Inleiding
1 Inleiding tot het klinisch redeneren
Lage rugklachten (LRK) en nekklachten (NK):
Meest voorkomende MSK klachten
Grote impact op functioneren
grote socio-economische gevolgen
1.1 Definitie lage rugklachten
Lage rugklachten = pijn of andere ongewenste ervaren sensaties in de lumbosacrale regio, al dan niet
met uitstraling in de gluteale regio en/of in 1 of beide benen.
Oorzaak: zelden 1 specifieke, vaak gevolg van fysieke, psychologische en/of sociale dysfuncties die
interfereren met activiteiten en participatie via biopsychosociaal perspectief!
1.2 Classificatie lage rugklachten
Duur van de klachten
Acuut: < 6 weken
Subacuut: 7-12 weken
Chronisch: >12 weken
Recurrente klachten: regelmatig episodes van LRK zonder chronisch te zijn
Oorzaak van de klachten
Specifieke LRK (10-20%)
Aspecifieke LRK (80-90%)
Lumbosacraal radiculair syndroom
Pijnmechanismen
Nociceptieve pijn
Perifeer neuropathische pijn
Neuroplastische pijn
deze gegevens haal je uit de anamnese.
1.2.1 Specifieke lage rugklachten
= lage rugklachten veroorzaakt door een specifiek pathofysiologisch mechanisme en/of een stoornis
in anatomische structuur. De klachten hebben een specifieke oorzaak, bv. (zie pathologie):
Discus hernia
Radiculair syndroom
Spinaal stenose
Spondylolisthesis
Spondylitis Ankylopoetica (ziekte van Bechterew)
Osteoporose
Trauma – fracturen
1
, Metastasen
Infecties
Cauda equina syndroom
1.2.2 Aspecifieke rugklachten
= LRK die niet toegeschreven kan worden aan een specifieke afwijking of stoornis.
Belangrijk: biopsychosociaal model: heeft invloed op hoe de klacht wordt ervaren. Zie gele vlaggen.
Symptomen (=vaag):
Pijn lumbo-sacrale regio
Evt. uitstraling gluteale regio en/of bovenbeen
Continue pijn of intermittente pijn
Houdingen, bewegingen en/of externe belasting verergeren klachten
Stijfheid WK bij opstaan
Geen ziekteverschijnselen
De eerste episode komt meestal tussen de 18-65 jaar. Buiten deze periode is het risico op specifieke
lage rugklachten veel groter.
1.2.3 Lumbosacraal radiculair syndroom
Zie pijnmechanismen.
1.2.4 Onderscheid aspecifieke en specifieke lage rugklachten
op basis van anamnese en klinisch onderzoek.
Indien rode vlaggen: specifiek probleem of lumbosacraal radicualir syndroom. Enkel dan medische
beeldvorming of labo-onderzoeken. Nooit medische beeldvorming bij aspecifiek! Er is geen
correlatie tussen degeneratieve veranderingen in WK en klachten, geeft patiënt enkel angst.
1.3 Rode en gele vlaggen
1.3.1 Rode vlaggen
= biologische alarmsignalen voor lichamelijke afwijkingen voor specifieke aandoening.
Eerste episode van LRK buiten 18-65 jaar
Trauma
Constante, progressieve pijn
Maligne aandoeningen in voorgeschiedenis
Risico op osteoporose
Pijn en/of paresthesieën in been onder de knie
Pijn in rug, boven L4
Neurologische uitval
Recente incontinentie
Onverklaard gewichtsverlies
Algehele malaise
Teken van infectie
Druggebruik, HIV, immuundepressie
2
, rode vlaggen van buiten kennen! Komen ook voor in casussen op examen
Stel relevante vragen in anamnese en stel relevante onderzoeksdoelstellingen op om de rode vlaggen
op te sporen.
1.3.2 Gele vlaggen
= psychosociale factoren die risico op chronische LRK verhogen.
Attitude
Gedrag
Financiële consequenties
Diagnostiek en behandeling
Emoties
Familie
Werk
De biologische factoren zijn geen gele vlaggen, maar kunnen wel mee de prognose bepalen:
Wortelirritatie/uitstraling/ niet behandelbare specifieke pathologie
Slechte lichamelijke conditie
Voorgeschiedenis van rugklachten (frequentie/patroon)
1.4 Beloop
Hoe ontstaan:
60% heeft acute klachten
40% langzame klachten
Hoelang:
50% na 1 week weg
75-90% na 4-6 weken weg
Klein deel chronisch
LRK is vaak recurrent (50-80% hervalt binnen een jaar). Maak een onderscheid tussen normaal en
afwijkend beloop.
Tussen 4 en 7 weken een knik: hiervoor, maar vooral in die periode patiënt terug aan het werk
krijgen om chronisch te voorkomen.
3
1 Inleiding tot het klinisch redeneren
Lage rugklachten (LRK) en nekklachten (NK):
Meest voorkomende MSK klachten
Grote impact op functioneren
grote socio-economische gevolgen
1.1 Definitie lage rugklachten
Lage rugklachten = pijn of andere ongewenste ervaren sensaties in de lumbosacrale regio, al dan niet
met uitstraling in de gluteale regio en/of in 1 of beide benen.
Oorzaak: zelden 1 specifieke, vaak gevolg van fysieke, psychologische en/of sociale dysfuncties die
interfereren met activiteiten en participatie via biopsychosociaal perspectief!
1.2 Classificatie lage rugklachten
Duur van de klachten
Acuut: < 6 weken
Subacuut: 7-12 weken
Chronisch: >12 weken
Recurrente klachten: regelmatig episodes van LRK zonder chronisch te zijn
Oorzaak van de klachten
Specifieke LRK (10-20%)
Aspecifieke LRK (80-90%)
Lumbosacraal radiculair syndroom
Pijnmechanismen
Nociceptieve pijn
Perifeer neuropathische pijn
Neuroplastische pijn
deze gegevens haal je uit de anamnese.
1.2.1 Specifieke lage rugklachten
= lage rugklachten veroorzaakt door een specifiek pathofysiologisch mechanisme en/of een stoornis
in anatomische structuur. De klachten hebben een specifieke oorzaak, bv. (zie pathologie):
Discus hernia
Radiculair syndroom
Spinaal stenose
Spondylolisthesis
Spondylitis Ankylopoetica (ziekte van Bechterew)
Osteoporose
Trauma – fracturen
1
, Metastasen
Infecties
Cauda equina syndroom
1.2.2 Aspecifieke rugklachten
= LRK die niet toegeschreven kan worden aan een specifieke afwijking of stoornis.
Belangrijk: biopsychosociaal model: heeft invloed op hoe de klacht wordt ervaren. Zie gele vlaggen.
Symptomen (=vaag):
Pijn lumbo-sacrale regio
Evt. uitstraling gluteale regio en/of bovenbeen
Continue pijn of intermittente pijn
Houdingen, bewegingen en/of externe belasting verergeren klachten
Stijfheid WK bij opstaan
Geen ziekteverschijnselen
De eerste episode komt meestal tussen de 18-65 jaar. Buiten deze periode is het risico op specifieke
lage rugklachten veel groter.
1.2.3 Lumbosacraal radiculair syndroom
Zie pijnmechanismen.
1.2.4 Onderscheid aspecifieke en specifieke lage rugklachten
op basis van anamnese en klinisch onderzoek.
Indien rode vlaggen: specifiek probleem of lumbosacraal radicualir syndroom. Enkel dan medische
beeldvorming of labo-onderzoeken. Nooit medische beeldvorming bij aspecifiek! Er is geen
correlatie tussen degeneratieve veranderingen in WK en klachten, geeft patiënt enkel angst.
1.3 Rode en gele vlaggen
1.3.1 Rode vlaggen
= biologische alarmsignalen voor lichamelijke afwijkingen voor specifieke aandoening.
Eerste episode van LRK buiten 18-65 jaar
Trauma
Constante, progressieve pijn
Maligne aandoeningen in voorgeschiedenis
Risico op osteoporose
Pijn en/of paresthesieën in been onder de knie
Pijn in rug, boven L4
Neurologische uitval
Recente incontinentie
Onverklaard gewichtsverlies
Algehele malaise
Teken van infectie
Druggebruik, HIV, immuundepressie
2
, rode vlaggen van buiten kennen! Komen ook voor in casussen op examen
Stel relevante vragen in anamnese en stel relevante onderzoeksdoelstellingen op om de rode vlaggen
op te sporen.
1.3.2 Gele vlaggen
= psychosociale factoren die risico op chronische LRK verhogen.
Attitude
Gedrag
Financiële consequenties
Diagnostiek en behandeling
Emoties
Familie
Werk
De biologische factoren zijn geen gele vlaggen, maar kunnen wel mee de prognose bepalen:
Wortelirritatie/uitstraling/ niet behandelbare specifieke pathologie
Slechte lichamelijke conditie
Voorgeschiedenis van rugklachten (frequentie/patroon)
1.4 Beloop
Hoe ontstaan:
60% heeft acute klachten
40% langzame klachten
Hoelang:
50% na 1 week weg
75-90% na 4-6 weken weg
Klein deel chronisch
LRK is vaak recurrent (50-80% hervalt binnen een jaar). Maak een onderscheid tussen normaal en
afwijkend beloop.
Tussen 4 en 7 weken een knik: hiervoor, maar vooral in die periode patiënt terug aan het werk
krijgen om chronisch te voorkomen.
3