(Environment space)
België, Europa en de rest van de wereld
Mentaal beeld opbouwen in derde graad, dit zijn ruimtes die ze
niet kunnen leren kennen door directe waarneming.
(Geographical space)
1
, Figural space: kleiner dan ons lichaam; bevat zowel 2D (pictorial
space) als 3D-ruimte(object space);
Vista space: meestal groter dan ons lichaam maar nog zichtbaar
vanuit één standplaats;
Environmental space: omringt ons lichaam; door het gebied
frequent te verkennen (bv. dagelijks van thuis naar school fietsen)
kan men zich er een mentaal beeld van vormen, stap voor stap
wordt dit beeld bijgewerkt aan de hand van de nieuwe opgedane
informatie;
Geographical space: veel groter dan ons lichaam; een mentaal
beeld kan enkel tot stand komen via symbolische representaties
zoals kaarten, luchtfoto’s, globes… die eerder gerelateerd zijn aan
de figural space.
Aardrijkskundige vragen
- Waar-vraag
o Ruimtelijk situeren
- Wat-vraag
o Het beschrijven van kenmerken van plaatsen en
landschappen, vanuit meerdere invalshoeken.
- Waarom-vraag?
o Waarom daar? Relaties en interactie tussen mens en natuur.
2
, Nieuwe minimumdoelen: Visie op aardrijkskunde
Hoofddoelen
Correct en breed wereldbeeld:
o Beelden vanuit eigen ervaringen én schoolkennis.
o Inzicht in gebieden en plaatsen dichtbij en veraf.
Verwondering en kritisch denken:
o Bewust worden dat aardrijkskunde zichtbaar is in het dagelijks
leven.
o Nadenken over ruimtelijke vraagstukken en impact van
menselijke activiteiten.
Essentiële vaardigheden
Topografie: plaatsen op kaart situeren.
Fysische vs. menselijke kenmerken onderscheiden.
Aardrijkskundige bronnen gebruiken: kaarten, grafieken, foto’s,
…
o Gegevens opzoeken, bestuderen en interpreteren.
o Kennis omzetten in betekenisvolle reflecties over ruimtelijke en
actuele vraagstukken.
Persoons- en maatschappelijke vorming
Aardrijkskunde stimuleert persoonlijke en sociale ontwikkeling.
Leerlingen leren nadenken over:
o Eigen verantwoordelijkheid en engagement.
o Duurzame inrichting van samenleving en leefomgeving.
o Toekomstscenario’s: alternatieven en optimale keuzes voor
samenleving en milieu.
3