Voorplanting en verloskunde
DEEL 1: VOORTPLANTING
1.Anatomie en fysiologie van de voorplantingsorganen
HET GEBOORTEKANAAL
= bekkenkanaal, de plaats waar een jong door moet bij de geboorte.
Afgeknotte kegel
- Grootste doorsnede craniaal
= stugge, gesloten en
beenderige ring
- kleinste doorsnede caudaal
= zitbeenboog, brede
bekkenbanden
Os sacrum en staartwervels
is vervormbaar (nodig voor
geboorte)
Verschil diersoorten
honden en katten = ruim geboortekanaal
Varkens= nauw geboortekanaal
Maar hebben kleine biggen, dus geen probleem
Rund= gekantelde bekken —> kleiner geboortenaam
Bevallingen verlopen moeilijker
Vorm bekken
Hangt af van foetus
Veulen is hoger dan het Breed is, dus de merrie haar bekken
zijn hoger dan breed.
Kalf is het breedste punt de bekken, voorste deel van de
geboorte loopt daardoor vaak vlot en achterste moeilijk door
brede bekken van de koe.
DE EIERSTOK ( = OVARIUM)
Klein orgaan (afhankelijk van het diersoort)
Links en rechts een eierstok
Actief dekseizoen = actief ovarium
Opgebouwd uit bindweefsel met eicellen ertussen
FUNCTIE : gametognese en hormoonproductie
Het ovarium wordt weer kleiner als het litteken van de
eisprong op de eileider zich gaat omvormen tot een geel
lichaam die aanwezig blijft de hele dracht of tot de volgende
cyclus.
,Verschil diersoorten
Rund: liggen in de bekken, langwerpig
Kleine herkauwers + hond en kat: idem als rund maar kleiner
Zeug: druiventrosvormig + rood tot paars
- Varken heeft vaak 15-16 biggen
- Ze hebben grote follikels
- De kleur komt door de sterke doorbloeding
Paard: dieper in de buik, onder lendenen, tunica albuginea
(bindweefselkapsel) hebben een ovulatiegroeve
- Tunica albuginea= wit vlies rond eierstok die zorgt dat zelfs met
follikels het glas zal zijn.
Pyometra:
Baarmoeder is gevuld met etter die
kan vrijkomen in de buik
Dier heeft vaak veel pijn, en kan
leiden tot nierontsteking.
Steeds medische zorg nodig
CYCLUS: doorsnede ovarium
1) Onrijpe follikel
2) Follikel groeit: primaire follikel:
beschermend laagje
3) Ontwikkelende follikel: je zier
hier al verschillende zaken
(atrium = holte)
4) Rijpe follikel: er zit vocht in en is
klaar om open te springen. Het
vocht drukt tegen de buitenste
laag
Verschil paard:
Vlies van het paard is heel sterk —> follikel kan nooit door
openbarsten
Oplossing: ovulatie groeve (= plaats waar follikels vrijkomen)
hierdoor kan het paard nooit buiten de baarmoeder bevrucht
zijn.
,EILEIDER
3 benamingen
Oviduct: meeste diersoorten
Salphinx: voor pluimvee
Tuba fallopii: Engelstalige (literatuur)
Verbinding tussen ovarium en uterus
Symmetrisch
Dun, sterk gekronkelende buis
Nauwelijks zichtbaar
4 ONDERDELEN
1: Het infundibulum: trechtervormige verwijding met fransjes die het
ovarium omsluit, geovuleerde eicel komt hier toe
2: de ampulla: omvat grootse deel van de eileider en vormt het deelvan
de eileider met de grote diameter, hier loopt de trechter naar toe
3: de isthmus: omvat deel van de eileider
met de nauwste diameter en verbind de
ampulla met het intramuraal deel van de
uterus.
4: het intramuraal deel: (=baarmoeder)
deel van het oviduct is het laatste gedeelte
en zorgt voor een verbinding tussen de
isthmus en de uterus
Bevruchting vind plaats in de ampulla
Moet naar de baarmoeder
getransporteerd worden, maar trilharen werken tegen
DOEL: richting de baarmoeder: de spermacellen moeten
tegen de richting in van de trilharen om aan de eicel te komen
Secretiecellen: bevrucht? —> nodige voedingstoffen om te
gaan delen en aan embryo te kunnen gaan vormen
BAARMOEDER (=uterus)
Bestaat uit:
baarmoederlichaam (=corpus)
2 baarmoederhoornen (=uteri bicornis)
(uitzonderingen)
Uternuswand = gespierd:
3 lagen
1) sereuze membraan (=perimetrium)
2) Myometrium
3) Endometrium
, Sereuze membraan
= buitenste laag
Myometrium
= bestaat uit 3 lagen, is verantwoordelijk voor de weeën, spierlaag
Door dekking komen hormonen vrij die de spierlaag gaat
triggeren, hierdoor gaan zaadcellen snel getransporteerd
worden naar de eileider waar de bevruchting plaats vind.
Endometrium
= produceren secreet en is verantwoordelijk voor innesteling voor
voedingstoffen te geven aan de bevruchte eicel
UITZONDERINGEN
Konijn en rat = uterus duplex
1 vagina
2 aparte cervices
2 aparte uteri
Ze hebben 2 aparte openingen. Elke
Stephix geeft toegang tot een
baarmoederhoorn.
Mens = uterus simplex
Geen hoornen
Alleen corpus
Eileider mond rechtstreeks uit in 1
baarmoederlichaam
Herkauwers (koe, schaap, geit) = uterus bicornis
2 hoornen opgekruld als de hoornen van een ram
Corpus = klein
Merrie = uterus bicornis
2 hoornen T-vorming
Corpus = zeer goed
ontwikkeld
Zeug = uterus bicornis
DEEL 1: VOORTPLANTING
1.Anatomie en fysiologie van de voorplantingsorganen
HET GEBOORTEKANAAL
= bekkenkanaal, de plaats waar een jong door moet bij de geboorte.
Afgeknotte kegel
- Grootste doorsnede craniaal
= stugge, gesloten en
beenderige ring
- kleinste doorsnede caudaal
= zitbeenboog, brede
bekkenbanden
Os sacrum en staartwervels
is vervormbaar (nodig voor
geboorte)
Verschil diersoorten
honden en katten = ruim geboortekanaal
Varkens= nauw geboortekanaal
Maar hebben kleine biggen, dus geen probleem
Rund= gekantelde bekken —> kleiner geboortenaam
Bevallingen verlopen moeilijker
Vorm bekken
Hangt af van foetus
Veulen is hoger dan het Breed is, dus de merrie haar bekken
zijn hoger dan breed.
Kalf is het breedste punt de bekken, voorste deel van de
geboorte loopt daardoor vaak vlot en achterste moeilijk door
brede bekken van de koe.
DE EIERSTOK ( = OVARIUM)
Klein orgaan (afhankelijk van het diersoort)
Links en rechts een eierstok
Actief dekseizoen = actief ovarium
Opgebouwd uit bindweefsel met eicellen ertussen
FUNCTIE : gametognese en hormoonproductie
Het ovarium wordt weer kleiner als het litteken van de
eisprong op de eileider zich gaat omvormen tot een geel
lichaam die aanwezig blijft de hele dracht of tot de volgende
cyclus.
,Verschil diersoorten
Rund: liggen in de bekken, langwerpig
Kleine herkauwers + hond en kat: idem als rund maar kleiner
Zeug: druiventrosvormig + rood tot paars
- Varken heeft vaak 15-16 biggen
- Ze hebben grote follikels
- De kleur komt door de sterke doorbloeding
Paard: dieper in de buik, onder lendenen, tunica albuginea
(bindweefselkapsel) hebben een ovulatiegroeve
- Tunica albuginea= wit vlies rond eierstok die zorgt dat zelfs met
follikels het glas zal zijn.
Pyometra:
Baarmoeder is gevuld met etter die
kan vrijkomen in de buik
Dier heeft vaak veel pijn, en kan
leiden tot nierontsteking.
Steeds medische zorg nodig
CYCLUS: doorsnede ovarium
1) Onrijpe follikel
2) Follikel groeit: primaire follikel:
beschermend laagje
3) Ontwikkelende follikel: je zier
hier al verschillende zaken
(atrium = holte)
4) Rijpe follikel: er zit vocht in en is
klaar om open te springen. Het
vocht drukt tegen de buitenste
laag
Verschil paard:
Vlies van het paard is heel sterk —> follikel kan nooit door
openbarsten
Oplossing: ovulatie groeve (= plaats waar follikels vrijkomen)
hierdoor kan het paard nooit buiten de baarmoeder bevrucht
zijn.
,EILEIDER
3 benamingen
Oviduct: meeste diersoorten
Salphinx: voor pluimvee
Tuba fallopii: Engelstalige (literatuur)
Verbinding tussen ovarium en uterus
Symmetrisch
Dun, sterk gekronkelende buis
Nauwelijks zichtbaar
4 ONDERDELEN
1: Het infundibulum: trechtervormige verwijding met fransjes die het
ovarium omsluit, geovuleerde eicel komt hier toe
2: de ampulla: omvat grootse deel van de eileider en vormt het deelvan
de eileider met de grote diameter, hier loopt de trechter naar toe
3: de isthmus: omvat deel van de eileider
met de nauwste diameter en verbind de
ampulla met het intramuraal deel van de
uterus.
4: het intramuraal deel: (=baarmoeder)
deel van het oviduct is het laatste gedeelte
en zorgt voor een verbinding tussen de
isthmus en de uterus
Bevruchting vind plaats in de ampulla
Moet naar de baarmoeder
getransporteerd worden, maar trilharen werken tegen
DOEL: richting de baarmoeder: de spermacellen moeten
tegen de richting in van de trilharen om aan de eicel te komen
Secretiecellen: bevrucht? —> nodige voedingstoffen om te
gaan delen en aan embryo te kunnen gaan vormen
BAARMOEDER (=uterus)
Bestaat uit:
baarmoederlichaam (=corpus)
2 baarmoederhoornen (=uteri bicornis)
(uitzonderingen)
Uternuswand = gespierd:
3 lagen
1) sereuze membraan (=perimetrium)
2) Myometrium
3) Endometrium
, Sereuze membraan
= buitenste laag
Myometrium
= bestaat uit 3 lagen, is verantwoordelijk voor de weeën, spierlaag
Door dekking komen hormonen vrij die de spierlaag gaat
triggeren, hierdoor gaan zaadcellen snel getransporteerd
worden naar de eileider waar de bevruchting plaats vind.
Endometrium
= produceren secreet en is verantwoordelijk voor innesteling voor
voedingstoffen te geven aan de bevruchte eicel
UITZONDERINGEN
Konijn en rat = uterus duplex
1 vagina
2 aparte cervices
2 aparte uteri
Ze hebben 2 aparte openingen. Elke
Stephix geeft toegang tot een
baarmoederhoorn.
Mens = uterus simplex
Geen hoornen
Alleen corpus
Eileider mond rechtstreeks uit in 1
baarmoederlichaam
Herkauwers (koe, schaap, geit) = uterus bicornis
2 hoornen opgekruld als de hoornen van een ram
Corpus = klein
Merrie = uterus bicornis
2 hoornen T-vorming
Corpus = zeer goed
ontwikkeld
Zeug = uterus bicornis