1. Verdachte (27 Sv)
Redelijk vermoeden van schuld
Aan een strafbaar feit
Dit moet blijken uit feiten & omstandigheden
2. Opsporingsambtenaar
3. VH-feit (67 Sv)
4. Bevel OVJ
Soms uitzondering bij spoedeisend belang (lid 4)
*Bijvoorbeeld bij vluchtgevaar
5. Spoedig mogelijk overdragen aan OVJ
Speelt soms geen rol (blijkt niet uit de casus soms, dan vanuit gaan)
6. Conclusie: de aanhouding was rechtmatig/onrechtmatig
Aanhouding op heterdaad (53 Sv)
1. Verdachte (27 SV)
2. Eenieder is bevoegd
3. Spoedig mogelijk overdragen aan OVJ
Staande houden
- 52 SV: iedere opsporingsambtenaar is bevoegd
- Verdachte (27 Sv)
Verhoor
- Verdachte (27 SV)
- Opsporingsambtenaar
- Vraag naar de betrokkenheid van een strafbaar feit
*28c-d Sv > advocaat
27c lid 2 en 3b Sv > mededeling
, Schema: beoordeling rechtmatigheid inverzekeringstelling (59a Sv)
1. Is er sprake van een redelijke verdenking? (27 Sv)
Er moet sprake zijn van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit, bij
een inverzekeringstelling is een gewone verdenking voldoende.
Redelijke verdenking op moment dat hij bij de RC is moet je naar kijken!
2. Is het een geval van VH?
Artikel 58 lid 1 Sv: het bevel tot inverzekeringstelling wordt slechts verleend in geval
van een strafbaar feit waarvoor voorlopig hechtenis is toegelaten.
Artikel 67 lid 1 sub a Sv bepaalt dat een bevel tot voorlopige hechtenis kan worden
gegeven bij een verdenking van een strafbaar feit waarop de gevangenisstraf 4 jaar
of meer is. (Maar zie ook 67 lid 2 voor geen vaste woon- of verblijfsplaats).
3. Is er een onderzoeksbelang?
Hier moet niet alleen onder worden begrepen het onderzoek naar het mogelijke
gepleegde strafbare feit, maar ook het onderzoek naar de mogelijkheid en
wenselijkheid een bevel tot voorlopige hechtenis te vorderen dan wel te geven.
(Arrest: Belang van het onderzoek).
*Als bijvoorbeeld bekend en alles is bekend, dan geen onderzoeksbelang meer*
4. Zijn de vormvoorschriften nageleefd?
Hele rijtje aanhouding bij langs gaan; voor buiten heterdaad 54 Sv:
Verdachte
VH feit.
Bevel OvJ.
Gevolg = vormvoorschriften zijn wel/niet nageleefd.
Aanhouding is wel/niet rechtmatig.
5. Zijn andere gronden voor onrechtmatigheid aanwezig waaronder strijd met het
ongeschreven recht?
Als ergens mis is gegaan: de inverzekeringstelling is dus onrechtmatig en de RC zou in
dat geval op grond van artikel 59a lid 5 Sv onmiddellijk de invrijheidstelling van de
verdachte moeten bevelen.
Bij niet-naleving vormverzuim: of het vormverzuim de inverzekeringstelling
onrechtmatig maakt, hangt af van ‘de aard van het vormvoorschrift, het belang dat
het vormvoorschrift tracht te beschermen, de mogelijkheid tot herstel van het
gepleegde verzuim, de schade aan heet beschermde belang voor de verdachte ten
gevolge van de schending van het vormvoorschrift, de aard van het misdrijf en tot
slot de betrokken persoonlijke en maatschappelijke belangen.
Het is dus maar de vraag de onrechtmatigheid van de inverzekeringstelling leidt tot
een invrijheidsstelling van de verdachte.
6. Conclusie: inverzekeringstelling is rechtmatig/onrechtmatig.