KLINISCH
REDENEREN
PRAKTIJKLEREN 3
Naam:
Studentnummer:
Studiegroepscode:
Naam cursus:
Docent:
Inleverdatum:
Aantal woorden:
,Inhoudsopgave
Stap 1: Probleemoriëntatie/klinisch beeld...................................................................................................... 2
Stap 2: Probleemanalyse................................................................................................................................ 5
Stap 3: Aanvullend onderzoek en diagnose.................................................................................................... 8
Stap 4: Klinisch beleid.................................................................................................................................. 10
Stap 5: Klinisch verloop................................................................................................................................ 12
Stap 6: Evaluatie.......................................................................................................................................... 14
Literatuurlijst............................................................................................................................................... 15
Bijlagen....................................................................................................................................................... 17
Bijlage A. PACSLAC-D..........................................................................................................................................17
Bijlage B. EWS-score...........................................................................................................................................18
Bijlage C. Medicatieoverzicht.............................................................................................................................19
Bijlage D. SCEGS.................................................................................................................................................20
Bijlage E. De Angst, Depressie En Stemming Schaal (ADESS).............................................................................21
1
, Stap 1: Probleemoriëntatie/klinisch beeld
De casus betreft een 73-jarige meneer die sinds anderhalf jaar op Bloemenhof 1 woont, samen met
tien ouderen met een verstandelijke beperking, dementie en bijkomende problematiek, zoals
autisme, syndroom van Down en psychische klachten. Tot zijn vierde levensjaar woonde meneer
thuis. Hierna heeft hij op verschillende locaties gewoond, tot hij in 1969 uiteindelijk naar Dennendal
verhuist. Meneer heeft twee zussen, waarvan hij sinds 2012 met één contact had middels kaarten en
mail. Zij is in 2017 overleden. Met zijn moeder heeft hij altijd contact gehad, ook middels kaarten. Zij
is in 2006 overleden.
Meneer heeft een matig verstandelijke beperking met een ontwikkelingsleeftijd van vijf jaar. Hij is
een rustige en vriendelijke man die graag contact heeft met mensen en houdt van gezelligheid.
Meneer kan zich al dagen/weken verheugen op iets leuks. Hij vindt het leuk om deel te nemen aan
activiteiten op terrein, uit eten te gaan en het vieren van feestdagen. Wanneer hij enthousiast is uit
hij dit door middel van lachen, klappen in zijn handen en door met zijn handen voor zijn ogen te
friemelen. Meneer doet dingen graag op zijn eigen manier en tempo. Hij lijkt veel te begrijpen van
gesproken taal, zo kan hij kan antwoord geven of herhalen wat je hem gevraagd hebt. Zelf praat hij
binnensmonds, waardoor hij niet altijd goed te verstaan is. Hij ziet er graag netjes uit, dit laat hij
bijvoorbeeld merken door altijd even zijn kleding recht te trekken. Hij heeft baat bij een rustige
omgeving, meneer is erg gevoelig voor prikkels en geluiden. Bij te harde geluiden kan hij zich letterlijk
afsluiten van de buitenwereld, door middel van zijn ogen te sluiten en met zijn handen zijn oren of
ogen te bedekken. In extreme momenten van spanning of om aan te geven dat hij ergens pijn heeft,
kan hij nogal eens hard op zijn polsen/hand bijten, ‘auw’ roepen of de dekens over zich heen trekken
als hij in bed ligt. Hij kan duidelijk aangeven wat hij wel of niet wil. Als hij ergens geen zin in heeft dan
kan hij dit goed aangeven door ‘nee’ te zeggen. Als hem iets niet lukt zegt hij ‘moeilijk, moeilijk’. Hij
zit graag in de woonkamer met de andere bewoners en vind persoonlijk contact met de begeleiding
erg leuk. Hij kan erg genieten van eten en muziek. Meneer gaat vijf keer per week naar de
dagbesteding op locatie.
Meneer is geboren met aangeboren thoraxmisvorming, verlamde armspieren en een verstandelijk
handicap. Hij is gediagnosticeerd met extreme scoliose en hartfalen. Door de extreme scoliose
komen zijn longen in verdrukking, waardoor ademen moeizaam gaat. Dit is de reden waarom meneer
een aangepast saturatiebeleid heeft, een saturatie vanaf 90% wordt geaccepteerd. In het verleden
heeft hij een aantal keer een longontsteking gehad en is hij bekend met trombose. Voor zijn
trombose en hartfalen slikt meneer furosemide, enalapril en spironolacton. Meneer is volledig
immobiel en is bed- en stoelgebonden.
2
REDENEREN
PRAKTIJKLEREN 3
Naam:
Studentnummer:
Studiegroepscode:
Naam cursus:
Docent:
Inleverdatum:
Aantal woorden:
,Inhoudsopgave
Stap 1: Probleemoriëntatie/klinisch beeld...................................................................................................... 2
Stap 2: Probleemanalyse................................................................................................................................ 5
Stap 3: Aanvullend onderzoek en diagnose.................................................................................................... 8
Stap 4: Klinisch beleid.................................................................................................................................. 10
Stap 5: Klinisch verloop................................................................................................................................ 12
Stap 6: Evaluatie.......................................................................................................................................... 14
Literatuurlijst............................................................................................................................................... 15
Bijlagen....................................................................................................................................................... 17
Bijlage A. PACSLAC-D..........................................................................................................................................17
Bijlage B. EWS-score...........................................................................................................................................18
Bijlage C. Medicatieoverzicht.............................................................................................................................19
Bijlage D. SCEGS.................................................................................................................................................20
Bijlage E. De Angst, Depressie En Stemming Schaal (ADESS).............................................................................21
1
, Stap 1: Probleemoriëntatie/klinisch beeld
De casus betreft een 73-jarige meneer die sinds anderhalf jaar op Bloemenhof 1 woont, samen met
tien ouderen met een verstandelijke beperking, dementie en bijkomende problematiek, zoals
autisme, syndroom van Down en psychische klachten. Tot zijn vierde levensjaar woonde meneer
thuis. Hierna heeft hij op verschillende locaties gewoond, tot hij in 1969 uiteindelijk naar Dennendal
verhuist. Meneer heeft twee zussen, waarvan hij sinds 2012 met één contact had middels kaarten en
mail. Zij is in 2017 overleden. Met zijn moeder heeft hij altijd contact gehad, ook middels kaarten. Zij
is in 2006 overleden.
Meneer heeft een matig verstandelijke beperking met een ontwikkelingsleeftijd van vijf jaar. Hij is
een rustige en vriendelijke man die graag contact heeft met mensen en houdt van gezelligheid.
Meneer kan zich al dagen/weken verheugen op iets leuks. Hij vindt het leuk om deel te nemen aan
activiteiten op terrein, uit eten te gaan en het vieren van feestdagen. Wanneer hij enthousiast is uit
hij dit door middel van lachen, klappen in zijn handen en door met zijn handen voor zijn ogen te
friemelen. Meneer doet dingen graag op zijn eigen manier en tempo. Hij lijkt veel te begrijpen van
gesproken taal, zo kan hij kan antwoord geven of herhalen wat je hem gevraagd hebt. Zelf praat hij
binnensmonds, waardoor hij niet altijd goed te verstaan is. Hij ziet er graag netjes uit, dit laat hij
bijvoorbeeld merken door altijd even zijn kleding recht te trekken. Hij heeft baat bij een rustige
omgeving, meneer is erg gevoelig voor prikkels en geluiden. Bij te harde geluiden kan hij zich letterlijk
afsluiten van de buitenwereld, door middel van zijn ogen te sluiten en met zijn handen zijn oren of
ogen te bedekken. In extreme momenten van spanning of om aan te geven dat hij ergens pijn heeft,
kan hij nogal eens hard op zijn polsen/hand bijten, ‘auw’ roepen of de dekens over zich heen trekken
als hij in bed ligt. Hij kan duidelijk aangeven wat hij wel of niet wil. Als hij ergens geen zin in heeft dan
kan hij dit goed aangeven door ‘nee’ te zeggen. Als hem iets niet lukt zegt hij ‘moeilijk, moeilijk’. Hij
zit graag in de woonkamer met de andere bewoners en vind persoonlijk contact met de begeleiding
erg leuk. Hij kan erg genieten van eten en muziek. Meneer gaat vijf keer per week naar de
dagbesteding op locatie.
Meneer is geboren met aangeboren thoraxmisvorming, verlamde armspieren en een verstandelijk
handicap. Hij is gediagnosticeerd met extreme scoliose en hartfalen. Door de extreme scoliose
komen zijn longen in verdrukking, waardoor ademen moeizaam gaat. Dit is de reden waarom meneer
een aangepast saturatiebeleid heeft, een saturatie vanaf 90% wordt geaccepteerd. In het verleden
heeft hij een aantal keer een longontsteking gehad en is hij bekend met trombose. Voor zijn
trombose en hartfalen slikt meneer furosemide, enalapril en spironolacton. Meneer is volledig
immobiel en is bed- en stoelgebonden.
2
