Wat doen zintuigen?
Ze zijn instaat om prikkels op te vangen vanuit je omgeving en vanuit je eigen lichaam. Vervolgens
kun je deze prikkels verwerken tot zinvolle informatie, waardoor je bewust en onbewust kunt
reageren (waarneming = preceptie)
Prikkels worden doorgegeven via het zenuwstelsel.
Prikkels worden naar de hersenen getransporteerd ze worden ‘verwerkt’ de reactie gaat terug
naar de spieren, klieren en andere organen.
Welke zintuigen heb je?
- Reuk en smaakzintuigen;
- Warmte en koude zintuigen;
- Tast, druk en pijn zintuigen;
- Gehoor en evenwicht zenuw;
- Gezicht zintuig.
Factoren die een rol spelen bij de prikkeling van zintuigen:
- Passende of adequate prikkel zintuigcellen zijn slechts gevoelig voor één bepaalde soort
prikkel.
- Prikkeldrempel minimale sterkte die een prikkel nodig heeft om een impuls op te wekken.
- Overscheidingsdrempel wanneer de drempelwaarde is overschreden, kunnen we prikkels
van elkaar onderscheiden. De onderscheidingsdrempel geeft aan het minimale verschil dat
we nog kunnen waarnemen.
- Prikkelgevoeligheid elk zintuig heeft een eigen prikkelgevoeligheid.
- Aanpassingsvermogen zintuigen zijn gevoelig voor veranderingen in de omgeving.
Wanneer prikkels langdurig zijn, nemen we de prikkels niet waar adapatie.
- Aandacht wanneer de aandacht is afgeleid, zijn we ons niet bewust van de vele
zintuigprikkels die we anders wel zouden waarnemen. Door verminderde aandacht wordt de
prikkeldrempel verhoogd.
Misofomie = haat aan geluid
Prikkeldrempel = meer prikkels nodig om het waar te nemen
De neus:
- Zintuigcellen in de neus ruiken uitsluitend gasvormige stoffen;
- De reukzintuigcellen zijn heel gevoelig;
- Reuk is van invloed op smaakgewording;
- Als je verkouden bent ruik je minder;
- Waarschuwt ons voor schadelijke stoffen;
- Reuk orgaan zit boven in de neus.