Hoorcolleges Financial Management
- Tussentoetsen staan open vanaf donderdag 19:00 na HC tot zaterdagochtend 11:00
- Geen aanwezigheidsverplichting
- Midterms online > punten voor tentamen
> Maximaal 3 punten per toets
- Volgende week maandag/dinsdag Corporate Governance opdracht inleveren
- Excel-practicum verplicht
- Leerboek met een oranje kat > boek nodig
- Tentamen is niet open-boek, alleen kort formuleblad (staat in Nestor)
Problemen/uitdagingen:
- Investeringsproblemen: wel/niet investeren
- Financieringsproblemen: eigen versus vreemd vermogen
- Dividendprobleem: hoogte dividenduitkering
- Werkkapitaalprobleem: beheer vlottende activa
Hoofdstuk 1: Basis Financial Management
Reële versus financiële activa;
> Reële activa brengen schaarse goederen voort of helpen daarbij.
Bijvoorbeeld handelsgoederen (tarwe, olie) of investeringsgoederen (machines,
gebouwen)
> Financiële activa vergemakkelijken de eigendom van de reële activa.
Bijvoorbeeld aandelen (gewone, preferente, prioriteitsaandelen) of obligaties (gewone
nul-coupon, converteerbare)
Financiële intermediairs;
Financiële intermediairs fungeren als schakel tussen financiële activa en het publiek.
> Soorten:
- Commerciële banken
- Spaarinstituten
- Pensioenfondsen
- Verzekeringsmaatschappijen
- Beleggingsmaatschappijen (Robeco)
Markten;
Een markt is een plaats om te ruilen
> Op een financiële markt worden effecten geruild
> Op een primaire markt worden effecten voor het eerst aangeboden
Initial public offering (IPO); wanneer een bedrijf een IPO onderneemt, wordt het bedrijf een
open NV op de aandelenbeurs. Het gaat om de beursintroductie van een
onderneming.
> Verschillende marktvormen;
- Dealer markt (bank plaatst effecten)
- Auction (veiling) markt (veiling bedrijfsonderdeel)
- Directe markt (pensioenfonds koopt aandelen)
- Broker (makelaars) markt (kleine belegger koopt aandelen)
,Financieel systeem;
Wat doet een financieel manager;
> Financiële investeringsselectie en -organisatie
- Engelse term; capital budgeting = capital investment + organisation
- Plannen, evalueren, vergelijken en selecteren van lange termijn projecten
> Ondernemingsfinanciering
- Bepalen mix tussen eigen en vreemd vermogen (capital structure), hoe vermogen
kan worden verkregen en hoe het beschermd kan worden
> Werkkapitaalbeheer
- Het omgaan met financiële behoeften op de korte termijn
- Beheer van vlottende activa en vlottende passiva
Welke taken heeft het financial management?
CFO voert de financiële directie
> Taken controller (interne financiële functie)
- Informatie verzamelen
- Kosten analyse
- Interne controle
- Externe verslaggeving
- Taakstelling (budgettering)
- Salarisadministratie
- Belastingmanagement
> Taken treasurer (externe financiële functie)
- Financiële analyse en planning
- Het verwerven van financiële middelen
- Cash en valutamanagement
- Investeringsanalyse en -management
- Risicomanagement
- Kredietbeheersing
- Contacten met banken en aandeelhouders
,Hoorcollege 2
Hoofdstuk 2: Financiële staten
> Financial management kan niet zonder financial accounting
Maar financial management is meer; tijd en risico spelen ook een rol.
> Belangrijkste financiële staten;
- Balans =
Totale activa = vreemd vermogen + eigen vermogen
- V&W rekening =
Winsten = opbrengsten – kosten
- Kasstroomoverzicht =
Netto kasstroom = kasinstroom – kasuitstroom
Marktwaarden; waarden geldend op een markt
Boekwaarden; waarden in de jaarrekening
Balans;
> Een opsomming van alle activa voor een onderneming en alle claims op die activa
op een bepaald moment.
- Activa genereren kasstromen, kunnen waarde genereren
- Claim is vreemd vermogen, en eigen vermogen
- Rangschikking naar liquiditeit (vaste activa, vlottende activa, liquide middelen)
- Balansverkorting; zorgen dat de activa die nu op de balans staat lager waarderen of van
de balans afhalen (machine verkopen aan leasemaatschappij) > wordt de balans korter van
- Momentopname
Resultatenrekening;
> Een samenvattend overzicht van de boekhoudkundige winsten of verliezen over een
bepaalde periode (stroomoverzicht)
> In de Nederlandse praktijk 2 indelingen;
- Categoriale indeling (personeelskosten, verkoopkosten)
- Functionele indeling (productiekosten, marketing kosten)
- Opbrengsten ≠ ontvangsten (in resultatenrekening opbrengsten)
- Kosten ≠ uitgaven (in resultatenrekening kosten)
- Matching principe; kosten en opbrengsten die bij elkaar horen matchen met elkaar
- Voorzichtigheidsprincipe; als ik verwacht dat ik nog een claim ga krijgen moet je dat al
van te voren melden aan de accounting. Voorziening treffen.
Kasstroomanalyse;
> Het kasstroomoverzicht
- Verslag dat poogt inzicht te geven in de kasstromen van een onderneming in een
bepaalde periode
- Verbeterde Staat van Herkomst en Besteding van Middelen (SHBM)
= een toelichting op de balans.
> Drie onderdelen;
1. Operationele kasstromen = resultaat (EBIT) + afschrijvingen – belastingen
> streven naar positieve operationele kasstroom, gaat
op termijn fout
2. ∆ werkkapitaal = ∆ vlottende activa - ∆ vlottende passiva
, 3. Investeringskasstromen = netto-investeringen + afschrijvingen
= vaste activa ‘eind’ – vaste activa ‘begin’ + afschrijving
4. Financieringskasstromen = geld van ‘elders’ – geld naar ‘elders’
> Vrije kasstroom = 1 – 2 – 3 = 4
> Kasstroom financiers = kasstroom eigenaren / uitleners = 125
> Balans en resultatenrekening zorgt voor het kasstroomoverzicht
Hoofdstuk 3: waardering van geld
Notaties in formules;
- FV; eindwaarde (future value)
- PV; contante waarde (present value)
- PMT; betaling, kasstroom (constant)
- r; rentevoet
- g; groeivoet
- n; aantal perioden
- m; aantal keren dat wordt opgerent in een jaar
; aantal deelperioden
- e; natuurlijk getal (2,71828…)
- FVIF(A); eindwaarde factor (van een annuïteit)
- PVIF(A); contante waarde factor (van een annuïteit)
- APR; officiële rente
- EAR; effectieve rente
- ln; natuurlijke logaritme
> Een euro vandaag is ongelijk aan een euro morgen
- euro’s door de tijd zijn te beschouwen als verschillende goederen
> Opportunity kosten (schaduwkosten, alternatieve kosten); opbrengst die verloren
gaat door voor een alternatief te kiezen
- Schaduwkosten;
- Beleggen; hoeveel moet je nu betalen voor een euro later te ontvangen?
- Lenen: hoeveel kun je nu krijgen voor een euro later te betalen
Tijdwaarde van geld;
> Als je de schaduwkosten weet, kun je euro’s oor de tijd met elkaar te vergelijken;
- Contant maken (discounting); alle kasstromen naar het heden verplaatsen
- Oprenten (compounding); alle kasstromen naar een toekomstig tijdstip brengen
- Tijdbalken geven de verloop van kasstromen in de tijd aan
Technieken; oprenten
> Enkelvoudige interest
- FV1 = PV(1 + r)
VB; FV1 = €110.000 X 1,04 = €114.400
- FV1 = PV(1+r)n
VB= FV2 = €110.000 X 1,08 = €118.800
> Samengestelde interest
- FV2 = PV (1 + r)(1 + r)
VB = FV2 = €110.000 x 1,042 = €118.976
> Oprenten is de norm, maar niet altijd de praktijk
Contant maken
> Disconteren
- Tussentoetsen staan open vanaf donderdag 19:00 na HC tot zaterdagochtend 11:00
- Geen aanwezigheidsverplichting
- Midterms online > punten voor tentamen
> Maximaal 3 punten per toets
- Volgende week maandag/dinsdag Corporate Governance opdracht inleveren
- Excel-practicum verplicht
- Leerboek met een oranje kat > boek nodig
- Tentamen is niet open-boek, alleen kort formuleblad (staat in Nestor)
Problemen/uitdagingen:
- Investeringsproblemen: wel/niet investeren
- Financieringsproblemen: eigen versus vreemd vermogen
- Dividendprobleem: hoogte dividenduitkering
- Werkkapitaalprobleem: beheer vlottende activa
Hoofdstuk 1: Basis Financial Management
Reële versus financiële activa;
> Reële activa brengen schaarse goederen voort of helpen daarbij.
Bijvoorbeeld handelsgoederen (tarwe, olie) of investeringsgoederen (machines,
gebouwen)
> Financiële activa vergemakkelijken de eigendom van de reële activa.
Bijvoorbeeld aandelen (gewone, preferente, prioriteitsaandelen) of obligaties (gewone
nul-coupon, converteerbare)
Financiële intermediairs;
Financiële intermediairs fungeren als schakel tussen financiële activa en het publiek.
> Soorten:
- Commerciële banken
- Spaarinstituten
- Pensioenfondsen
- Verzekeringsmaatschappijen
- Beleggingsmaatschappijen (Robeco)
Markten;
Een markt is een plaats om te ruilen
> Op een financiële markt worden effecten geruild
> Op een primaire markt worden effecten voor het eerst aangeboden
Initial public offering (IPO); wanneer een bedrijf een IPO onderneemt, wordt het bedrijf een
open NV op de aandelenbeurs. Het gaat om de beursintroductie van een
onderneming.
> Verschillende marktvormen;
- Dealer markt (bank plaatst effecten)
- Auction (veiling) markt (veiling bedrijfsonderdeel)
- Directe markt (pensioenfonds koopt aandelen)
- Broker (makelaars) markt (kleine belegger koopt aandelen)
,Financieel systeem;
Wat doet een financieel manager;
> Financiële investeringsselectie en -organisatie
- Engelse term; capital budgeting = capital investment + organisation
- Plannen, evalueren, vergelijken en selecteren van lange termijn projecten
> Ondernemingsfinanciering
- Bepalen mix tussen eigen en vreemd vermogen (capital structure), hoe vermogen
kan worden verkregen en hoe het beschermd kan worden
> Werkkapitaalbeheer
- Het omgaan met financiële behoeften op de korte termijn
- Beheer van vlottende activa en vlottende passiva
Welke taken heeft het financial management?
CFO voert de financiële directie
> Taken controller (interne financiële functie)
- Informatie verzamelen
- Kosten analyse
- Interne controle
- Externe verslaggeving
- Taakstelling (budgettering)
- Salarisadministratie
- Belastingmanagement
> Taken treasurer (externe financiële functie)
- Financiële analyse en planning
- Het verwerven van financiële middelen
- Cash en valutamanagement
- Investeringsanalyse en -management
- Risicomanagement
- Kredietbeheersing
- Contacten met banken en aandeelhouders
,Hoorcollege 2
Hoofdstuk 2: Financiële staten
> Financial management kan niet zonder financial accounting
Maar financial management is meer; tijd en risico spelen ook een rol.
> Belangrijkste financiële staten;
- Balans =
Totale activa = vreemd vermogen + eigen vermogen
- V&W rekening =
Winsten = opbrengsten – kosten
- Kasstroomoverzicht =
Netto kasstroom = kasinstroom – kasuitstroom
Marktwaarden; waarden geldend op een markt
Boekwaarden; waarden in de jaarrekening
Balans;
> Een opsomming van alle activa voor een onderneming en alle claims op die activa
op een bepaald moment.
- Activa genereren kasstromen, kunnen waarde genereren
- Claim is vreemd vermogen, en eigen vermogen
- Rangschikking naar liquiditeit (vaste activa, vlottende activa, liquide middelen)
- Balansverkorting; zorgen dat de activa die nu op de balans staat lager waarderen of van
de balans afhalen (machine verkopen aan leasemaatschappij) > wordt de balans korter van
- Momentopname
Resultatenrekening;
> Een samenvattend overzicht van de boekhoudkundige winsten of verliezen over een
bepaalde periode (stroomoverzicht)
> In de Nederlandse praktijk 2 indelingen;
- Categoriale indeling (personeelskosten, verkoopkosten)
- Functionele indeling (productiekosten, marketing kosten)
- Opbrengsten ≠ ontvangsten (in resultatenrekening opbrengsten)
- Kosten ≠ uitgaven (in resultatenrekening kosten)
- Matching principe; kosten en opbrengsten die bij elkaar horen matchen met elkaar
- Voorzichtigheidsprincipe; als ik verwacht dat ik nog een claim ga krijgen moet je dat al
van te voren melden aan de accounting. Voorziening treffen.
Kasstroomanalyse;
> Het kasstroomoverzicht
- Verslag dat poogt inzicht te geven in de kasstromen van een onderneming in een
bepaalde periode
- Verbeterde Staat van Herkomst en Besteding van Middelen (SHBM)
= een toelichting op de balans.
> Drie onderdelen;
1. Operationele kasstromen = resultaat (EBIT) + afschrijvingen – belastingen
> streven naar positieve operationele kasstroom, gaat
op termijn fout
2. ∆ werkkapitaal = ∆ vlottende activa - ∆ vlottende passiva
, 3. Investeringskasstromen = netto-investeringen + afschrijvingen
= vaste activa ‘eind’ – vaste activa ‘begin’ + afschrijving
4. Financieringskasstromen = geld van ‘elders’ – geld naar ‘elders’
> Vrije kasstroom = 1 – 2 – 3 = 4
> Kasstroom financiers = kasstroom eigenaren / uitleners = 125
> Balans en resultatenrekening zorgt voor het kasstroomoverzicht
Hoofdstuk 3: waardering van geld
Notaties in formules;
- FV; eindwaarde (future value)
- PV; contante waarde (present value)
- PMT; betaling, kasstroom (constant)
- r; rentevoet
- g; groeivoet
- n; aantal perioden
- m; aantal keren dat wordt opgerent in een jaar
; aantal deelperioden
- e; natuurlijk getal (2,71828…)
- FVIF(A); eindwaarde factor (van een annuïteit)
- PVIF(A); contante waarde factor (van een annuïteit)
- APR; officiële rente
- EAR; effectieve rente
- ln; natuurlijke logaritme
> Een euro vandaag is ongelijk aan een euro morgen
- euro’s door de tijd zijn te beschouwen als verschillende goederen
> Opportunity kosten (schaduwkosten, alternatieve kosten); opbrengst die verloren
gaat door voor een alternatief te kiezen
- Schaduwkosten;
- Beleggen; hoeveel moet je nu betalen voor een euro later te ontvangen?
- Lenen: hoeveel kun je nu krijgen voor een euro later te betalen
Tijdwaarde van geld;
> Als je de schaduwkosten weet, kun je euro’s oor de tijd met elkaar te vergelijken;
- Contant maken (discounting); alle kasstromen naar het heden verplaatsen
- Oprenten (compounding); alle kasstromen naar een toekomstig tijdstip brengen
- Tijdbalken geven de verloop van kasstromen in de tijd aan
Technieken; oprenten
> Enkelvoudige interest
- FV1 = PV(1 + r)
VB; FV1 = €110.000 X 1,04 = €114.400
- FV1 = PV(1+r)n
VB= FV2 = €110.000 X 1,08 = €118.800
> Samengestelde interest
- FV2 = PV (1 + r)(1 + r)
VB = FV2 = €110.000 x 1,042 = €118.976
> Oprenten is de norm, maar niet altijd de praktijk
Contant maken
> Disconteren