Methodisch handelen
Agogische Plancyclus
1.1 Inleiding
Methodisch handelen veronderstelt bewust handelen, bewust een keuze maken uit
beschikbare middelen gericht werken naar een doel.
De vijf stappen van de agogische plancyclus:
1. Oriëntatie
2. Analyse
3. Waarderen
4. Handelen
5. Evalueren
2.2 Oriëntatie
In deze fase gaat de SPH’er op zoek naar informatie om de situatie van de cliënt te
verduidelijken.
- Informatie over de cliënt zelf
- Informatie over de cliënt zijn directe omgeving
- Informatie over de hulpverlening rondom de cliënt
- Informatie over het beleid waar de cliënt mee te maken krijgt
Een hulpvraag is elke vraag die een persoon kan stellen. Vaak moet de SPH’er zelf de
hulpvraag formuleren door goed te kijken en luisteren naar de cliënt.
In deze fase hoort ook de overweging thuis of de hulpvraag een vraag van de cliënt zelf is.
Mogelijk zegt de hulpvraag meer over de wens van de SPH’er zelf of de omgeving.
Dialooggestuurd werken: een voortdurende samenwerking met de cliënt vanuit de intentie
open te staan voor het perspectief van de cliënt.
Een model om beschermende en bedreigende factoren in kaart te brengen, is het maken
van een SWOT-analyse. Dit staat voor Strenghts (kwaliteiten), Weakness (valkuilen),
Opportunities (mogelijkheden), Threats (bedreigingen). Dit kun je gebruiken bij situaties
waarin de hulpvraag niet direct duidelijk of zeer complex is.
➔ Interne factoren: Strenghts en Weaknesses
➔ Externe factoren: Opportunities en Threats.
Informatie zoeken kan op drie niveaus: micro-, meso- en macroniveau:
● Microniveau: cliënt en directe omgeving staan centraal
● Mesoniveau: grotere kring rondom de cliënt staan centraal
● Macroniveau: het verst verwijderd van de cliënt staan centraal
2.3 Analyse
Agogische Plancyclus
1.1 Inleiding
Methodisch handelen veronderstelt bewust handelen, bewust een keuze maken uit
beschikbare middelen gericht werken naar een doel.
De vijf stappen van de agogische plancyclus:
1. Oriëntatie
2. Analyse
3. Waarderen
4. Handelen
5. Evalueren
2.2 Oriëntatie
In deze fase gaat de SPH’er op zoek naar informatie om de situatie van de cliënt te
verduidelijken.
- Informatie over de cliënt zelf
- Informatie over de cliënt zijn directe omgeving
- Informatie over de hulpverlening rondom de cliënt
- Informatie over het beleid waar de cliënt mee te maken krijgt
Een hulpvraag is elke vraag die een persoon kan stellen. Vaak moet de SPH’er zelf de
hulpvraag formuleren door goed te kijken en luisteren naar de cliënt.
In deze fase hoort ook de overweging thuis of de hulpvraag een vraag van de cliënt zelf is.
Mogelijk zegt de hulpvraag meer over de wens van de SPH’er zelf of de omgeving.
Dialooggestuurd werken: een voortdurende samenwerking met de cliënt vanuit de intentie
open te staan voor het perspectief van de cliënt.
Een model om beschermende en bedreigende factoren in kaart te brengen, is het maken
van een SWOT-analyse. Dit staat voor Strenghts (kwaliteiten), Weakness (valkuilen),
Opportunities (mogelijkheden), Threats (bedreigingen). Dit kun je gebruiken bij situaties
waarin de hulpvraag niet direct duidelijk of zeer complex is.
➔ Interne factoren: Strenghts en Weaknesses
➔ Externe factoren: Opportunities en Threats.
Informatie zoeken kan op drie niveaus: micro-, meso- en macroniveau:
● Microniveau: cliënt en directe omgeving staan centraal
● Mesoniveau: grotere kring rondom de cliënt staan centraal
● Macroniveau: het verst verwijderd van de cliënt staan centraal
2.3 Analyse